5 februari 2009 -
Op het instituut voor plasmafysica Rijnhuizen (Nieuwegein) is met medewerking van plasmafysici van de TU/e een deel van een kernfusiereactor nagebootst. In de vijftien meter lange opstelling, Magnum-PSI genaamd, heersen binnenkort een vacuüm van een honderdduizendste van de atmosferische druk, een magneetveld van drie Tesla (zestigduizend maal het aardmagneetveld) en temperaturen tot wel zeventigduizend graden; vergelijkbaar met de extreme omstandigheden waaraan de wand van een kernfusiereactor wordt blootgesteld. Bijzonder is ook dat de opstelling onder vacuüm kan worden gehouden terwijl er tientallen liters gas per minuut ingepompt wordt.
Kernfusie vindt plaats in een heet plasma, dat in een magneetveld gevangen wordt gehouden. Slechts bij de uitlaat van de reactor, waar het reactieproduct helium wordt afgevoerd, komt het hete plasma in aanraking met de wand. Voor deze uitlaat (de ‘divertor’) van ITER, de kernfusiereactor die het komende decennium in het zuiden van Frankrijk zal verrijzen, kunnen nu wandmaterialen worden getest in Nieuwegein.
Aan het ontwerp werd vanuit de TU/e bijgedragen door onder anderen emeritus hoogleraar prof.dr.ir. Daan Schram en dr. Richard Engeln van Plasma and Materials Processsing, die beiden een dag in de week als adviseur voor het Magnumproject optreden.
|