spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Eerst studeren, dan een biertje
26 maart 2009 - Studentenverenigingen kiezen eieren voor hun geld en houden de studieprestaties van hun leden steeds scherper in de gaten. Zo mag de ontgroening niet meer ten koste gaan van de studie en nemen ouderejaars nieuwe leden nadrukkelijk onder hun hoede.

Iedereen kent ze: eerstejaars die tijdens wekenlange ontgroeningen bleek en verpieterd in een hoekje van de collegezaal hangen. En die door alle inwijdingsrituelen meteen al een fikse achterstand oplopen. Althans, iedereen kent de verhalen. Verhalen die bij het doorvertellen alsmaar groter en groter worden. Ze stroken niet met de ambities van de universiteiten en hogescholen. De studie moet intensiever en beter. Weg met de zesjescultuur. Mede daarom voeren de TU/e en de TU Delft in september het bindend studieadvies in. Wie onderpresteert, moet opstappen. Een biertje minder en een boekje extra dan maar?

Er zijn weliswaar genoeg verenigingen die geen noemenswaardige ontgroening hebben, maar het cliché -verenigingsleden trappen liever lol dan dat ze studeren- heeft zich diep in het collectieve bewustzijn genesteld. Wat klopt er nog van? De tijden zijn voorbij dat de ‘eeuwige student’ avond na avond aan de bar kon hangen zonder nog te weten wat hij ook alweer studeerde. Sinds de tempobeurs houden de meeste leden de vertraging (en hun studieschuld) liever enigszins binnen de perken. Er zijn ook geen harde aanwijzingen dat verenigingsleden trager studeren dan anderen. Een onderzoek uit 2006 van de Leidse onderzoeker Dato de Gruijter lijkt zelfs het tegenovergestelde te bevestigen: verenigingsleden studeren net iets sneller dan anderen. Ze durven dan echter nauwelijks meer hun schouders onder bestuurswerk te zetten. De verenigingen krijgen bestuurszetels maar met moeite bezet, blijkt steeds vaker.

Introductietijd
Samen met de Landelijke Kamer van Verenigingen (LKvV) hield het Hoger Onderwijs Persbureau een enquête onder 44 studentenverenigingen. De uitkomst: steeds meer gezelligheidsverenigingen houden het studiegedrag van hun leden -met name van eerstejaars- in de gaten. Ze moedigen het studeren aan. Dat begint met een verstandige planning van de introductietijd - al dan niet onder druk van de universiteit. Van de 40 verenigingen die de vragenlijst invulden, zorgen 34 ervoor dat de introductie van hun eerstejaars niet samenvalt met de eerste colleges en werkgroepen. Bij ongeveer de helft daarvan is de introtijd afgelopen voordat het academische jaar van start gaat. De andere helft plant verdere activiteiten in de weekends en avonduren. Eén vereniging zegt in haar toelichting expliciet geen ‘ontgroening’ te hebben. Van de vijf die hun introductie laten overlappen met de eerste colleges, geven er twee hun feuten de gelegenheid om tussendoor colleges te volgen.

Noem het regelzucht, noem het verantwoordelijkheidsgevoel, maar hier blijft het niet bij. Eenderde van de verenigingen stelt ook regels aan de ontgroening door disputen en verenigingshuizen. De meerderheid zonder zulke regels geeft als reden dat er geen disputen zijn of dat er nauwelijks ontgroening door disputen of huizen plaatsvindt. De verenigingen houden ook verderop in het jaar rekening met de studieprestaties van hun leden. Misschien komt dat doordat de maatschappelijke druk steeds hoger wordt. Studenten moeten niet alleen op tijd hun diploma halen, maar liefst ook honour programmes volgen en excelleren. De verenigingen willen de goede prestaties niet ondermijnen, maar er juist aan meewerken. Dat valt af te leiden uit het feit dat meer dan de helft (55 procent) een papa-en-mama-systeem heeft ingevoerd, waarin ouderejaars een groepje eerstejaars onder hun hoede nemen. Het heet ook wel patronaat, mentoraat of familie. De verenigingen die zoiets niet hebben, zeggen vaak dat de disputen die functie vervullen. Die verplichten hun eerstejaars bijvoorbeeld om minimaal vier uur per dag in de bibliotheek te zitten.

Voortgangseisen
Van bestuursleden mag je het goede voorbeeld verwachten. Veel verenigingen (45 procent) stellen daarom voortgangseisen aan actieve leden: je mag pas in het bestuur of in een commissie als je een minimaal aantal studiepunten hebt gehaald of je propedeuse op zak hebt. Elders gelden geen welomlijnde regels (“we zijn te klein om er een harde eis van te maken”), maar bij de selectie wordt er meestal toch een beetje op gelet. Er is maar één vereniging die de studievoortgang expliciet niet laat meewegen: “Onze leden komen voor de gezelligheid, niet voor de studie”. Minder vaak gebeurt het dat verenigingen voor Big Brother spelen en de studievoortgang van niet-actieve leden in de gaten houden. “Wij zijn hun ouders niet”, schrijven ze desgevraagd, of: “We kunnen moeilijk van een paar honderd eerstejaars alle cijferlijsten bijhouden”. Toch denkt bijna een kwart (22,5 procent) daar anders over. Er zijn zelfs verenigingen die de behaalde studiepunten van hun leden toegestuurd krijgen van de universiteit.

Overigens zegt dit laatste percentage niet alles, want er was enige onduidelijkheid over de enquêtevraag naar dit onderwerp. Sommige verenigingen zeggen dat de sociale controle sterk is (wie te vaak dronken aan de bar hangt, mag even niet meer komen) en antwoorden dan “ja, wij letten op de studievoortgang van onze leden”. Andere zeggen: “Nee, dat doen wij niet, maar er is wel een sterke sociale controle”.

De Landelijke Kamer van Verenigingen is aangenaam verrast door de uitkomst van de enquête. “Het is heel positief”, zegt vice-praeses Belén Bode. “We wisten dat verenigingen ermee bezig waren, maar het is goed om het bevestigd te zien.” Ze heeft verschillende verklaringen voor de aandacht. Verenigingen willen uiteraard de band met universiteiten niet schaden. Studenten worden bovendien lid om zichzelf op allerlei manieren te ontwikkelen; ze willen niet alleen ervaring opdoen in commissies, maar ook samen studeren. En ze hebben geen zin om als een stelletje losers in een kringetje te zitten: “Het is ook niet bevorderlijk voor de sfeer op een vereniging als leden hun studie verwaarlozen.”

Stevig studeren is dus goed voor de sfeer. Zo komen de inspanningen op dat vlak toch nog in dienst te staan van de gezelligheid./.

 

De Eindhovense gezelligheidsverenigingen

Bij het ESC komen eerstejaars niet in aanmerking voor een functie in het bestuur of bij een commissie. Studiebegeleiding is iets dat vooral de disputen voor hun rekening nemen, zegt ESC’er Jochem Pach. Het bestuur heeft geen precies inzicht in de studieresultaten van de leden. Volgens Pach is het tegenwoordig wel mogelijk om tussentijds, na één jaar, uit een sociëteitscommissie te stappen, wanneer dat niet meer te combineren is met je studie. Normaal heeft iemand er voor twee jaar zitting in.

Ook bij SSRE ziet men liever geen eerstejaars al direct in een grote commissie. Studiebegeleiding zoeken leden bij mensen die dicht bij hen staan, aldus bestuurslid Veerle Krijns. “Door samen te studeren, ontstaat er ook een sociale controle op elkaars studievoortgang”, zegt Krijns. “Maar onze leden hebben hierbij ook hun eigen verantwoordelijkheid.” Bij een aanmelding voor commissiewerk wordt vooraf door een SSRE-bestuurslid gecheckt of diegene dat qua studie ook aankan.

Demos hanteert de regel dat degene die de dag erna een tentamen heeft, na twaalf uur de sociëteit moet verlaten. Dat een eerstejaars al deel uitmaakt van een commissie, mag enkel als die persoon ook bijna nominaal studeert, aldus bestuurslid Marijke Titulaers. Sociale controle op een informele basis en studiebegeleiding binnen disputen is ook bij Demos de manier om het verenigingsleven op een verantwoorde wijze te combineren met de studie.

Studie en verenigingsleven/HOP
Archieffoto/Bart van Overbeeke