spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Bij de harmonie in goede en in slechte tijden”
26 maart 2009 - “Het voelt echt als familie, met alle emoties van dien. Irritaties worden geuit, maar vaker is het pure gezelligheid”, vertelt Marcel Schneijdenberg (23), student Industrial Design. Hij en Elektrotechniek-student Jeroen Grootens (26) spelen al van jongs af aan in het Woensels Muziekcorps Eindhoven (WMC). Het WMC bestaat dit jaar een eeuw.

Er zijn dagen bij dat Jeroen Marcel vaker ziet dan zijn eigen vriendin. Beiden spelen al jaren in het harmonieorkest van het WMC en zien elkaar ook nog eens bij repetities voor de carnavalskapel.

‘Veel plezier bij de fanfare vanavond, hè’. Die zin hebben de twee al tientallen keren moeten aanhoren. Het komt vaak voor dat anderen de harmonie met de fanfare verwisselen, vertellen Jeroen en Marcel. Jeroen heeft het al opgegeven om mensen hierin te verbeteren. Marcel niet. “Ik probeer de juiste benaming er nog in te peperen. De fanfare heeft alleen koperinstrumenten. De harmonie heeft ook houten instrumenten. Er zijn maar weinig mensen die dit weten. Bij de studievereniging zeggen ze overigens vaak ‘cool’ als ze horen waar ik speel.”

Beiden hebben hun hart al op jonge leeftijd aan de harmonie en aan het WMC verpand. Jeroen kwam er via zijn buurman bij toen hij twaalf was en raakte snel verknocht aan de trompet. Marcel raakte enthousiast door zijn zus die al bij het WMC speelde. “Ik wilde eerst saxofoon of trompet spelen, maar daar had ik een te grote mond voor”, vertelt Marcel. “Toen ontdekte ik de trombone en die was me op het lijf geschreven. Het is een instrument van uitersten. Je kunt er mooi ingetogen mee spelen of als een egotripper mee op de voorgrond treden.” Dat hij vooral van het laatste slag is, moet ook Jeroen lachend beamen. “Hij vindt het heerlijk om bij optredens in de kijker te staan. Terwijl dat in het dagelijks leven eigenlijk wel meevalt.”

Dat ze al zo lang bij het WMC zitten, vinden ze haast vanzelfsprekend. Jeroen: “Ik ben een echt verenigingsmens. De harmonie is al jaren de basis. Andere optredens zijn extra.” Marcel: “Vorig jaar heb ik voor het eerst overwogen om de harmonie te verlaten, omdat ik even wat minder uitdaging had. Maar nu is die er wel weer. Ik heb bijvoorbeeld een pittige solo in concerten die binnenkort op de planning staan. Het wordt uiteindelijk altijd weer leuk. Het fijne aan een harmonie is ook dat je alles kunt spelen. We spelen pop, klassiek, maar ook musical- of filmmuziek.”

Het duo is ontzettend te spreken over de sfeer bij het muziekcorps. “Je bent er voor elkaar in goede en slechte tijden. Doordat we er al zo lang bij spelen, voelt het ook als één familie.” Dat dat bijna ook letterlijk zo is, blijkt wel als Marcel zich even later de benaming ‘harmoniepapa’ laat ontvallen. “Diegene heeft me de eerste jaren bij de harmonie opgevangen”, verklaart Marcel. “Zo help ik nu ook een jongen die er net bij is gekomen. We zitten met allerlei leeftijden. Je kunt vanaf je geboorte tot aan je dood muziek maken bij de harmonie.”

Het WMC treedt dit jaar vanwege het honderdjarig bestaan vaker op. Zo is er 4 april een concert in de Blauwe Zaal in het Auditorium (‘mooie akoestiek’, vinden beiden) en staat een optreden in Muziekcentrum Frits Philips met Pater Moeskroen voor het eind van het jaar op de agenda. Marcel: “Die optredens worden best spannend. Ik kan erg zenuwachtig zijn van tevoren, maar als ik eenmaal de eerste noot heb gespeeld, valt alles van me af. Tenzij die eerste noot vals is…” Bij Jeroen slaan de zenuwen juist wél toe eens tijdens een optreden. “Dan zie ik ineens dat de solo er over tien maten aan komt en dan begin ik toch wat te trillen.”

Beiden omschrijven het spelen bij het harmonieorkest als ‘een grote hobby’. Marcel: “Het conservatorium heb ik wel eens overwogen, maar van dat idee ben ik inmiddels afgestapt. Dan moet je continu presteren.” Jeroen: “De cultuur bij beroepsorkesten staat me niet zo aan. Er zitten een hoop haantjes bij.”/.

Interview/Jeroen Grootens en Marcel Schneijdenberg door Judith van Gaal
Foto/Bart van Overbeeke