Zijn diepbruine ogen verraden niet wat hij de afgelopen jaren heeft meegemaakt. En dat is heel wat: vluchten uit Irak, drie jaar wachten op een verblijfsvergunning, zijn vrouw jaren niet zien, werk zoeken, Nederlands leren, studeren… Toch lijkt Baker er niet onder gebukt te gaan. Die bruine ogen stralen nog altijd een hoop levenslust uit.
Baker Raheem vluchtte, toen 27 jaar oud, in 1998 vanuit Irak naar Nederland. “Ik was mijn leven niet meer zeker”, is alles wat hij erover kwijt wil. Dat hij in Nederland kwam, is puur toeval. Een smokkelaar hielp hem (‘voor een hoop geld’) via Iran en Turkije naar Nederland. Deels ging de tocht per vrachtwagen, deels te voet.
Nederland was totaal onbekend terrein voor hem. “Ik had alleen over de koeien en over Philips gehoord.” Het lange wachten op een verblijfsvergunning breekt dan aan. “Ik wilde graag van alles doen, zat vol met energie, maar kon weinig. Frustrerend.”
Baker zit niet bij de pakken neer en stort zich op het Nederlands. Met het woordenboek in de hand en met hulp van een Friese familie, komt hij een heel eind. “Zij hebben me echt heel goed geholpen.” Na drie jaar krijgt hij dan toch zijn verblijfsvergunning. Baker vertrekt uit het asielzoekerscentrum in Friesland en huurt een huis in Eindhoven. Al die tijd heeft hij zijn Irakese vrouw niet gezien. “We belden heel soms, maar verder hadden we weinig contact.” Vier jaar na zijn vlucht uit Irak kan hij zijn vrouw dan toch laten overkomen en worden de twee herenigd.
Op werkgebied gaat het gestaag vooruit. Baker krijgt een stage op het gebied van bodemonderzoek bij de gemeente Venlo. In Irak had hij de opleiding geologie voltooid. Helaas zit een vaste baan bij de gemeente er niet in. Daarna krijgt hij interessante opdrachten via een detacheringbureau, tot er een tijd geen opdrachten meer zijn. De Koerd besluit het heft in eigen hand te nemen en gooit het over een geheel andere boeg. “In Nederland is er weinig werk op het gebied van bodemonderzoek. Ik moest een andere richting bedenken. Ik kwam uit op de ict, dat vond ik interessant.” Die jaren zoeken naar werk waren soms zwaar. “Ik moest mezelf steeds weer opladen.”
Via een werkgelegenheidsproject bij Philips Medical Systems doet hij ict-ervaring op. Daarna helpt een bureau hem aan werk aan de TU/e. “Ik kreeg na een jaar een vast contract. Ronald Waterham (hoofd Dienst ICT, red.) heeft de deur voor me opengezet en me uitgedaagd te laten zien wat ik kan.”
Om zich verder te ontwikkelen, pakt Baker september 2008 de deeltijdstudie Bedrijfskundige Informatica op. “Het kost energie om veertig uur te werken, te studeren en een gezin met twee kinderen te hebben.” Hij is desalniettemin tevreden over het leven dat hij hier heeft opgebouwd. Maar, het blijft wennen, aan de taal en aan de gewoontes. “De cultuurverschillen zijn groot. Ik moest bijvoorbeeld op het werk wennen aan het zelfstandig werken. In Irak heb je een baas die je vertelt wat er moet gebeuren. Hier zoek je veel zelf uit.” Een ander voorbeeld: “Wij Koerden zijn emotioneler. We hebben vaak een hechtere familieband. Tijdens de integratiecursus werd bijvoorbeeld gesproken over een zoon die zijn moeder in het bejaardentehuis maar eens in de paar maanden opzocht. Dat kán toch niet. Je moeder heeft zoveel voor je gedaan, dan is het een kleine moeite om iets terug te doen.”
Hoewel hij het goed naar zijn zin heeft in Nederland, blijft het verlangen naar een land met zijn ‘volkgenoten’, zoals hij het zelf noemt. “Ik blijf dromen van een land voor Koerden. Wij hebben een heel andere cultuur dan sommige Arabieren. Je kunt het misschien vergelijken met Nederlanders en Grieken. Die hebben totaal verschillende gewoontes, zoals wij die ook hebben.”/. |