spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB



Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Honderd miljoen voor natuurkunde en scheikunde
15 oktober 2009 - Het ministerie van OCW gaat over een periode van vijf jaar honderd miljoen euro investeren in wetenschappelijk onderwijs en onderzoek in de natuurkunde en scheikunde. De TU/e is verheugd met die aankondiging, maar maakt een voorbehoud bij de randvoorwaarden die minister Plasterk stelt.

Veel faculteiten natuurkunde en scheikunde hebben te maken met dalende studentenaantallen en bezuinigingen. De disciplines zijn echter cruciaal voor het bedrijfsleven, zegt minister Plasterk, en liggen bovendien aan de basis van een ‘gezonde wetenschappelijke infrastructuur’.
Plasterk maakt daarom tussen 2011 en 2016 jaarlijks twintig miljoen euro vrij voor wetenschappelijk onderwijs en onderzoek in de natuurkunde en scheikunde. Veertien miljoen is bestemd voor de faculteiten, die zelf voorstellen mogen doen voor de besteding van het geld. De rest wordt via onderzoeksfinancier NWO verdeeld over individuele onderzoekers. Een commissie onder leiding van Douwe Breimer, oud-rector magnificus van de Universiteit Leiden, zal Plasterk in het voorjaar adviseren over de verdeling van het geld.
Prof.dr. Peter Hilbers (BMT) is namens de TU/e hoofdindiener van het eerste sectorplan voor natuur- en scheikunde. Hij reageert verheugd op het nieuws. “Het is een goed signaal en voor de kennissector heel belangrijk dat er extra geld beschikbaar komt.” Volgens Hilbers zal achter de schermen een soort ‘ruilverkaveling’ ontstaan waarbij de universiteiten onderling hun onderwijs en onderzoek zullen afstemmen om elkaar niet te dupliceren en de sterkte van iedere instelling uit te buiten.

Hilbers maakt echter een voorbehoud bij de randvoorwaarden die de commissie Breimer stelt. Zo zou een bacheloropleiding natuurkunde en scheikunde pas levensvatbaar zijn bij een instroom van jaarlijks honderd studenten. Voor een masterstudie zou dat minimaal twintig moeten zijn. Dat zijn aantallen waar veel, zo niet alle universiteiten niet aan kunnen voldoen. “Het is de vraag wat de commissie daarmee gaat doen.” (FvO)/.