spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Ik hou van het besturen van machines”
25 maart 2010 - Per 1 april gaat prof.dr.ir. Koos Rooda met emeritaat. Al sinds 1985 is hij verbonden aan de TU/e-faculteit Werktuigbouwkunde. Hij heeft nog diverse studenten en promovendi onder zijn hoede, waardoor het afscheid geleidelijk zal verlopen. In gesprek met een Groninger die zich thuis voelt in Brabant.
Hoogleraar Systems Engineering Rooda staat niet te juichen om zijn aanstaande vertrek, zegt hij. “Maar je weet dat het er aan komt. Met 65 moet je weg. En dat is ook wel goed.” Hij heeft de laatste tijd al rekening gehouden met zijn naderende afscheid. “Ik heb minder promovendi aangenomen. Anders heeft je opvolger meteen de handen vol aan wat jij voor ze hebt bedacht. Ik wil mijn opvolger niet met een erfenis van veertig studenten en tien promovendi opzadelen.”

Voor de vrije tijd die Rooda na het einde van zijn TU/e-carrière op 1 april te besteden krijgt, heeft hij nog geen vastomlijnde bestemming. “Ik zal wel wat meer gaan fietsen. Dat doe ik nu elke zondag met een vaste fietsmaat. Dan rijd ik zo’n tachtig kilometer. Na de vorige Elfstedentocht ben ik daarmee begonnen. De winnaar, Henk Angenent, was moe van het schaatsen, en ik van het kijken. Toen heb ik besloten dat ik wat aan mijn conditie moest doen en heb ik een racefiets gekocht.”

Voorlopig zullen ze de geboren Groninger overigens nog regelmatig zien in W-hoog; er moeten nog heel wat lopende zaken -lees: onderzoeksprojecten en de begeleiding van promovendi en studenten- worden afgerond. En dat gaat nog wel een paar jaar duren. Zo komt er geleidelijk een einde aan de academische carrière die Rooda begon als student technisch-economische levensmiddelentechnologie in Wageningen. Rond 1967 was hij daar een van de eerste studenten die kon programmeren. “De computer werkte nog met ponskaarten, die je overdag maakte en ’s avonds inleverde. De volgende dag kon je dan de uitkomsten ophalen. De computer was een IBM1620, die stond in een apart gebouwtje. Een magische machine, maar als er één gaatje fout zat, kon je opnieuw beginnen. Dat was een drama. Op zondagen kon je de computer in Wageningen reserveren. Dan kon je met de ponskaarten naast de computer gaan zitten en zag je het meteen als het fout ging. Dat schoot tenminste op.”

Na een promotie in Twente kwam Rooda uiteindelijk in Eindhoven terecht. Een kennis vertelde dat het in Brabant goed toeven was. En dat bleek te kloppen, al moest hij wel wennen aan de zuidelijke mentaliteit. “Als je hier aan een klusjesman vroeg of hij iets voor je kon doen, dan hoorde je ‘ja hoor, geen probleem’, maar vervolgens kwam hij niet opdagen op het afgesproken tijdstip. Maar daar heb ik nu geen last meer van. Misschien ben ik de Brabanders beter gaan interpreteren, maar ik denk dat er hier ook wel iets is veranderd, ook door de import van boven de rivieren. Maar het katholieke zuiden bevalt me wel: men is hier niet zo zwaar op de hand.”

Rooda is naar eigen zeggen altijd een technoloog gebleven. “Ik vind het leuk om met apparaten te maken te hebben. Ik hou van het besturen van machines en dat past goed bij Werktuigbouwkunde.” Bij informatica zou hij minder goed gepast hebben, denkt hij. “Mijn kracht zit hem in het modelleren van systemen met behulp van wiskundige formalismes. De meeste informatici van mijn leeftijd hebben een betere theoretische achtergrond.”

Het contact met studenten -hij begeleide er zo’n 350- zal Rooda misschien nog wel het meest missen. De afgelopen jaren heeft hij gemerkt dat de studenten hun blik steeds meer naar buiten richten. “Vroeger wilden ze voor een stage niet over de rivieren, maar tegenwoordig gaan ze ‘en masse’ naar het buitenland. De Verenigde Staten, Engeland, Australië. Ze zijn zich ervan bewust dat ze wereldburger zijn.”

Rooda zegt de bescheiden opstelling van de TU/e te waarderen. “Ik zou niet bij een extraverte TU willen werken. Je moet niet de hele dag roepen hoe goed je bent, maar gewoon je werk goed doen. Het is onze taak om nette sommen te maken, en de maatschappij moet dan zelf weten wat ze ermee doet. Wat mij betreft hoeven we ons niet zo te profileren in het maatschappelijk debat, wat men tegenwoordig graag wil. Je moet wel voorlichting geven, natuurlijk, zoals op de publieksdagen. Gewoon de feiten geven, en niet de kinderen vertellen dat ze per se hier moeten gaan studeren.”/.
Interview/Koos Rooda door Tom Jeltes
Foto/Bart van Overbeeke