spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Prof.dr. Johan Schot, hoogleraar geschiedenis van de techniek
“Concurrentie leidt niet altijd tot een beter eindproduct”
De Federal Trade Commission onderzoekt of Apple zich schuldig maakt aan concurrentievervalsing. Het bedrijf staat geen advertenties van concurrenten toe op iPhone en weert bepaalde software, zoals Flash. Eerder kwam Microsoft om vergelijkbare redenen in de problemen. Spelen de bedrijven een nieuw spel van uitsluiting, of kent de strategie een lange geschiedenis?

“Het dilemma tussen vrije markt en afscherming tegen concurrentie is heel oud”, zegt prof.dr. Johan Schot, hoogleraar Geschiedenis van de Techniek. “In de geschiedenis is dat dilemma op verschillende manieren opgelost. Soms was er meer acceptatie van kartelvorming door monopolisten, nu is dat juist minder.

Bedrijven als Apple en Microsoft spelen een oud spel. Het gebruik van een platform om concurrentie te weren is slechts één van de mogelijkheden. Geheimhouding en patenten zijn andere uitsluitingvormen. De overheid faciliteert die strategieën ten dele, omdat zij er belang bij heeft. Mensen willen namelijk alleen innoveren als ze hun investeringskosten kunnen terugverdienen. Vandaar de patentwetgeving. Anderzijds wil de overheid concurrentie stimuleren. Ze moet dus altijd schipperen.

In de jaren dertig werd concurrentie veel minder gewaardeerd dan nu. De economie ging door een diepe crisis. De overheid zag bescherming van bedrijven als een manier om eruit te komen. Men had bovendien het idee dat concurrentie leidt tot verspilling. Door concurrentie ontstaan er immers heel veel verschillende producten. Wanneer één monopolist een standaard oplegt, heb je daar minder last van. Het nadeel is dat de monopolist de prijs bepaalt en geen tegenkracht ondervindt.

Als je drempels opwerpt voor nieuwe bedrijven, kan dat op de lange termijn de dynamiek van de markt verstoren. Voor de consument is die dynamiek het beste. Het nadeel kan zijn dat publieke waarden in het gedrang komen. Als je alleen kijkt naar kosten en naar kortetermijnbelangen, kom je niet altijd tot een optimale oplossing.

Tegenwoordig geloven we heel erg in de discipline van de markt, dus we proberen monopolies te voorkomen. Er zijn wel discussies of we niet te ver doorgeslagen zijn in die concurrentie en dat vrije- marktdenken. Bijvoorbeeld als het gaat om de energievoorziening en het spoor. Leidt concurrentie op het spoor tot een beter eindproduct?

Er zijn natuurlijke monopolies, waarbij je heel veel kosten moet maken voordat je de investering terugverdient. Een monopolist kan die kosten op zich nemen, terwijl de overheid de monopolist moet controleren op de prijs.

De vrije markt kan ook negatieve effecten hebben, bijvoorbeeld voor het milieu. Zo wilde minister Cramer van Milieu autofabrikanten hogere eisen opleggen wat betreft de uitlaatgassen. Uiteindelijk werd dat verboden door Brussel, omdat sommige fabrikanten daarvan nadeel zouden ondervinden.

Je kunt niet bij voorbaat zeggen dat concurrentie beter werkt, dat moet je per geval bekijken. Ik denk dat er ook een belang bij het milieu ligt.”/


Prof.dr. Johan Schot. Foto: Bart van Overbeeke

Tekst/Enith Vlooswijk
Foto/Bart van Overbeeke