spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Een stukje ambacht op de campus, maar hoelang nog?
8 juli 2010 - Je ziet het niet meteen aan de nieuw ogende werkplaats in het TNO-gebouw, maar hier wordt ambachtelijk werk gedaan. De glasinstrumentmakers van de Gemeenschappelijke Technische Dienst van de TU/e maken en repareren er met de hand alle mogelijke technische toepassingen van glas, vooral glas voor de laboratoria van Scheikundige Technologie. Maar over een jaar of zes gaan twee van de drie met pensioen en dat baart hen zorgen. Want goede, jonge glasinstrumentmakers zijn dun gezaaid.
Rustig en beheerst draait Ad Waterschoot een glazen buis snel tussen zijn vingers heen en weer in de vlam van een gasbrander. Zodra het midden van de buis voldoende gesmolten is, draait hij de uiteinden een kwartslag in tegengestelde richting zodat een zandlopervorm ontstaat. Vervolgens trekt hij de twee helften soepel uit elkaar. Het rechterdeel gaat aan de kant, het linkerdeel houdt hij met de dichtgesmolten kant opnieuw in de vlam. Hij draait hem snel en regelmatig rond. Al draaiend haalt hij de buis uit de vlam en blaast er voorzichtig een kleine hoeveelheid lucht in, zodat het half gesmolten uiteinde zich tot een perfect ronde bol vormt. Even afkoelen en de rondbodemkolf is klaar.

Het is fascinerend om te zien hoe ambacht en technologie samensmelten in deze werkplaats. Zonder de hand van de glasinstrumentmaker geen gasmenginstallatie voor de faculteit Scheikundige Technologie en geen speciaal geslepen glasplaatje voor Werktuigbouwkunde. Henri van der Schoot strijkt met zijn vinger over de schuin geslepen vlakken van zo’n plaatje: “Dit willen ze precies onder een bepaalde hoek, om lichtstralen af te buigen.” De mannen van de glasinstrumentmakerij lijken alles te doen met uiterste precisie en veel liefde voor het vak, of het nu een klein glasplaatje is of een glazen motor als afscheidscadeau voor een collega.

“Als het vak je niet écht interesseert, dan lukt het ook niet.” Volgens groepsleider Frans Kuijpers moet de liefde voor glasbewerken in je bloed zitten. Waterschoot vult aan: “Je ziet dat het beste als er een groep mensen komt kijken, zoals laatst een groep studenten van Scheikunde. Er zitten er altijd één of twee bij die er helemaal in opgaan.” Frans: “En dat komt pas echt als ze zelf even achter die brander mogen zitten. Dan zien ze ook hoe moeilijk het eigenlijk is.”

Samen hebben Frans, Henri en Ad al zo’n honderdtwintig jaar ervaring als glasinstrumentmaker. Alledrie leerden ze het vak eind jaren zestig, begin jaren zeventig aan de Jongeren Nijverheids Opleiding van Philips, destijds een grote opleiding. Ze weten nog goed hoe ze de basisvaardigheden leerden, zoals een glasstaafje tussen de vingers laten rollen, terwijl het uiteinde op hetzelfde punt in de gasvlam blijft. “Dat was een week droog oefenen met een glasbuis, daar kwam geen vlam aan te pas.”

De mannen hebben alledrie niet meer zolang te gaan tot hun pensioen. Ze maken zich zorgen over het vinden van geschikte opvolgers voor de werkplaats. Ad: “Ik ben al 39 jaar de jongste op elke afdeling waar ik gewerkt heb. Na mij komt er niet veel meer, hoor. Ik kan er in Nederland geen tien opnoemen die jonger zijn dan ik. Ik zie het somber in. Iemand die ons gaat opvolgen zou hier eigenlijk nu al moeten zijn. Het duurt tien jaar voordat iemand meedraait zoals wij.” Hoewel Frans en Henri iets optimistischer zijn, beamen ze dat het niet makkelijk zal zijn om goede opvolging te vinden.

In Nederland bestaat momenteel nog slechts één opleiding tot glasinstrumentmaker, de Leidse Instrumentmakers School. Daar studeren per jaar gemiddeld een à twee mensen af, en die kiezen vaak voor een hbo-vervolgtraject.

Een ander ‘probleem’ is dat steeds meer machinaal gemaakt wordt of geïmporteerd uit Oost-Europa. Toch zal er volgens de mannen aan de TU/e altijd behoefte blijven aan bekwame glasinstrumentmakers. “Je kunt nu eenmaal niet alles met machines maken.” En over de kwaliteit van het Oost-Europese glaswerk is in ieder geval Ad niet te spreken. “Daar kijken ze niet op een paar centimeter, verschrikkelijk.” Maar het belangrijkste is misschien wel de service. “Wij kunnen hier bijna alles maken. En als een student bij ons binnenkomt die dezelfde middag iets nodig heeft, dan ligt het er meestal.”/.
Interview Henri van der Schoot, Frans Kuijpers en Ad Waterschoot/ Sjoukje Kastelein
Foto/Bart van Overbeeke