Een ingrijpende omslag in het bacheloronderwijs is volgens rector Van Duijn voor de TU/e pure noodzaak om op termijn te kunnen overleven als onderwijsinstituut. Anders blijft er straks slechts een onderzoeksinstituut over, zo waarschuwde hij tijdens de dies. De veranderingen moeten ook snel worden ingevoerd. Al in september 2012 moet de TU/e aantrekkelijker zijn voor groepen studenten die wel geïnteresseerd zijn in techniek, maar die nog niet precies weten wat ze ermee willen. Generalisten en carrièredenkers moeten er ook een opleiding van hun gading vinden. De Taskforce Redesign Ba-curriculum, bestaande uit hoogleraren, opleidingsdirecteuren en studenten, stelde een plan op dat deze week officieel wordt gepresenteerd. Een plan dat de grove lijnen schetst, maar waar nog enorm veel werk aan vastzit.
Overigens zijn de vooraanmeldingscijfers voor het komend studiejaar op dit moment lang niet slecht: ten opzichte van vorig jaar laten die voor de TU/e een stijging zien van ruim twaalf procent. Delft en Twente doen het zelfs nog stukken beter. Die twee instellingen kennen op dit moment de grootste groei van alle Nederlandse universiteiten. Technische opleidingen lijken weer in de lift te zitten. Prof.dr. Anthonie Meijers, lid van de taskforce, relativeert die goede cijfers direct: “Dat is mooi, maar we moeten echt kijken naar de lange termijn en de grote lijnen. Statistieken laten zien dat we de komende jaren uit Limburg en Brabant steeds minder studenten gaan trekken. De bevolking in beide regio’s vergrijst, dus er zijn straks gewoonweg minder jongeren.”
Volgens rector Van Duijn blijven er daardoor twee opties over: “Enerzijds moeten we onze vleugels uitslaan boven de rivieren met het aanbieden van speciale opleidingen, bijvoorbeeld op het gebied van automotive. Anderzijds moeten we op de TU/e in de bachelor andere studieroutes ontwikkelen. Denk naast de monodisciplinaire opleiding Natuurkunde aan de variant Industriële Natuurkunde, waarin een flink stuk Bedrijfskunde zit. Bij Informatica zou je een track kunnen ontwikkelen die speciaal gericht is op het ontwerpen van websites. Daarmee moeten we een ander studentenpubliek gaan aantrekken. Dat moet die demografische terugval in Brabant en Limburg opvangen.”
Het nieuwe motto van de aanstaande verandering luidt: ‘Design your own studies’. Wordt dat een soort snackbarmodel voor de student: kies zelf uit wat je lekker vindt? Meijers, heel beslist: “Nee, dat is echt een totaal verkeerde vergelijking. We bieden studenten straks meer ruimte en flexibiliteit bij het inrichten van de studie, maar het blijft allemaal hoogwaardig onderwijs wat we aanbieden. Studenten worden in het nieuwe systeem uitgedaagd hun eigen excellentie te ontwikkelen. Van de 180 studiepunten die een student in de bachelor moet halen, blijven er 90 gereserveerd voor de major. Daarnaast komt er een keuzeruimte van 60 studiepunten. Je kunt daarbij kiezen voor vakken om op jouw gebied de diepte in te gaan, maar er zit ook een component bij met onderwijs in sociale- en menswetenschappen, zoals op het gebied van mens-systeem interactie, ondernemerschap en professionele vaardigheden, zoals communiceren en samenwerken. Ook komt er een gemeenschappelijk basisprogramma van 30 studiepunten met daarin onder meer aandacht voor modelleren en ontwerpen.” Van Duijn vult aan dat het zeker geen ‘lang leve de lol’ wordt bij deze flexibelere programma’s: “We gaan die studenten middels coaching nadrukkelijk bij de hand nemen en ze gedurende hun studie voortdurend confronteren met de keuzes die ze maken. Als ze verkeerde keuzes dreigen te maken, zullen we ze zeer dwingend adviseren dat niet te doen.”
Kern van de zaak is volgens Van Duijn dat er van de instelling naar de student toe en omgekeerd veel meer betrokkenheid moet komen. “Dat is inherent aan deze opzet. Dit verschaft de student meer vrijheid, maar dan verwachten wij dat die de studie serieus neemt en dat hij of zij er ook voldoende tijd in steekt.”
Meijers: “We maken hiermee de switch van aanbodgestuurd onderwijs naar meer vraaggeoriënteerd onderwijs. Dat willen we samen met de studenten ontwikkelen. De studenten stellen we nadrukkelijk voorop. Die hoeven zich in de toekomst niet meer door een vooraf compleet vastgesteld programma heen te worstelen, maar krijgen zelf meer te kiezen. Dat vraagt echt om een cultuuromslag binnen deze organisatie. Dat gaat het onderwijs aantrekkelijker maken, óók voor die intrinsiek geïnteresseerde bètastudent die we nu vooral trekken.” Dit moet de motivatie verbeteren en daarmee ook het rendement, meent Van Duijn.
Gaan door al deze wijzigingen de honkvaste studenten uit andere regio’s straks ook daadwerkelijk hun weg vinden naar Eindhoven? Van Duijn: “We zijn bezig met werving op nationaal niveau via reclamespots op tv en op billboards. Dat doen we nu voor het eerst. Het deed me onlangs veel genoegen om op elk metrostation in mijn woonplaats Rotterdam een wervingsposter van de TU/e te zien. Met onze speciale opleidingen, zoals op het gebied van automotive, moeten we ons extra gaan profileren. En als we een bachelor gaan aanbieden op het gebied van energie of gezondheid, dan moeten we ook die op grote schaal kenbaar maken. Voor opleidingen als wiskunde en natuurkunde zal de instroom altijd vrij regionaal blijven. Dat kun je op veel plaatsen in Nederland doen. Maar de zaken waarmee we ons onderscheiden, zoals de manier waarop we hier Industrial Design doen, moeten we veel meer uitventen. Ook het feit dat de TU/e middenin Brainport zit, dé technologieregio van Nederland, zou toch als een unique selling point moeten werken voor studiekiezers.”
Volgens Meijers zal ook de nieuwe inrichting van de bachelor zelf straks als een extra aantrekkingskracht gaan fungeren. “We moeten laten zien dat je bij ons ook terecht kunt als je het nog niet direct weet. Onderzoek wijst uit dat veel studenten -meer dan vijftig procent- het heel aantrekkelijk vinden om niet al direct te hoeven kiezen. Dat kan dan straks in Eindhoven. Voor wie zijn keuze nog wat wil uitstellen, stippelen wij de juiste route uit. We verwachten ook dat de student zelf meer met het onderwijs aan de slag gaat. Wij trekken ons gedeeltelijk terug en vragen van hen meer zelfstudie. Het gaat om minimaal dertig procent zelfstudie. De student moet zijn voortgang laten zien aan zijn studiecoach. De docenten gaan zich dus zeker niet minder inspannen, maar ze gaan het op een andere manier doen. We reiken ze dus niet passief kennis aan, maar gaan ze er nog veel actiever bij betrekken.”
Het coachen van studenten is dus een belangrijk onderdeel binnen het plan, maar het is ook arbeidsintensief. Dat terwijl de TU/e de komende jaren juist wil gaan bezuinigingen. Hoe is dat te rijmen?
Van Duijn: “Onderwijs blijven we ook in de toekomst hoog op de agenda plaatsen. We gaan minder college geven, maar de onderwijsbegeleiding zal zeker niet minder van onze tijd kosten. We staan er op dit vlak in 3TU-verband minder slecht voor. Er komen mogelijk extra additionele middelen voor beschikbaar uit Den Haag, want ook in Delft en Twente spelen deze problemen. Er moet nu ook echt iets wezenlijks veranderen, want in het verleden hebben we eigenlijk alleen maar kleine stapjes gezet, zoals de invoering van een bindend studieadvies. Die kleine stapjes hebben niet geholpen om de instroom te verhogen of om de rendementen te verbeteren. Dit wordt echt een revolutie op onderwijsgebied, waarbij we iedereen hard nodig hebben: docenten en studenten.”
Van Duijn wijst er nog maar eens op dat in het kader van het Sectorplan Natuur- en Scheikunde is afgesproken dat die opleidingen over vijf jaar een instroom hebben van minimaal honderd studenten. Van Duijn: “Daar zitten we op dit moment nog hartstikke ver van af. Als we dat aantal niet halen, wordt dat extra geld weer aan ons onttrokken en zullen er keuzes gemaakt moeten worden aan welke instelling nog welke opleiding verzorgd mag worden. Dan blijft er van sommige opleidingen alleen nog iets over voor het geven van serviceonderwijs ten behoeve van andere opleidingen.”
In september 2012 wordt ook de harde knip ingevoerd aan de TU/e en het bindend studieadvies is dan net drie jaar oud. Kan het systeem deze hele vernieuwing van de bachelor ook nog aan? Van Duijn: “Als iedereen erachter gaat staan, kunnen we in september 2012 al een heel eind komen. Uitstel betekent direct weer het verlies van een heel jaar. De decanen en opleidingsdirecteuren zijn in ieder geval enthousiast over deze plannen. Al hebben zij in dit stadium natuurlijk nog volop vragen. Maar we staan nu voor een heel belangrijk moment voor de TU/e, waarbij we geen uitstel mogen dulden. We moeten ook aan iedereen laten zien hoe mooi het hiermee gaat worden.”
Biedt een jaar voldoende tijd om deze ambitieuze voornemens ingevoerd te krijgen? Van Duijn: “We richten nu zo snel mogelijk een nieuwe taskforce op die zich daarmee gaat bezighouden. Die groep gaat kijken naar de organisatie, de financiën, de didactiek, et cetera. Wat betekent dit voor de verroostering, welke nieuwe majors zijn er mogelijk? Met welke universitaire partners gaan we in zee voor extra kennis? Op detailniveau moet nog ontzettend veel werk verzet worden, dat is waar.”
Wat gaat dit plan betekenen voor het nog op te starten University College? Van Duijn: “Als we dit weten te realiseren, vertoont ons bacheloronderwijs straks al heel veel overeenkomsten met bijvoorbeeld het Utrechtse University College. We moeten dan echt goed kijken wat nog de toegevoegde waarde is van een eigen college. Misschien moeten we daarin ons Honors Program onderbrengen. Het is nog te vroeg om daar nu al iets meer over te kunnen zeggen.”
Discussieer mee over dit onderwerp met de tueCursor op Facebook. |