/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Bestuur
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 3 nummer 0

jaargang 42, 6 april 2000


Achtergrond

Untitled Document De technische universiteit, het boek en de waarheid

Leesgedrag/Han Konings

In 1932 werd voor de eerste keer de Boekenweek georganiseerd. Het lokkertje is steevast het Boekenweekgeschenk. Dit jaar was het de beurt aan Harry Mulisch. Zijn boekwerkje Het theater, de brief en de waarheid deed in geëngageerd Nederland veel stof opwaaien. Cursor vroeg zich af hoe belezen of ongeletterd de studenten en medewerkers aan deze rationele, door techniek gedreven tempel van exacte wetenschappen zijn.

Het stereotype beeld van de exacte wetenschapper is bekend: een wereldvreemd persoon, die volledig opgaat in zijn ‘tak van sport’ en die ‘s morgens huis en haard verlaat met aan beide voeten sokken in verschillende kleuren. In de omgang best wel aimabel, maar als de gesprekken iets buiten het voor hem bekende terrein geraken, moet hij afhaken. De volledige focus op het vakgebied, ontneemt hem het zicht op de buitenwereld. Onlangs merkte journalist Martijn Hover in het Eindhovens Dagblad op dat Nobelprijswinnaar Veltman, die de TUE bezocht in verband met een congres, toch niet zo verstrooid is dat hem het wereldnieuws ontgaat. Blijkbaar had Hovers daar wel sterk rekening mee gehouden.

Over de beeldvorming betreffende de gemiddelde techniekstudent, kunnen we nog korter zijn. Er is zelfs een woord voor uitgevonden: de nerd. Aan deze aan het Internet verslaafde, puisterige zielepoot zijn romans of dichtbundels al helemaal niet besteed. In penetrant ruikende achterafkamertjes worstelt de technoloog in spe zich door dikke wetenschappelijke folianten, die voor de normale sterveling al vanaf de eerste alinea niet meer te begrijpen zijn. Daarnaast zit hij ook nog, gelijk een zombie, vele uren achter het beeldscherm van zijn computer geplakt. Dit is zijn wereld en wat daar buiten nog bestaat interesseert hem niet of nauwelijks.

Voskuil

Vorig jaar oktober gunde rector magnificus Martin Rem ons al een blik in zijn boekenkast in de ED-rubriek ‘De boekenkast van’. Volgens het artikel leest Rem graag en veel, bevat zijn woonstee drieduizend boeken en ligt er altijd een grote stapel van naast zijn bed. Hij leest graag over wetenschappelijke onderwerpen. Zo mogen de geschiedenis van het Philips-concern en de serie Geschiedenis van de Techniek in Nederland, die onder de hoofdredactionele verantwoordelijkheid van TUE-hoogleraar dr.ir. Harry Lintsen staat, zich in zijn warme belangstelling verheugen. Literaire werken die de revue passeren zijn The Picture of Dorian Gray van Oscar Wilde (citeerde hij uit tijdens zijn kennismaking met zijn latere echtgenote), Het leven is een dansfeest van Arthur van Schendel en Umberto Eco’s Naam van de Roos. Favoriet romanfiguur uit zijn kinderjaren: Winnie the Pooh. De megareeks Het Bureau van Voskuil vindt Rem erg herkenbaar, al wil hij niet direct een vergelijking trekken met de TUE.

Iemand die die vergelijking wel durft te maken, is TUE-hoogleraar dr. Frans Sluijter van de faculteit Technische Natuurkunde. Veel zaken uit de boeken van Voskuil zijn voor hem erg herkenbaar, zoals het geworstel met de aanwezigheidsregistratie. Sluijter noemt zich een echte Voskuil-addict. Niet alleen schaft hij zich elk nieuw deel van Het Bureau aan, hij leest ook de werken die hoofdpersonen uit Voskuil’s eerdere roman, Bij Nader Inzien, hebben geschreven. Zoals de uit twee delen bestaande roman De Harde Kern van Frida Vogels. Aan het Boekenweekgeschenk van dit jaar zegt Sluijter geen behoefte te hebben. Hij betitelt Mulisch als een verwaande kwast. Tv en internet spelen in huize Sluijter geen rol van betekenis. Wel wordt er veel gelezen. Voor tips over Engelstalige literatuur vertrouwt Sluijter op de raadgevingen van zijn collega prof.dr. David Montgomery. Een boek waar hij zich naar eigen zeggen “bij te pletter gelachen heeft”, is de roman Changing Places van David Lodge. In dit verhaal, dat zich afspeelt in 1968, wisselen een Amerikaanse en Engelse professor tijdelijk van aanstelling, met alle verwikkelingen vandien. Binnen de Nederlandse literatuur heeft Sluijter speciale aandacht voor de verrichtingen van de dochter van zijn vroegere promotor, professor Broer. Onder het pseudoniem Anna Enquist publiceert zij gedichten en romans. Sluijter: “Ooit hoorde ik haar op de radio een gedicht voorlezen dat betrekking had op haar vader. En het was frappant, maar in nog geen vier regels had ze hem haarfijn voor mij uitgetekend.” Over de belezenheid van de TUE’ers maakt Sluijter zich weinig illusies. Volgens hem gaan velen zo op in hun wetenschapsbeoefening, dat het lezen van proza of poëzie er bij inschiet.

Saneren

Een feit dat die laatste bewering lijkt te staven, is het volledig ontbreken van romans of dichtbundels in de TUE-boekhandel. Het is allemaal van een bikkelhard wetenschappelijk gehalte wat zich daar op de schappen bevindt. Af en toe een uitstapje naar een wat beschouwerlijker werk op wetenschappelijk gebied, maar recente Nederlandse romans zal men er vruchteloos zoeken. Zelfs geen Rainbow-pockets.

Bedrijfsleider Karel Vromans geeft hiervoor de volgende verklaring: “Een kleine dertig jaar geleden ben ik aan de TUE begonnen met het uitbaten van deze boekhandel en toentertijd hadden we ook een uitgebreide verzameling romans en dichtbundels op de planken staan. We hadden bijvoorbeeld de complete Russische bibliotheek van Van Oorschot in huis, de reeks Privé-domein van Atheneum en ook poëzie. Na enige jaren kwam echter de klad in de verkoop van literatuur. In samenspraak met de boekhouder besloten we om het literaire bestand volledig te saneren. Drie ton aan onverkocht materiaal in voorraad houden, is namelijk niet echt rendabel. Voor een kwart van de oorspronkelijke prijs is het uiteindelijk de deur uitgegaan. Een klant kwam drie kartonnen dozen tot aan de rand toe volladen en wilde van mij weten wat ze daar voor moest betalen. Ik noemde het bedrag van 1500 gulden, maar dat vond zij te veel. Toen ik het uiteindelijk per boek uitrekende, moest ze 1600 gulden afrekenen.”

Als Vromans over drie jaar in de gerenoveerde W-hal op meer vloeroppervlak zijn klanten van dienst kan zijn, wil hij eventueel weer romans in zijn bestand opnemen. Tot nu toe wordt over het ontbreken hiervan niet geklaagd.

Toch worden aan de TUE ook initiatieven ontwikkeld, waarbij groepjes mensen gezamenlijk een roman onder de loep nemen. Zo kennen de Eindhovense Studenten Kerk en het Humanistisch Raadswerk praatgroepjes over onder meer recente literaire werken. Bij ESK werd eind februari nog de bekroonde roman De Passievrucht van Karel Glastra van Loon behandeld. Toch zijn deze initiatieven maar dun gezaaid.

Verpakken

Ook Studium Generale (SG) tracht literaire interesse te wekken bij de studenten. In het verleden zijn er onder meer voorleesmiddagen geweest en vele schrijvers en dichters hebben in de loop der jaren het Auditorium bezocht. Voor dit trimester staat alleen de Surinaamse verhalenverteller Paul Middellijn op het programma. Hij trok eind maart zo’n zeventig belangstellenden.

Vivian van Gaal is sinds enige tijd bij SG belast met de invulling van het literatuurprogramma. “We hebben bij SG sterk de indruk dat de TUE-student maar weinig tijd vrijmaakt om te lezen”, zegt Van Gaal. “Dat stelt eisen aan de vorm waarin je literatuur moet presenteren. Vorig jaar trad de dichter Serge van Duijnhoven op met begeleiding van een gitarist. Dat werkte heel goed. Je moet literatuur dus blijkbaar op een aangename wijze verpakken om het aan studenten te kunnen slijten.”

Van Gaal heeft voor het herfsttrimester al een lijstje met ideeën. Vast staat dat Tom Lanoye komt spreken over zijn nieuwe roman Zwarte tranen. Omdat Lanoye ook politiek actief is, denkt Van Gaal er mogelijk een thematische uitbreiding aan vast te kunnen knopen onder het kopje ‘Schrijvers/kunstenaars en politiek’. Ook wil zij de jonge dichter Ingmar Heytze naar Eindhoven halen. Hij weet zijn werk op een zeer aansprekende wijze te presenteren, aldus Van Gaal. Over een workshop ‘Verhalen schrijven’ of ‘Verhalen presenteren’ wordt nog nagedacht. Tot slot wijst Van Gaal er nog op dat science-fiction literatuur wel populair is onder veel techniekstudenten. Maar de kwaliteit daarvan is vaak zeer divers. Van Gaal: “Maar ze lezen dan in ieder geval wel.”

Ovidius

Bouwkundestudent en dichter/performer André Vianen is ook van deze interesse van zijn medestudenten op de hoogte. Maar naast science-fiction kan ook hij niet zo snel andere literaire genres noemen die bij TUE-studenten in de belangstelling staan. Vianen: “Okee, Joost Zwagerman en Ronald Giphardt zullen ze dan nog wel van naam kennen, maar of ze er ook iets van gelezen hebben.” Vianen kan zich van enige jaren terug nog het initiatief herinneren van een TUE-student die een literair tijdschrift wilde opzetten. Dit nobel streven stierf echter een voortijdige dood. Er is nooit een uitgave van verschenen. Ook kent hij binnen de literaire kringen in Eindhoven geen andere TUE’ers, studenten noch medewerkers. Zelf is hij, sinds hij herenigd is met zijn vroegere gitarist, weer begonnen met dichten en het in elkaar zetten van een performance. Dus wie weet is over enige tijd bij SG weer een optreden van hem te aanschouwen.

Dan maar eens de universiteit in en op de man of vrouw af vragen wat er ‘s avonds onder het bedlampje op het hoofdkussen ligt. Met eerstejaars studente Biomedische Technologie Karolien Jaspers lijken we direct een witte raaf onder de TUE’studenten gevonden te hebben. “Ik lees ontzettend veel”, vertelt Jaspers. “Deze week heb ik van Ovidius Metamorphosen en van Catullus een gedichtenbundel gekocht.” Verhalen uit de klassieke oudheid kregen deze 65ste Boekenweek extra aandacht. Van het magnum opus van Mulisch, De ontdekking van de hemel, heeft ze de week daarvoor de goedkope versie aangeschaft. “De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat ik onlangs jarig ben geweest en veel boekenbonnen ontvangen heb”, aldus Jaspers. “De komende tijd kan ik dus even vooruit.” Favoriete genres of schrijvers heeft ze niet. Ze is wat dat aangaat een literaire omnivoor. Op de vraag of ze het van huis uit heeft meegekregen, antwoordt ze: “Thuis hebben we wel een grote, goedgevulde boekenkast staan, maar ik weet niet of mijn ouders daar veel van gelezen hebben.”

Jaspers’ studiegenote Mieke Duysinx koopt nooit boeken en zegt ook geen tijd te hebben om naast haar studie nog te lezen. “Vroeger op de middelbare school las ik nog wel geregeld boeken, maar op de TUE kom ik er gewoon niet meer aan toe”, aldus de BMT-studente.

Handjevol boeken

Frank Willems en Olaf van der Sluis zijn beiden met het laatste jaar van hun AIO-schap bij de faculteit Werktuigbouwkunde bezig. Willems koopt nooit boeken, maar gaat ze wel eens lenen bij de openbare bibliotheek. Het laatste wat hij gelezen heeft was een verhalenbundel van Simon Carmiggelt. “Wel makkelijk zo’n verzameling korte verhalen. Daar kun je er telkens een aantal van lezen”, zegt hij. Van alle commotie rondom het Boekenweekgeschenk was hij wel op de hoogte. Maar dat was dan ook iets dat je nauwelijks kon missen, aldus Willems. Een echte lezer wil hij zich niet noemen, zeker niet voor wat betreft het literaire genre. “Meestal kies ik toch voor een boek met wat actie erin. Vooral tijdens reizen vind ik lezen een zeer aangenaam tijdsverdrijf.”

Stephen King is op dit moment favoriet bij Van der Sluis. “Ik ben zojuist begonnen aan één van z’n eerste boeken, The Shining. Verder lees ik niet veel.” Zowel Willems als Van der Sluis geven toe dat tijdgebrek niet de reden is van het feit dat ze zo weinig lezen. Met name de tv slokt bij beide heren veel vrije tijd op.

In de kantine van de faculteit Elektrotechniek weten we de vierdejaars studenten Jurgen von Orthel en David Jaspers ertoe te bewegen hun partijtje schaak even te onderbreken. Zou er een band bestaan tussen deze edele denksport en het genieten van literatuur? Beide Elektro-studenten geven aan nog maar zeer weinig te lezen. Von Orthel houdt het op een handjevol boeken per jaar, voornamelijk thrillers en oorlogsboeken. Jaspers schat dat hij jaarlijks zo’n vijf boeken consumeert. Voor Von Orthel is de reden duidelijk: zijn interesses zijn verschoven. “Op de middelbare school las ik alles op mijn lijst en ook nog het nodige daar omheen. Mulisch, Couperus, Hermans, van veel schrijvers iets. Een duidelijke favoriet had ik niet. Nu ben ik veel meer geïnteresseerd in wetenschappelijke zaken. Mijn tijd besteed ik liever aan andere zaken.”

Bij Jaspers is zelfs de herinnering aan de boeken uit zijn schooltijd verdwenen. Hij houdt het erop dat hij toen misschien een slechte keuze gemaakt heeft. Beide studenten kennen ook in hun vriendenkring niet iemand die heel veel tijd aan lezen besteedt.

Clusters

Dan maar eens even aankloppen bij de man die een maand geleden in Vrij Nederland nog openlijk zijn liefde voor lezen uitsprak: CvB-voorzitter dr.ir. Henk de Wilt. Citaat: ‘Je kunt voor lezen je eigen tijdstip kiezen, je eigen plaats en je eigen snelheid. Niet om te onthaasten, dat woord dekt niet wat ik bedoel. Je moet de regie blijven voeren over het systeem, daar gaat het om.’

De Wilt maakt meteen duidelijk dat lezen bij hem moet worden onderverdeeld in verschillende clusters. Zo zijn er de zaken die hij moet lezen uit hoofde van zijn functie, zoals veel interne stukken en de bladen van de overige twaalf universiteiten. Daarnaast is er een cluster dat bestaat uit dagbladen. Dagelijks worden minimaal vijf kranten doorgenomen. Op het gebied van non-fictie is De Wilt vooral geïnteresseerd in de late middeleeuwen. Bijvoorbeeld de opkomst van de Hanze. Dan zijn literaire belangstelling. De revue passeren drie dikke pillen van Umberto Eco: Naam van de Roos, De slinger van Foucault en Het eiland van de laatste dag. De laatst gelezen Nederlandstalige roman was van de hand van Bernlef: Publiek geheim. De schrijver van het Boeken-weekgeschenk vindt ook in de ogen van de CvB-voorzitter geen genade. “Ik ben nu eenmaal geen fan van Mulisch.”

Op de vraag hoeveel tijd hij per dag kwijt is met lezen, reageert hij als volgt: “Die tijd ben ik niet kwijt, maar heb ik nuttig besteed. Beroepshalve en voor m’n plezier lezen loopt continu door elkaar heen, maar tezamen is het zo’n twee uur per dag.” Dat veel studenten om allerlei redenen weinig of helemaal niet meer lezen, vindt hij onverstandig. “Ze hebben tijd voor hun studie, voor bijbaantjes, voor sport en ontspanning, waarom dan ook geen tijd vrijmaken voor lezen. Tijd bestaat niet, prioriteit bestaat. Het zou jammer zijn als ze zich niet informeren over de omstandigheden waarbinnen techniek dient te functioneren.”

Een definitief oordeel over de belezenheid van TUE’ers is niet te geven. Hoogstwaarschijnlijk zal aan een universiteit met alfa- en gammawetenschappen meer literatuur in de kast van studenten en medewerkers staan. Maar wie garandeert dat het boek het eeuwige leven heeft? Wie onlangs het eerste deel heeft gezien van de VPRO-documentaire The end of tv as we know it, moet wel bijna gaan denken dat internet niet alleen tv zal meesleuren in een allesvernieuwende maalstroom, maar dat daarbij uiteindelijk ook het boek zal sneuvelen. Dus wie weet wordt het over enige jaren mogelijk om het Boekenweekgeschenk simpelweg even te downloaden./.

Foto’s: Bram Saeys














Website