Untitled Document
"De winterschilder is behoorlijk
organisch bezig"
Graffiti/Han
van Bodegom
Foto's/ Bram
Saeys
'If art is a crime, then let me be guilty'. Op drie dinsdagavonden
maakt een groep van tien TU/e-studenten kennis met de omstreden
kunst van het graffitispuiten. Geen nachtelijke tochten langs
het spoor, geklauter over omheiningen of trammelant met de politie.
Niets van dit alles. Maar een gemoedelijk en legaal bijeenkomen
op een uiterst geschikte en sfeervolle locatie: het Gaslab op
het TU/e-terrein.
Het is klokslag halfacht. De muren
van het Gaslab zijn bekleed met blauwe schotten. Het heldere blauw
steekt opvallend af tegen de kleur grijs die het hele Gaslab domineert.
Aan het plafond hangen luchtkokers, buizen en ventilatoren. In
het midden van de grauwe ruimte schoolt een groep jongeren samen.
Het gezelschap voldoet in het geheel niet aan mijn verwachtingen.
Geen funky kapsels, skatebroeken en kettingen. Gewone jongeren,
goed gehumeurd en onberispelijk gekleed.
Joris Dirven (25), alias Bizar1, leidt deze door Studium Generale
georganiseerde workshop en Joost Kunst (26) staat hem waar nodig
terzijde. Dirven heeft wel degelijk de uiterlijke kenmerken van
een graffitispuiter. Hij draagt een skatebroek, sneakers en heeft
op het eerste gezicht een uiterst relaxed voorkomen.
Deze avond, de tweede van de drie, begint met enkele praktische
tips voordat de tien cursisten hun fantasie op de weerloze schotten
bot kunnen gaan vieren. De tips betreffen bijvoorbeeld de afstand
van spuitbus tot het oppervlak, waar te beginnen en het gebruik
van kleur.
Aan Dirven valt te merken dat dit niet zijn eerste ervaring is
met lesgeven. Hij lijkt geen problemen te hebben met het spreken
voor de groep. Eén van de cursisten wordt onmiddellijk
terechtgewezen als deze hem onderbreekt. "Luister je even
mee", voegt Dirven hem venijnig toe. Na zijn verhaal is het
tijd om te beginnen met de essentie van de workshop: het werken
met de spuitbus.
Gettoblaster
Als dolle jonge honden gaan de cursisten de schotten te lijf.
Het duurt niet lang of de eerste contouren zien het levenslicht.
Dirvens assistent Joost Kunst heeft inmiddels een gettoblaster
aan het werk gezet en hiphop-beats stijgen op vanuit een hoek
in de hal.
Dirven vraagt voor wie ik werk. Mijn antwoord schijnt hem gerust
te stellen. "Er zouden vandaag ook mensen van BNN-radio langskomen,
en daar heb ik het niet zo op. Het enige waar zij op uit zijn
is sensatie." David Ernst van Studium Generale heeft hem
voor deze workshop benaderd. En het is, zoals gezegd, niet de
eerste workshop die hij geeft. Eerder doceerde hij de kunst van
het graffitispuiten aan basisschool-leerlingen in zijn geboortestad
Den Bosch en in een project met geestelijk gehandicapten. Het
gaat hem niet om het resultaat. Het enige dat hij van de cursisten
vraagt is enthousiasme. "Je kunt niet verwachten dat ze het
in een keer onder de knie hebben. Het duurt een tijdje voordat
je het materiaal beheerst. Belangrijker is dat ze er plezier in
hebben." Vervolgens zegt hij liefkozend: "kijk, de winterschilder
is behoorlijk organisch bezig." Hij doelt op een in een witte
overal gehulde jongen wiens fantasie overduidelijk op hol geslagen
lijkt te zijn.
Dampen
Inmiddels heeft het hele Gaslab zich gevuld met dampen uit de
spuitbussen. Mijn hoofd begint lichtelijk te tollen, maar ik schijn
de enige te zijn die hier last van heeft. Dirven vindt het tijd
voor nog enkele praktische mededelingen en roept zijn discipelen
bij zich. Het tafereel doet denken aan de bijbelse vertelling
van het laatste avondmaal. Aan zijn lippen gekluisterd, staand
in een halve cirkel om hem heen, luisteren deze tien apostelen
naar de meester. "Als je vanavond thuis komt kun je het beste
je neus schoonmaken met wattenstaafjes en enkele glazen melk drinken."
De cursisten schieten spontaan in de lach. Wetenschappers geloven
blijkbaar niet in paardenmiddeltjes.
Als laatste benadrukt hij het belang van het schudden voor het
gebruik van de spuitbussen. Daar wordt vrijwel onmiddellijk gehoor
aan gegeven. Een oorverdovend geratel vult de holle ruimte. Minuten
lang houdt het aan en noodgedwongen ontvlucht ik voor enkele ogenblikken
de walm en het lawaai.
Dirven houdt zich al vijftien jaar met graffiti bezig. Inmiddels
is het meer dan een hobby alleen. Het wilde en avontuurlijke is
er voor hem af. "Je zult mij niet meer 's nachts langs het
spoor zien struinen. Ik ben wat ouder en ik heb een baan en vriendin.
Avonden op het politiebureau en torenhoge boetes schieten gewoon
niet op. Ik schilder nu nog wat op doek en ik doe dit soort workshops.
Ik heb nu het gevoel dat ik mijn tijd nuttig besteed." Dirven
heeft drie jaar lang de lerarenopleiding handenarbeid in Tilburg
gevolgd, maar niet afgerond. Nu woont hij in Amsterdam en heeft
hij een prima baan in een platenzaak in Den Bosch. Hij vertelt
enthousiast over de opkomst van de graffiti in Nederland, het
verband tussen graffiti en muziek en van alles meer. Druk aanwijzingen
gevend baant hij zich een weg tussen de schotten. Wie zou niet
geraakt worden door zo een grote dosis van onvervalst enthousiasme?
Nevel
Remie van der Vliest, student Techniek en Maatschappij, werkt
gedreven aan zijn ontwerp. "Het is weer eens wat anders dan
werken met potlood, verf en krijt en ik heb het altijd al interessant
gevonden." Het zweet gutst van zijn voorhoofd. Ik laat Remie
weer alleen en vervolg mijn weg door het nevelige Gaslab. Ik kan
mij niet voorstellen dat de chemische dampen mijn gezondheid ten
goede komen. Dirven schijnt hier een middel tegen gevonden hebben.
Een joint hangt losjes in zijn mondhoek terwijl hij de verleiding
van de lege wanden en de vele spuitbussen niet kan weerstaan.
In een afgelegen hoekje werkt hij aan een eigen 'piece', zoals
hij het noemt.
Nina Tabink en Annemarie van Bree zijn beide studenten Bouwkunde.
Op de vraag hoe ze bij deze cursus terecht zijn gekomen, volgt
een haast te voor de hand liggend antwoord: "We hebben het
in Sgrift gelezen en het leek ons weer eens wat anders. En het
sluit op zich aan bij onze opleiding want ook hierbij is van groot
belang: hoe presenteer je een idee en hoe geef je het vorm."
Ze hebben duidelijk weinig behoefte aan het geven van tekst en
uitleg, want weldra zijn ze weer verzonken in hun ijverige werkzaamheden.
Wit
Dirven heeft mijn wit weggetrokken gelaat opgemerkt. Hij vertelt
mij dat ook hij last heeft van de onuitstaanbare dampen maar dat
hij er inmiddels aan is gewend. "No pain, no gain",
zegt hij met een brede grijns. "Ik stap zodadelijk totaal
van de kaart in de intercity naar Amsterdam. Maar ik kan het wel
hebben." Het einde van deze avond komt in zicht. Dirven moet
zijn trein halen en ik ben toe aan een grote hoeveelheid zuivere
zuurstof. Inmiddels is de grauwe ruimte voorzien van een kleurrijk
tafereel. Het resultaat is niet altijd verbluffend maar het enthousiasme
wel. Ik laat het Gaslab voor wat het is en neem afscheid van het
gezelschap. Ik heb een stekende hoofdpijn, een misselijk gevoel
in mijn maag en behoefte aan slechts een ding: melk. Liters welteverstaan./.
|