/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 1 nummer 0

Jaargang 43, 9 november 2000


Achtergrond

Untitled Document

Van onderzoeker tot ondernemer via de nieuwe Development Unit van BMT

Development Unit BMT/Brigit Span
Foto/Bram Saeys
Zie ook:
Software als rechterhand van de chirurg
Kennis verkopen over hartkleppen

Een afdeling waar onderzoek wordt gedaan naar biomedische toepassingen en instrumenten, maar waar het uiteindelijke doel is een bedrijf op te richten in deze sector. Dat is de opzet van de nieuwe Development Unit binnen de faculteit Biomedische Technologie (BMT). Binnen een aantal jaar zetten dr.ir. Frank Gijsen en dr. Giovanna Cacciola een bedrijf op de markt dat software maakt die het stellen van diagnoses voor artsen vergemakkelijkt en een bedrijf dat vezelversterkte hartkleppen produceert.

De Development Unit is een experiment dat ongeveer vier jaar zal duren. "Dokters hebben spullen nodig. Het kan toch niet zo zijn dat BMT blijft bij het maken van enkel prototypes. Je leidt ingenieurs op die dingen kunnen maken. Uit de onderzoekers moet iets tastbaars komen", vindt prof.dr.mr.dr. Bas de Mol, sinds 1 oktober aangesteld als hoogleraar bij BMT. Hij gaat zich veel bezighouden met de onlangs opgerichte Development Unit.

BMT decaan prof.dr.ir. Jan Janssen sluit zich aan bij de woorden van De Mol: "Het is onze plicht te laten zien dat wat wij hier doen ook ergens toe leidt. Onze kernactiviteit blijft onderzoek, maar we krijgen op dit terrein alleen geld voor nieuw onderzoek als we het goed doen. Dat moet de buitenwereld zien en dat gebeurt op deze manier." Het is de bedoeling dat er op de faculteit BMT straks zo'n veertig tot vijftig promovendi rondlopen. "We kijken wie van deze mensen een onderwerp heeft dat na de promotie nog verder ontwikkeld kan worden. Deze mensen nemen we in dienst om een verdere applicatie te maken. We koppelen hen aan een researchgroep en aan ondernemers. We moeten hun ideeën uitwerken tot een bedrijf op BMT-gebied. De mensen die we zoeken, moeten
behalve goede onderzoekers ook goede ondernemers zijn. Ze moeten denken als een ondernemer en niet meer puur als onderzoeker. Dat is wezenlijk anders, daarom maken we er een aparte groep van. Ze moeten los komen van de research en een bedrijf beginnen. Met de hulp van onder meer Bas de Mol, die contacten heeft met ziekenhuizen en toeleveringsbedrijven." Het is niet de bedoeling dat het bij twee projecten blijft; er moeten meer mensen bijkomen. Niet alleen AIO's, maar ook technici, afstudeerders, TWAIO's en postdocs.

Brugfunctie
De leerstoel van Bas de Mol heeft de naam 'Medische techniekontwikkeling en klinische toepassingen' gekregen. "Daar hoort bij dat er een ontwikkelafdeling wordt gezet die sterk gericht is op industriële toepassingen. Want de industrie zit er altijd tussen. Dokters maken zelf geen implantaten. Ik vervul een brugfunctie tussen artsen en ingenieurs. Ik breng de gebruikersgroep samen met de ingenieurs en laat ze samen praten over wat er nodig is."
Het gezicht van de ontwikkelafdeling wordt bepaald door de projecten die er lopen, zegt De Mol. "De huidige projecten worden geleid door Frank Gijsen en Giovanna Cacciola. Zij moeten het doen."
De Development Unit heeft verschillende insteken, legt De Mol uit. "Goede AIO-projecten bij BMT gaan we verder uitbouwen tot producten met een onderneming. Eerst onder de vleugels van de TU/e, maar daarna moet het echt een bedrijfje worden." Een andere manier van projecten binnenhalen, is via andere faculteiten, bijvoorbeeld Scheikundige Technologie, waar onderwerpen omgewerkt kunnen worden richting biomedische toepassingen. Maar ook vragen van buiten de universiteit kunnen aanleiding zijn tot het opstarten van een project binnen de Development Unit. "Dat moeten dan wel fundamentele vragen zijn. Het is absoluut niet de bedoeling dat we een wetenschapswinkel worden. Wij zijn geen troubleshooting sectie. Uiteindelijk zal er een soort vraagbaak komen, maar dat is niet onze kerntaak." Vragen als hoe een kunstbloedvat op een echt vat bevestigd moet worden en hoe het goed kan hechten, zijn wel interessant voor de Development Unit. En dan heeft de TU/e nog een strategische alliantie met de Universiteit van Maastricht op het gebied van BMT. "Daarbij kun je denken aan het thema 'de operatiekamer van de toekomst', dus een nieuwe chirurgische werkplek. Zo'n thema moeten passen binnen de doelstellingen van BMT, wetenschappelijke potentie hebben en je moet er bedrijfsmatige activiteiten van kunnen maken", zegt De Mol. Zijn taak in deze is de voortgang van de projecten bewaken en kijken of het product toepasbaar is. "Ik laat de ondernemers in spe bedrijfsmatiger denken en kan ze bijvoorbeeld adviseren bij het beschermen van hun intellectuele eigendom. Er zijn fondsen voor om dat mogelijk te maken, maar dat moet je wel weten."

Zakenman
Welke functie de -nu nog- onderzoekers over een paar jaar zullen bekleden in 'hun' bedrijf, staat hen vrij, zegt De Mol. "Ze moeten zelf kiezen of ze onderzoeker blijven of ondernemer worden. Bij onderzoek doen hoort veel publiceren, maar voor Frank en Giovanna gelden andere criteria dan voor andere wetenschappers. Ze zijn in dienst van de TU/e en krijgen een eigen bedrijf. Op het breukpunt moet er een regeling komen met de universiteit voor het geld dat de TU/e in het project heeft gestoken. Er zal best wat tijd overheen gaan voor iemand een goede zakenman of ­vrouw is. Je moet ook mensen aantrekken die daar veel vanaf weten en dat kunnen overdragen." /.

Software als rechterhand van chirurg
Dr.ir. Frank Gijsen is bezig met het ontwikkelen van een softwarepakket voor de verbetering van diagnostiek in klinische omgevingen op cardiovasculair gebied. "Nu is het zo dat een cardioloog een afbeelding van een bloedvat bekijkt. Op basis daarvan beslist hij waar moet worden gedotterd of geopereerd. Dat is bijna hetzelfde als een auto zien op honderd meter afstand en zeggen dat de bougies niet goed zijn", is de mening van Gijsen. "De informatie uit de afbeelding is niet de enige parameter die van belang is. Nu wordt er geopereerd waar de vernauwing is, maar dat is niet altijd nodig en kan wellicht slimmer." Met de software van Gijsen worden zoveel mogelijk metingen gecombineerd. Daar komt extra informatie uit die de chirurg helpt bij het nemen van beslissingen. "Deze software kan ook uitrekenen hoe je een operatie het beste kunt uitvoeren. Dus bijvoorbeeld dotteren in een vat of een bypass maken. Zaken zoals druk en flow worden gebruikt om een operatie zo goed mogelijk te plannen."

Hemodyn
De plannen van Gijsen zijn ondergebracht onder de naam Hemodyn. 'Dyn' komt van dynamica en 'hemo' van hemoglo-bine, een stof die ervoor zorgt dat bloed zuurstof kan vervoeren. De hemodynamica bestudeert het oplossen van dynamische stroomproblemen. Na zijn promotie aan de TU/e heeft Gijsen een half jaar lang een eigen bedrijf gehad, maar hij kwam uiteindelijk toch terug naar de TU/e. "Er zijn heel wat investeringen nodig, vooral manjaren, voordat je het pakket echt kunt gebruiken in een klinische omgeving. En het was lastig om geld te krijgen voor dit product. Daarom heb ik besloten de initiële fase in dienst van de TU/e op te zetten, totdat ik zover ben voor een eigen bedrijf." Het plan voor het project heeft Gijsen geschreven samen met dr.ir. Frans van de Vosse, universitair hoofddocent bij Werktuigbouwkunde.

TU/e hoogleraren Bas de Mol en Nico Pijls zijn voor Gijsen de belangrijkste ingangen tot de kliniek. "Zij zijn mijn aanhechtingspunten, en die heb je heel hard nodig bij commerciële toepassingen in de klinische wereld." Hoofddocent Frans van de Vosse neemt de wetenschappelijke kant van het project onder zijn hoede.

Nog vijf jaar
Gijsen heeft er geen problemen mee om steeds verder van het fundamentele onderzoek af te komen staan. "Ik denk dat zowel ondernemen als onderzoeken je in het bloed moet zitten hiervoor. Ondernemen heeft ook heel leuke aspecten. Ik leer nu veel over patenten en de bedrijfseconomische kant. Maar het duurt nog wel een jaar of vijf voordat het pakket klaar is. Bovendien is de basis van het pakket voortdurend in ontwikkeling. Ik denk wel dat de medische stand op de software zit te wachten, al is het een conservatieve wereld. Maar dat is ook goed, want je werkt wel met mensen. Het is niet zo dat computers artsen gaan vervangen, dat is onzin. Het is een samenwerking waarbij ingenieurs naast de arts staan." /.

Kennis verkopen over hartkleppen
Elf hartkleppen maken is heel moeilijk en duur. Daarom kiest dr. Giovanna Cacciola niet voor verkoop van hartkleppen, maar voor verkoop van kennis. Ze doet onderzoek naar synthetische hartklepprotheses die versterkt zijn met weefsels. Deze zouden een langere levensduur hebben dan biologische hartkleppen en werken op een natuurlijkere manier dan mechanische hartkleppen, de twee soorten hartkleppen die nu gebruikt worden. Bij de hartklep van Cacciola hoeft de patiënt bovendien geen anti-stollingsmiddelen en anti-afstotingsmiddelen te gebruiken. "De eerste prototypes zijn gemaakt, qua design verbeterd, maar er moeten nog heel veel onderzoeken en tests gedaan worden", zegt Cacciola. De levensduur moet langer zijn dan biologische hartkleppen (hiervoor worden hartkleppen van varkens gebruikt) maar hoelang dat precies is, moet nog worden bepaald. Biologische hartkleppen gaan zeven tot tien jaar mee.

 

Consultatiebureau
De onderzoekster wil patent nemen op de hartklep en dat aan grote bedrijven verkopen. "Ik zie mezelf als een tussenbedrijf tussen de TU/e en bedrijven in. Een soort van TNO, maar dan in het klein. Meer een consultatiebureau. Ik heb altijd al het idee gehad dat ik een bedrijf zou kunnen beginnen met deze hartklep, maar of het echt wat wordt, hangt voor een groot deel af van subsidies en van de resultaten van de tests. Als die goed zijn, kun je gaan verkopen." De rol van Bas de Mol is voor Cacciola die van public relationer. "Hij kent veel mensen, heeft veel kennis op dit gebied en heeft de contacten met bedrijven die hartkleppen maken."
De Italiaanse trekt nog minstens vier jaar uit voor haar project voor ze tot een echt bedrijf komt. Haar rol binnen dat bedrijf is nog niet duidelijk. "Het is nog een beetje vroeg om te zeggen of ik onderzoeker of ondernemer word."

Schapen en varkens
Of de hartklep daadwerkelijk goed zal functioneren, moet later blijken als de klep geïmplanteerd wordt in schapen of varkens.
Op dit moment lopen er al contacten met bedrijven die interesse hebben in de hartklep van Cacciola, die hier ook op is gepromoveerd aan de TU/e. "De bedrijven willen eerst resultaten van de tests zien. Ik heb er zelf wel vertrouwen in, maar je moet ook realistisch zijn. Het gaat om de gezondheid van mensen. Dat is het verschil tussen onderzoek en ondernemen. Als een onderwerp je leuk lijkt, ga je er onderzoek naar doen, maar nu gaat het om mensen waar je echt iets voor maakt."

Cacciola is niet bang dat ze geen bedrijf meer heeft als haar patent wordt verkocht. "Ik heb nog wel tien ideeën in mijn hoofd die ik kan verkopen. Maar het liefste blijf ik actief op het gebied van hartkleppen", bekent ze. "De moeilijkheid is echter dat hartklepbedrijven niet dik gezaaid zijn. Dan moet ik naar Italië of de Verenigde Staten."/.

[an error occurred while processing this directive]













Website Cursor