/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 1 nummer 0

Jaargang 43, 9 november 2000


Onderzoek

Untitled Document

"Andere landen zijn best een beetje jaloers op dit initiatief"
Geschiedenis van technologie/Ivanca Maas
Foto/Bram Saeys

Nederland is het enige land ter wereld waar zo'n groot onderzoeksprogramma loopt naar de geschiedenis van technologie. Prof.dr. Johan Schot, programmaleider van het project 'Techniek in Nederland in de Twintigste Eeuw' (TIN-20), hield vorige week vrijdag in het kader van zijn benoeming tot hoogleraar een rede over de 'Bouwput van Techniek en Maatschappij'. Het project TIN-20 is een initiatief van Stichting Historie der Techniek en is de opvolger van een eerder onderzoeksprogramma dat zich richtte op techniek in Nederland in de negentiende eeuw. De verbanden tussen de verschillende technologische en maatschappelijke ontwikkelingen staan centraal in het onderzoek.

In de afgelopen honderd jaar is techniek een belangrijke factor binnen onze maatschappij geworden. De verschillende ontwikkelingen op maatschappelijk en technologisch gebied hangen met elkaar samen. Zo onderscheiden we binnen onze maatschappij basistechnologieën zoals elektriciteit, kernenergie en petrochemie die een enorme productiviteit mogelijk maken. Door deze industrialisering ontstonden grootbedrijven die een nieuwe managementvorm vereisten. Langzaam groeide onze maatschappij uit tot een consumptiemaatschappij waarin de overheid een steeds grotere rol ging spelen. De industrialisatie leidde tot maatschappelijke problemen zoals werkloosheid onder de handarbeiders en een verstoring van de natuurlijke omgeving. De vervlechting van de verschillende ontwikkelingen laat zien dat deze niet afzonderlijk van elkaar kunnen bestaan.

Het onderzoeksprogramma van Schot gaat uit van veertien verschillende terreinen waaronder transport, communicatie, industriële productie, chemie, waterbeheer en informatietechnologie. Op deze terreinen wordt aandacht besteed aan belangrijke, voor de twintigste eeuw kenmerkende ontwikkelingen op technisch gebied. Er wordt bijvoorbeeld gekeken naar de ontwikkeling van nieuwe vormen van technisch onderwijs, research en development en het ontstaan van innovatieknooppunten zoals vliegvelden, havens, huishoudens, ziekenhuizen en supermarkten. Ook het ontwerp van nieuwe producten zoals de auto, de wasmachine, de stofzuiger en de televisie waardoor een consumptiemaatschappij vorm kreeg, komt aan bod. Tenslotte is er aandacht voor techniek als belangrijke factor in de sterk toegenomen arbeidsproductiviteit en in de mondiale concurrentieverhoudingen.
De resultaten van het onderzoek worden gepubliceerd in een zevendelige boekenreeks. In 1998 verscheen het eerste deel. Dit jaar verschijnen het tweede en het derde deel. In het jaar 2002 is de boekenreeks compleet verkrijgbaar.

In zijn intreerede betoogt Schot dat het onderzoek in Nederland op drie punten vernieuwend is. Ten eerste is er veel aandacht voor de relaties tussen verschillende technische gebieden. Ten tweede wordt het gebruik van techniek in beeld gebracht en tot slot wordt er een nieuwe methode ontwikkeld voor het doen van onderzoek naar de geschiedenis van techniek. Een belangrijk uitgangspunt voor deze methode is de analyse van techniek op verschillende niveaus: het micro-niveau van het innoveren, het meso-niveau van het technische regime en het macro-niveau van de sociale omgeving (sociotechnische landschap). Deze drie niveaus legt Schot in zijn rede als volgt uit: 'Het niveau van het sociotechnische landschap betreft die ontwikkelingen op macro-niveau die zonder tussenkomst van de bij de technische ontwikkelingen betrokken groepen en individuen ontstaan, maar die wel invloed uitoefenen op hun handelen omdat er nieuwe mogelijkheden en bedreigingen ontstaan'. Op micro-niveau kijk je naar de betrokkenen en de ontwikkeling van de techniek zelf en op meso-niveau let je op de routines die bestaan voor het ontwikkelen van techniek. "Een voorbeeld is de opkomst van de auto. Je moet de autotechniek analyseren, de manier waarop mensen zich verplaatsen en de trends zoals urbanisatie. Pas wanneer je het op deze manier bekijkt, kun je de ontwikkelingen goed verklaren", zegt Johan Schot.

Innoverend
In 1988 werd op initiatief van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs de Stichting Historie der Techniek (SHT) opgericht. Het doel van deze organisatie is door middel van wetenschappelijk historisch onderzoek de betekenis van techniek voor onze samenleving te verduidelijken. Schot coördineert het onderzoeksprogramma dat terugblikt op de twintigste eeuw (TIN-20). Tussen 1992 en 1995 werd onder leiding van prof.dr.ir. Harry Lintsen al eenzelfde reeks uitgegeven over de negentiende eeuw. "De inhoud van de onderzoeken is heel anders, omdat je in de twintigste eeuw met hele andere zaken te maken hebt. Zo hebben de twee wereldoorlogen een grote invloed gehad op de technologische ontwikkelingen", vertelt professor Schot.


De SHT werkt met negen universiteiten samen. Die dragen samen 9,7 miljoen gulden bij. Daarnaast wordt TIN-20 met 3,6 miljoen gulden gesteund door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk (NWO) Onderzoek. Het bedrijfsleven betaalt 6,7 miljoen. "Het project is erg uniek en dat is ook de reden dat er veel bedrijven en universiteiten willen investeren in het onderzoek. In een tussentijdse evaluatie van NWO werd het onderzoeksprogramma innoverend genoemd", vertelt Schot.

'Tensions of Europe'
In de toekomst zijn we van plan een nieuw groot project uit te voeren maar dan op Europees niveau, vertelt Schot. "Onder de naam 'Tensions of Europe' bestuderen we de vorming en identiteit van Europa. Wij denken dat technologische uitwisseling hierin een grote rol speelt, groter dan blijkt uit de publieke discussie waarin de nadruk veelal ligt op economische en politieke kwesties. Bij technologische uitwisseling denken wij aan kennistransfer tussen landen en de grote Europese technologische projecten. Ook wordt gekeken hoe nationale infrastructuren aan elkaar gekoppeld kunnen worden, zodat we de materiële eenwording van Europa zichtbaar kunnen maken. Omdat wij ervaring hebben met het opzetten van een groot programma hebben andere Europese landen veel vertrouwen in Nederland. Nog nooit eerder hield een land zich op zo'n grote schaal bezig met de geschiedenis van technologie en daar zijn andere landen best een beetje jaloers op", zegt de professor.

De SHT wil zich ook meer gaan bezighouden met het middelbaar onderwijs. "We willen scholieren in het kader van het studiehuis op een praktische manier kennis laten maken met techniek. Dat wil zeggen dat het idee 'techniek is sommen maken' herzien moet worden. Het gaat niet alleen om het maken van sommen, ook inzicht en creativiteit zijn belangrijk. We proberen scholieren te stimuleren door projecten op internet waarbij ze zelf bijvoorbeeld de aanleg van een sluis mogen ontwerpen. We hopen dat we hierdoor de negatieve vooroordelen over techniek een beetje kunnen wegnemen."

Technische tik
Techniek is een belangrijk element in het leven van Schot, doch zijn basis is geschiedenis. Zijn voorliefde voor geschiedenis en filosofie bestond al geruime tijd en hij besloot in 1980 dan ook maatschappijgeschiedenis te gaan studeren aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Dit bleek een hele goede keuze, maar Schot ontkwam niet aan de technische tik die hij van zijn vader en broers had meegekregen. Vervolgens kreeg hij een baan bij het Studiecentrum voor Technologie en Beleid (STB). Het STB ontwikkelde zich tot een belangrijk centrum op het gebied van onderzoek naar technologie, economie en samenleving. Na verloop van tijd trad hij toe tot de redactie van het overzichtswerk 'Geschiedenis van de techniek in Nederland, de wording van een moderne samenleving, 1800-1890'. In 1991 promoveerde Schot op een onderzoek naar mogelijkheden voor technieksturing, een proefschrift waarin historische en beleidsmatige interesses bij elkaar kwamen. Toen Schot in 1992 naar de universiteit van Twente ging, nam hij samen met anderen het initiatief voor het project TIN-20. Hiervan werd hij in 1995 programmaleider. Sinds 1999 is hij deeltijd hoogleraar aan de TU/e om dit project af te ronden en een nieuw Europees project op te zetten. "Ik ben een projectenman. Ik vind het heel plezierig om met mensen intensief samen te werken aan iets concreets. De intensieve contacten zorgen ervoor dat je zowel sociaal als intellectueel iets van elkaar opsteekt. Veel van mijn collega's zijn ook mijn vrienden", aldus Schot./.

[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]













Website Cursor