/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 0 nummer 1

jaargang 44, 9 september 2001


Onderzoek

Untitled Document

Vernieuwende kijk op
longziekte COPD

Luchtkwaliteit/Enith Vlooswijk
Foto/Bram Saeys

Dat mensen met een chronische longaandoening beter niet kunnen roken, was al bekend. Dat het ontvangen van visite hun gezondheid eveneens kan belasten, ligt minder voor de hand. Toch is dit één van de bevindingen die Mariëlle Snijders deed tijdens haar onderzoek naar de relatie tussen de luchtkwaliteit in huizen en de fysieke onafhankelijkheid van de bewoners. Gisteren heeft ze haar proefschrift verdedigd.

Een knapperend haardvuur, de ramen en deuren goed gesloten, en een huiskamer vol bezoek. Gezellig? Voor de gezondheid van de aanwezigen is de situatie in elk geval niet bevorderlijk. Het verhoogde CO2-gehalte en het ontbreken van luchtverversing maken de ruimte minder gezond. Mariëlle Snijders (1968) onderzocht de relatie tussen de kwaliteit van lucht binnenshuis en de fysieke onafhankelijkheid van mensen met COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease), een chronische longaandoening. Zij ontdekte dat haar proefpersonen in vervuilde lucht meer energie nodig hebben voor dagelijkse handelingen dan in een schoner binnenmilieu. En hoe minder energie iemand heeft, des te moeilijker is het fysiek onafhankelijk in de eigen woning te blijven.
Snijders, zelf een gezondheidswetenschapper, deed haar onderzoek in opdracht van de vakgroep Fysische Aspecten van de Gebouwde Omgeving, faculteit Bouwkunde. Dit is vrij opmerkelijk, omdat de meeste onderzoekers de long-aandoening uitsluitend vanuit een medische invalshoek benaderen. "Bij astma weten we dat de woonomgeving een belangrijk punt is bij de zorg", zegt de onderzoekster. "COPD wordt voornamelijk gezien als een ziekte die tijdelijk te stabiliseren is met medicatie en het stoppen met roken. Mijn onderzoek toont aan dat ook de lucht in de woonruimte een rol speelt."

Stookseizoen
Snijders begon haar onderzoek met het meten van de luchtkwaliteit in 53 Nederlandse woningen. Deze waren ver-strooid over Delft, Alblasserdam, Utrecht en Helmond. Hoe 'gezond' de binnenlucht in een woning is, hangt onder andere af van het vochtgehalte (hoe meer vocht, des te meer huisstofmijten), de CO2-vervuiling en de mate van luchtverversing. Met behulp van sensoren binnens- en buitenshuis stelde Snijders vast dat in Nederlandse woningen de vervuiling het grootst is in het stookseizoen. Van de 36 huizen die in die tijd zijn onderzocht, heeft het overgrote deel (32) een 'ongezonde' binnenlucht. Dat wil zeggen dat de binnenluchtkwaliteit er niet voldoet aan maatstaven, gesteld door eerdere Europese studies naar lucht en gezondheid.
De uitkomst is redelijk opzienbarend. "Dat de binnenlucht in een groot deel van de woningen niet geschikt zou zijn voor mensen met een chronische longziekte, had ik wel verwacht", vertelt Snijders. "Maar ik was verbaasd dat de binnenlucht in de meeste woningen ook voor gezonde volwassenen onder de maat is." In een hoek van het bedompte, broeierige Auditorium van de TU/e klinkt haar verhaal niet onaannemelijk. Of het probleem ook in andere Europese landen speelt, kan de onderzoekster niet met zekerheid zeggen. "Ik vermoed van wel, maar ook daar bestaan nauwelijks studies waarin de binnenluchtkwaliteit van woningen wordt gekoppeld aan het dagelijks functioneren van mensen."

Afwassen
De concrete gevaren van een in bovenstaande zin 'ongezond' binnenmilieu voor gezonde volwassenen, ouderen en kinderen zijn nog onduidelijk. De consequenties voor mensen met een COPD-aandoening bracht Snijders met een pilot-studie in kaart. Haar vraag was of de kwaliteit van de binnenlucht een kwantificeerbare invloed had op de hoeveelheid energie die mensen nodig hebben voor dagelijkse handelingen als koken, afwassen, traplopen, aankleden en een douche nemen. Om die vraag te kunnen beantwoorden, moest zij allereerst een methode vinden om het energieverbruik in de thuissituatie te meten. "Ik deed dat door mensen twee riemen om te laten doen: een hartslagmeter en een bewegingsmonitor. Alleen dat was al een uitdaging voor veel mensen, omdat de kleinste handelingen hen soms veel moeite kosten."
Gedurende een week moesten veertien deelnemers een dagboek bijhouden over hun dagelijkse activiteiten. Vervolgens bekeek Snijders of de beschreven handelingen eveneens te herleiden waren uit de meetgegevens. Met zichtbaar plezier denkt zij terug aan dit deel van het onderzoek. "Het was een win-winsituatie. Voor de oudere mensen waren de sociale contacten erg belangrijk; er stond altijd een kopje koffie voor mij klaar. Voor mij was de terugkoppeling naar het dagboek ook belangrijk, omdat mensen zich op allerlei manieren bleken aan te passen aan hun belemmeringen. Als ze bijvoorbeeld schreven dat ze gefietst hadden, was dat niet altijd terug te zien in de meetresultaten. Navraag leerde dan dat ze op elke straathoek gestopt waren voor een praatje."
De resultaten bewezen de bruikbaarheid van de meetmethode. Nu Snijders zowel de luchtkwaliteit als de fysieke prestaties van deelnemers kon kwantificeren, was het mogelijk om beide zaken te koppelen. Aan haar pilot-studie naar de samenhang tussen luchtkwaliteit en fysieke prestatie werkten veertien mensen met COPD mee. Gedurende een week noteerden zij elke vijftien minuten wat zij hadden gedaan: aankleden, eten, opstaan van de bank, naar de keuken lopen, enzovoorts. Deze metingen waren ook voor de onderzochten zelf interessant. "Er was een man die pas recentelijk een vrij ernstige vorm van de aandoening had", aldus Snijders. "Elke dag moest hij op en neer lopen naar de brievenbus, een afstand van ongeveer honderd meter, en daar werd hij moe van. Hoewel hij dat wist, stond hij daar nooit echt bij stil. Het was voor hem heel verhelderend te zien, hoeveel energie dit eigenlijk kost."
Dat de vervuiling van lucht in de woning een zichtbare, negatieve invloed had op hun fysieke presteren, was voor de meeste deelnemers een eye opener. "Mensen met COPD zijn vaak al een jaartje ouder. Wanneer zij merken dat ze moe worden van traplopen of huishoudelijke activiteiten, wijten ze dat heel gemakkelijk aan hun leeftijd. Het is voor velen vanzelfsprekend dat ouderdom nu eenmaal beperkingen met zich meebrengt."

Nieuwe benadering
Grootschaligere studies zijn nodig om de conclusies van de pilot-studie te toetsen en verder uit te werken. Als toekomstig onderzoek de relatie tussen luchtzuiverheid en zelfredzaamheid bevestigt, maakt dit de weg vrij voor een nieuwe benadering van COPD. Zo oppert Snijders de ontwikkeling van een geautomatiseerd begeleidingssysteem: door middel van de beschreven meetapparatuur zouden interventies in de woonomgeving direct op hun effectiviteit te beoordelen zijn. Aangezien COPD in Nederland de op vier na belangrijkste doodsoorzaak van 65-plussers is, valt het belang van een dergelijke vernieuwing moeilijk te miskennen.
Snijders zelf vindt het vooral belangrijk dat COPD een keer in een niet-medische context is onderzocht. Haar studie is één van de weinige die mensen met COPD benadert als 'cliënten'. "Nergens in mijn proefschrift zul je het woord 'patiënt' vinden", zegt de onderzoekster ernstig. "Ik heb naar de mensen gekeken als de gebruikers van een woning, cliënten die bepaalde behoeften hebben. De kwaliteit van leven is meer dan een reeks klachten en symptomen."
Uitgaande van de fysieke behoeften van bewoners, meent Snijders dat haar proefschrift aanleiding geeft tot een heroverweging van bouwkundige regelgeving. "Er wordt nog te weinig gekeken naar de gezondheidsaspecten van een woning", aldus de onderzoekster. "Neem een goed geïsoleerde woning. Aan de ene kant bespaart dat energie, maar tegelijktijd leidt het tot een minder efficiënt persoonsgebonden energieverbruik, omdat de luchtverversing er door vermindert."
Te beoordelen aan haar enthousiasme kan Snijders nog uren praten over stofdeeltjes, bewonersgedrag en zorgbeleid. Helaas heeft de promovendus het druk en haast ze zich al pratend naar haar volgende afspraak in het stoffige en verzuurde gebouwencomplex van de TU/e./.

[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]
[an error occurred while processing this directive]













Website Cursor