In het lab zijn een woon- en een studeerkamer zo aangenaam mogelijk ingericht, om proefpersonen zoveel mogelijk op hun gemak te stellen. Vanuit een controleruimte (zie foto onder) worden de gamers geobserveerd. Aan de ene kant meten onderzoekers lichamelijke reacties van spelende proefpersonen. “Daarbij kun je denken aan de hartslag en de elektrische weerstand van de huid”, legt universitair docent dr. Wijnand IJsselsteijn uit. “Maar ook kunnen we met druksensoren meten hoe iemand in zijn stoel zit en of hij gefrustreerd op het toetsenbord ramt.” Met een uitgebreide vragenlijst koppelen de onderzoekers deze meetgegevens vervolgens aan de subjectieve reacties op een spel.
Zo worden in het Game Experience Lab nieuwe manieren ontwikkeld om de beleving van gebruikers te meten. Daarmee kunnen de producenten hun games beter maken. IJsselsteijn: “Computerspelletjes kunnen zich in de toekomst aanpassen aan de lichamelijke reacties van de speler. Zit je in een spel vast op een bepaald niveau, dan kan de computer voelen of je de aandacht verliest of juist extra gemotiveerd raakt om het probleem op te lossen. En daar past hij het niveau van het spel dan op aan.”
![](images/n2_a.jpg)
|