Een Panamarenko naar Parijs
Foto’s: Evelyne Snijders, J.P. Delagarde en Gerard Verhoogt
De ‘Umbilly 1’ is niet echt een klein kunstwerk, maar op de expositie in de enorme Grande Halle van het Parc de la Villette oogt het wél zo. Als een klein insect hangt het met zijn spanwijdte van vierenhalve meter tussen de tenten met andere kunstwerken. De Umbilly is in bruikleen gegeven aan dit culturele park in Parijs, waar onder meer ook een wetenschapsmuseum staat. Niet alleen het werk van Panamarenko, ook dat van Gerrit van Bakel wordt vaak gevraagd voor een bruikleen - maar dergelijke verzoeken worden niet altijd gehonoreerd.
Een bruikleen is een goede manier om de TU/e op een andere manier te promoten, erkent de kunstcommissie. Maar aan een bruikleen zijn wel strikte voorwaarden verbonden, zeker na enkele slechte ervaringen. De Umbilly 1 is één van de mooiste ‘vliegtuigen’ van de Belgische kunstenaar Panamarenko, het belangrijkste werk uit de TU/e-collectie en tevens één van de meest kwetsbare. In het Stedelijk Museum voor Aktuele Kunst in Gent konden bezoekers het gemakkelijk aanraken - wat men ook deed, zeker omdat het werk daartoe gemakkelijk uitnodigt. Die opstelling is sindsdien uit den boze. Andere voorwaarden zijn dat er een gespecialiseerde transporteur wordt ingeschakeld en dat er een goede verzekering is afgesloten.
Een bruikleen is gratis, maar alle bijkomende kosten zijn voor de aanvrager. En die kunnen flink oplopen: het kost Parc de la Villette bijvoorbeeld een kleine vierduizend euro. Maar de Umbilly is dan ook een meesterwerk dat perfect bij de tentoonstelling ‘Bête et homme’ aansluit. Het vliegmechanisme van de Umbilly is volgens de maker gebaseerd op een insect, de ‘Umbillicus’. Het past in Parijs perfect tussen de andere kunstwerken van onder anderen Rebeca Horn Mach, die in de Grande Halle (220 bij 60 bij 25 meter) staan en thema’s illustreren als ‘Leren van dieren’ en ‘Dieren hebben een vak’. Ook te zien: een bank in de vorm van een teckel van Hilton McConnico of de karkassen van koeien zoals die in het slachthuis hangen - maar dan gemaakt van fleurige stoffen door Anne Ferrer. Dat dan weer naast een tent met dierengeluiden of gewoon prachtige foto’s van (details van) dieren.
Risicovol
Panamarenko bouwde zijn vliegtuig Umbilly, dat overigens niet echt kan vliegen, in 1976. De zijvleugels zijn van piepschuim, afgeplakt met papier, maar na veertig jaar is het piepschuim zo verhard, dat het makkelijk afbreekt. Op de TU/e staat het veilig op een vlonder in Vertigo; 6,5 meter boven de werkplaats van Bouwkunde. Voor een bruikleen moet het met een hoogwerker uiterst voorzichtig omlaag gehaald worden. Vooral de demontage van de zijvleugels is een risicovolle onderneming, omdat er kracht op de vleugels moet worden uitgeoefend om die los te maken van de cabine, die daardoor weer uit balans kan raken - met alle gevaren van dien.
Voorafgaand aan de bruikleen zelf is er uitgebreid overleg per telefoon en e-mail over de verzekering, de transporteur, het bruikleencontract, de naamgeving en de betalingswijze. Parc de la Villette blijkt een zorgvuldige organisatie. Er komen dan ook drie vertegenwoordigers naar Eindhoven voor vooroverleg: Dimitri Parimeros, een Belgische kunstenaar en medewerker van de productieafdeling, monsieur Christian Séjourné, Fransman en hoofd van de technische dienst, en diens assistent, een Schot die al lang in Parijs woont. Ze bekijken het werk uitgebreid, krijgen uitleg over de risico’s bij de (de)montage en nemen alle maten op. Ze vertellen beurtelings in het Frans, Engels/Schots en Belgisch dat de Umbilly op een grote vlonder komt te staan, op 2,5 meter hoogte tegen de muur van de Grande Halle. Daaromheen komen grote tenten met de andere kunstwerken. De Umbilly moet volgens hen schuin naar voren staan, zodat bezoekers het interieur kunnen bekijken. In de vlonder maken ze uitsparingen om de wielen te laten verzinken; metalen stangen moeten verhinderen dat het werk naar beneden glijdt. Het wordt al snel duidelijk dat dit geen optie is: het risico dat er teveel kracht op het kunstwerk komt te staan, is te groot. En voorwaarde voor de bruikleen is dat de Umbilly horizontaal geplaatst wordt.
Na anderhalve week volgt een nieuw plan, waarvoor de hele tentoonstelling aangepast wordt. De Umbilly komt in het midden van de Grande Halle, op een horizontaal plateau.
De Umbilly wordt als één van de eerste kunstwerken opgebouwd, in juli. Normaal begeleidt Lydia Beerkens, restauratrice van moderne kunst, dit. Zo kan ze beschadigingen die tijdens het transport zijn ontstaan, meteen verhelpen. En Beerkens kent de Umbilly goed van eerdere restauraties. Voor Parijs is ze echter verhinderd.
Als vervangster stelt ze voor haar beste afstudeerder mee te sturen, Evelyne Snijders. De vierdejaars studente Restauratie Moderne Kunst, met een propedeuse kunstgeschiedenis en afgestudeerd aan de Rietveld Academie, loopt momenteel stage bij het Stedelijk Museum Amsterdam. Snijders: “Ik heb eerst meegeholpen bij de demontage, het schoonmaken en het inpakken om het werk goed te leren kennen; anders was het niet verantwoord om dit te begeleiden.”
Bij de demontage blijkt al meteen dat ze uiterst precies en deskundig is, en weet wat ze wil. Met Parc de la Villette wordt uitdrukkelijk afgesproken dat Snijders de volledige verantwoordelijkheid krijgt bij de opbouw. “In Parijs heb ik het werk eerst gecontroleerd op beschadigingen. Het doek van de achtervleugels bleek beschadigd en een sierlatje was losgeraakt, waarschijnlijk door het trillen en schokken tijdens het transport en omdat het geschuimde latex in de kist het werk onvoldoende beschermd heeft.”
Hoewel de beschadigingen klein zijn, kost het haar een halve dag werk. De volgende dag wordt het kunstwerk gemonteerd, maar Snijders heeft zo haar bedenkingen bij de locatie.“Volgens mij stond het te dicht bij de tenten, waardoor de Umbilly in de verdrukking kwam. Op mijn verzoek werd eerst een constructie van planken gemaakt, op het formaat van de Umbilly. Die werd omhoog getakeld en de ruimte bleek veel te krap; het werk zou helemaal wegvallen. In overleg met de tentoonstellingsmakers besloten we om het iets hoger te hangen om zo meer ruimte te maken. Daarna is het heel voorzichtig naar boven getakeld, op de vlonder. Dus na twee dagen konden ze de tentoonstelling verder opbouwen, om de Umbilly heen.”
Foto’s: Evelyne Snijders, J.P. Delagarde en Gerard Verhoogt
Maatregelen
Omdat er geen vertegenwoordiger van de TU/e bij de opening in september kon zijn, bracht ik zelf afgelopen week alsnog een bezoek aan de tentoonstelling. Niet alleen om kennis te maken met de organisatoren; de belangrijkste reden is om afspraken te maken over het retourtransport en de demontage. Met Séjourné en Parimeros werd dit uitgebreid doorgenomen en zijn maatregelen afgesproken om nieuwe schade, hoe klein dan ook, te voorkomen. Voor het retourtransport komen de kisten op schuimrubber te staan die de trillingen moeten opvangen. Ook komt er extra geschuimd latex in de kist om de achtervleugels beter te beschermen en wordt het op een andere, veiligere manier ingepakt. Bij terugkomst gaat de Umbilly 1 waarschijnlijk rechtstreeks naar de restauratrice om het doek van de achtervleugel te vervangen.
Dat is al niet origineel meer en er zitten meerdere winkelhaakjes en dunne plekken in, ontstaan door slijtage en de bruiklenen. Recent overleg met Panamarenko leerde dat hij nylon gebruikte, van het soort dat hetelucht-ballonvaarders gebruiken.
Om de ‘Return of the ‘Umbilly 1’ te markeren, wordt in april 2008 een speciale dag rond dit kunstwerk gehouden met workshops, een minisymposium, een boekje over de geschiedenis van de Umbilly aan de TU/e en een documentaire./.
Zie ook http://www.betesethommes.fr/
en www.tue.nl/kunstbezit. |