spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

Plaats een kerstwens in de Cursor!
spacer.png, 0 kB

Sigarenrook in het Gaslab

Stoomcursus beter leren kijken

Dansen en dineren
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Ruim baan voor maatwerk en selectie
13 december 2007 - Het hoger onderwijs moet beter inspelen op niveauverschillen tussen studenten. Programma’s en opleidingen die wat extra’s te bieden hebben, mogen selectiever en duurder zijn. Dat adviseert de commissie ‘Ruim baan voor talent’.

Selectie aan de poort van het hoger onderwijs is al jaren een heet hangijzer in de politiek. Om de patstelling hierover in de Tweede Kamer te doorbreken, werd in 2004 besloten tot experimenten met selectie en collegegelddifferentiatie. Daaraan mochten alleen opleidingen meedoen die inhoudelijk of didactisch uitstegen boven de middelmaat. Een commissie onder voorzitterschap van oud-minister van Justitie Benk Korthals (VVD) moest deze experimenten evalueren.
Naast proeven met selectie aan de poort en hoger collegegeld kregen twee hogescholen -Windesheim en Fontys- groen licht voor een project waarin afgehaakte scholieren zonder diploma aan een hbo-opleiding konden beginnen. Bovendien voegde de Tweede Kamer op aandringen van het CDA experimenten toe met honours-programma’s voor studenten die in het eerste jaar werden uitverkozen. Daarmee konden de effecten van selectie voor en na de poort worden vergeleken.

Te zuinig
Drie jaar later concludeert de commissie-Korthals dat het bovenal belangrijk is dat het hoger onderwijs meer maatwerk biedt en dat het kabinet daarvoor ook de financiële middelen moet geven. De tien miljoen euro die het kabinet nu op de begroting heeft staan voor ‘excellentie en differentiatie’ zijn te zuinig. Daarvoor zou minstens het vijfvoudige nodig zijn. Maatwerkopleidingen mogen van de commissie bovendien een hoger collegegeld in rekening brengen.

Motivatie
Dat studenten voor deze maatwerkprogramma’s vooraf worden geselecteerd, vindt de commissie niet meer dan logisch. Bij numerus fixus-opleidingen en university colleges die meteen in het eerste jaar beginnen, gebeurt dit ook aan de poort, dus waarom zou dit elders niet mogen gebeuren? Daarbij wordt behalve naar cijferlijsten ook naar de persoonlijke kenmerken en motivatie van kandidaten gekeken. Dat dit oneerlijk zou zijn voor wie wordt geweigerd, schuift de commissie terzijde: bij een numerus fixus wordt immers ook ‘nee’ verkocht aan potentiële studenten.
Maar voor massaopleidingen is het volgens de commissie beter om pas tijdens of na het eerste jaar een selectie te maken. Topstudenten kunnen dan een zwaarder honours-programma volgen waarin ze samen met hun docenten het onderste uit de kan halen. De overige studenten zouden in kleinere groepen sterker betrokken moeten raken bij hun studie.

De commissie gaat niet in op de vraag of het ene selectiemiddel beter is dan het andere. Korthals en de zijnen vinden alle instrumenten nuttig waarmee studenten en opleidingen goed worden ‘gematcht’. Daarmee moet volgens hen al een begin worden gemaakt in het laatste jaar van het voortgezet onderwijs. (HOP)/.