Een vakbekwaam en kritisch bestuurder, voorzien van een ‘gereedschapskist’ aan kennis en vaardigheden waar hij al dertig jaar aan werkt. Zo zet Leen Verbeek zichzelf neer in de campagne voor het burgemeestersreferendum. Met een rijk palet aan ervaringen in de wereld van hoger onderwijs. Hij snapt studenten - maar dat wil niet zeggen dat hij ze per definitie steunt. Studenten moeten de overdosis aan talent die ze hebben niet alleen aanwenden voor zichzelf of voor hun clubjes, maar ook voor de samenleving.
“Ik heb niet zoveel woorden nodig om te begrijpen waar het over gaat”, antwoordt Leen Verbeek op de vraag ‘wat heeft u studenten te bieden?’. Op meerdere manieren heeft hij gedurende zijn carrière dicht tegen de studentenwereld aangezeten. Zo was hij twaalf jaar lang vicevoorzitter van de Hogeschool Midden Nederland. Tien jaar zat hij in het bestuur van de Utrechtse studentensportkoepel, en sinds 1999 zit hij in de beroepenveldcommissie van de faculteit Natuur en Techniek van de Hogeschool Utrecht. En ook op het thuisfront heeft hij veel meegekregen van het studentenleven. “Mijn dochter Linde is afgestudeerd in Wageningen, die was daar topsporter. Ze is Nederlands kampioen skiff geweest.” Samenvattend: “Ik heb niet alleen affiniteit met de student, maar ook met het opleidingsgebeuren. Ik ken de studentenwereld, de goede en de minder goede kanten ervan.”
Verbeek, sinds 2003 burgemeester van Purmerend, presenteert zichzelf in de campagne als een vakman-burgemeester. De focus ligt op zijn bestuurlijke kwaliteiten, niet op zijn visie. Een tienpunten-programma, zoals Rob van Gijzel dat uitdraagt, heeft hij dan ook niet. Dat past volgens Verbeek niet bij de rol van de burgermeester. “Ik kan zo’n programma helemaal niet schrijven. Dat is iets van een politicus, die iets wil bereiken. Een burgemeester is echter geen politicus, maar een bestuurder. Die heeft geen programma, maar verantwoordelijkheden.”
Zo kijkt de burgemeesterskandidaat ook naar de bijdrage die hij kan leveren aan Brainport. “Ik heb daar een meer symbolische rol en een rol als procesmanager. De echte verantwoordelijkheid ligt bij de gemeenteraad. Ik kan geen besluiten nemen over Brainport.” Wat niet wil zeggen dat hij de stad niet omhoog wil stuwen in de vaart der volkeren. Hij zal zeker met volle kracht achter Brainport gaan staan. Maar wel met een kritische blik. Het Brainportverhaal moet van goede kwaliteit zijn, anders kan hij het niet uitdragen. Bijvoorbeeld naar de subsidieverstrekkers. “Als Brainport niet meer dan een kreet is, dan lachen ze je uit in Brussel. Die jongens daar zijn echt niet dom. Die hebben snel door of je een goed verhaal hebt of niet. Ik heb de ervaring dat je uitsluitend kans van slagen hebt als je je huiswerk goed gedaan hebt. Als je struikelt, is het meestal daarover. Wat dat betreft heb ik de indruk dat er nog wel wat werk ligt in Eindhoven. Er wordt te snel naar buiten gekeken.”
Hoe belangrijk de universiteit is in Brainport, kan hij nog niet zeggen - daarvoor zit hij nog niet genoeg in de materie. Maar hij laat weten dat hij zeker niet blindelings op de trom zal gaan slaan van de eigen universiteit. Ook hier wil hij eerst zeker weten dat het ook de beloofde kwaliteit is. “Ik wil in mijn rol als burgemeester weten wie lokaal mijn kwaliteitspartners zijn. De universiteit zou er een van moeten zijn. Maar ik kan nu na twee weken nog niet beoordelen of die dat daadwerkelijk is.” Hij wil daarom zelf eropuit om op allerlei manieren kennis te maken met de Eindhovense universiteit - en niet alleen met het bestuur. “Laat me bijvoorbeeld eens een college bijwonen. Hoe gaat dat hier, in welke sfeer werken jullie hier? Je zegt dat je hoge kwaliteit levert, hoe doe je dat dan?”
Studentenloket
Eindhoven studentenstad. Is dat een thema waar Leen Verbeek zijn schouders onder wil gaan zetten? Het antwoord is genuanceerd. Om dit te lanceren als een nieuw imago, dat zou de plank misslaan zijn, wat de 53-jarige burgemeester betreft. “Eindhoven profileert zich - terecht - als een industriestad. Dat is de werkelijke identiteit van deze regio. Het imago van de technische universiteit is daardoor wel zwaar verbonden met de stad - meer dan de titel studentenstad.”
Wat hij wel ziet zitten is Eindhoven aan de man brengen als een stad waar het ‘uitermate prettig toeven’ is voor studenten. Bekijken of het voorzieningenniveau op peil is of omhoog moet. “Dat kan ik me als thema levendig voorstellen.” Daarbij wil hij waken dat er niet teveel aandacht naar een subgroep gaat. “Je moet oppassen dat je niet teveel aandacht aan de ene groep geeft, waardoor de andere zich benadeeld voelt.” Een apart loket voor studenten in het stadskantoor? Geen goed idee, vindt Verbeek. “Door de bank genomen zijn studenten redelijk zelfstandig, die redden zich heus wel.”
‘Meer studenten in het stadscentrum’ is een idee dat Verbeek toejuicht. Maar niet zonder meer - het zichtbaar worden van ‘de student’ in Eindhoven is wat hem betreft geen doel op zich. “Het idee ‘ik ga als student in de samenleving zitten’, daar ben ik onmiddellijk voor. Maar dan moet je je ook openstellen voor die samenleving.” Studenten zijn jonge mensen die begenadigd zijn met een bovenmatige dosis divers talent. En dat zouden ze niet alleen voor zichzelf moeten aanwenden, vindt de burgemeesterskandidaat. Verbeek: “Je moet als stad de studentenbevolking als het ware kunnen gebruiken.” In brede zin hoopt hij dat studenten bij komen dragen aan het klimaat in de stad. Bij de organisatie van evenementen bijvoorbeeld, of als motor in het creëren van milieu van experimentele cultuur, of door vakkennis te delen of toe te passen. Studentenclubs die zich daarentegen opsluiten in hun eigen cultuur en zich afzetten tegen ‘de burger’, daar heeft hij niks mee. “De houding ‘ik ben student, dus ik mag alles’, daar hou ik dus helemáál niet van.”
De concentratie van studentenclubs in de Bunker, en de totale afwezigheid in het stadscentrum, vindt Verbeek daarom jammer, maar wel begrijpelijk. “Gezien de leeftijdsfase waar studenten in zitten, is het niet onlogisch dat ze bij elkaar kruipen en graag dingen samen doen, daar heb ik begrip voor. Dat clubgevoel, dat wij-gevoel, dat geeft een zekere bescherming. Ook prima. Maar ik ken de potentie van de groep, naar de samenleving toe. Zorg ervoor dat die kwaliteit ook voor anderen beschikbaar is.”
Burgemeesterskandidaat nummer twee - Verbeek is duidelijk de underdog - is zich ook op een andere manier bewust van de potentie van studenten. Dik twintigduizend studenten hebben de Eindhovense instellingen, waarvan er zo’n tienduizend in Eindhoven wonen. En de verwachte opkomst bij het referendum is laag. “Stel dat die studenten allemaal gaan stemmen, en dat die allemaal op dezelfde kandidaat stemmen. Dan maken jullie uit wie de burgemeester wordt.” /.
Leen Verbeek sprak deze week met studenten in Eindhoven.
|