Onderhoud van oude gebouwen
Hoewel Dienst Huisvesting wel kijkt naar energieverbruik van oude gebouwen, komt het er in de praktijk vaak op neer dat er nog even pas op de plaats wordt gemaakt. In oude gebouwen investeren loont nauwelijks. Piet van Happen, directeur Dienst Huisvesting: “Het is een kwestie van de exploitatiekosten afwegen tegen de investeringskosten. Het rendement moet voldoende zijn. Veel oude gebouwen zullen nog een paar jaar in de huidige staat gebruikt worden, maar daarna volgt renovatie of nieuwbouw. Het is zonde van het geld om dan nog tijd en energie in de oude gebouwen te steken.”
Dat aan de oude gebouwen op de TU/e (die zo ongeveer de helft van het beschikbare vloeroppervlak beslaan) het een en ander schort, is ze bij Dienst Huisvesting zeker bekend. De W-hal, Potentiaal, Hoofdgebouw, Paviljoen en W-hoog en W-laag baren de nodige zorgen. “In de zomer krijgen we geregeld de vraag van medewerkers of studenten of het in hun gebouw niet wat koeler kan. Is het buiten 30 graden, dan loopt de temperatuur in sommige gebouwen ook zo hoog op. Ons grootste probleem is ook niet gebrek aan warmte, maar veel meer ‘hoe krijg je het op de juiste manier koud’? Het produceren van koude vergt veel energie, waardoor in koeling investeren vaak te duur is.” Toch blijkt ook de kou wel eens een probleem te zijn. Van Happen illustreert het met een voorbeeld. “In het Potentiaal zitten soms mensen aan de ene kant van het gebouw in een trui, terwijl ze aan de andere kant aan een blouse voldoende hebben. In het gebouw wordt ’s nachts de thermostaat in de winter niet altijd lager gezet. Anders is het er de volgende ochtend veel te koud.”
Het is zeker niet zo dat Dienst Huisvesting de oude gebouwen links laat liggen. Van Happen: “We kijken naar de bron van het probleem. Vinden we geen oplossing, dan zoeken we alternatieven.”
Energiemanager Meulen houdt zich onder meer bezig met deze tussentijdse oplossingen. Dit jaar kijkt hij naar vier gebouwen in het bijzonder, waaronder ook het Sportcentrum op het TU/e-terrein. “Je kunt soms met betrekkelijk weinig ingrepen veel bereiken”, vertelt hij. “Door het zwembad met een hoes af te dekken, kunnen we een gigantische energiebesparing realiseren.” Ook naar de verwarming van het gebouw is gekeken. “De douche en verwarming zijn nu nog aan één en dezelfde ketel gekoppeld. Door deze circuits te scheiden en er een eigen warmteopwekking aan te koppelen, kunnen we energie besparen. Voor de douches heb je namelijk vanwege legionellagevaar hogere temperaturen nodig dan voor de verwarming. Een scheiding scheelt een hoop in het energiegebruik en dus de kosten.” Een andere mogelijke toepassing is de spanning verlagen bij tl-buizen. “Dat zou tot 35% kunnen schelen in het elektrische energieverbruik”, vertelt Meulen.
|