spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
“Ik houd van de warme klank van een altviool”
21 februari 2008 - “Een aantal jaren geleden was ik in het Concertgebouw in Amsterdam en dacht: ‘Als ik hier eens zelf zou kunnen spelen’. En nu gaat het ècht gebeuren.” Dat voor altvioliste Jolien de Jong een jeugddroom uitkomt, is misschien te veel gezegd. Maar blij is ze wel met dat optreden. Het is een van de dertien concerten die het Nederlands Studenten Orkest (NSO) geeft op een tournee dat eindigt in de Hermitage in het Russische Sint Petersburg.

De Jong (Maastricht, 1985) vijfdejaars studente Bouwkunde combineert studie en muziek al een aantal jaren. Ze volgde in haar voormalige woonplaats Oosterhout als tienjarig meisje de eerste vioollessen, samen met haar zusje. Viool is niet de meest voor de hand liggende keuze voor iemand van die leeftijd. Waarom koos ze juist daar voor? “Eigenlijk weet ik dat niet meer. Ik kom wel uit een muzikale familie, maar mijn zus en ik waren thuis de eerste die viool speelden, mijn andere zus volgde later. Nu speelt iedereen bij ons thuis een instrument: van baritonsax, contrabas en viool tot cello.”

De keuze voor een altviool blijkt grotendeels een gevoelskwestie. “Ik houd van die warme klank. Je kunt met het instrument mooie loopjes spelen in een orkest. Tenminste, dat vind ik. En de dirigent ook, maar anderen in het orkest zijn het daar weer niet mee eens.”

Ze ging een jaar geleden bij een vioolbouwer op bezoek voor een eigen instrument. Geen goedkope aangelegenheid, maar met financiële steun van haar ouders haalbaar. Hoewel het mogelijk was om een instrument op proef mee naar huis te nemen, hakte De Jong de knoop direct door. “Er stond een viool die van een musicus van Het Brabants Orkest was geweest. Toen ik er voor het eerst op speelde, was ik meteen helemaal weg van de klank. Dat is moeilijk te beschrijven. Echt een kwestie van gevoel en intuïtie. Ik wist meteen: dit is hem.”

Naast haar studie en werk voor CHEOPS (de studievereniging van Bouwkunde) speelt ze in vier orkesten. Behalve NSO, zijn dat Quadrivium, het Euregio jeugdorkest en een gelegenheidsorkest waarmee ze oefent voor een eenmalige opvoering van de Johannes Passion met Pasen.

Afgelopen zomer nam De Jong deel aan een muziekproject in Tsjechië, ‘I Romantici’. In november werd ze na twee audities aangenomen bij het NSO. Het orkest telt dit seizoen 95 musici en staat volgens haar hoog aangeschreven bij musicerende studenten.

De Jong: “Bij de eerste auditie was ik nèt terug uit Japan van een studiereis met CHEOPS. Ik was slaperig en had last van een jetlag. De tweede auditie verliep veel beter en ik kon meteen mee op het eerste repetitieweekend.”

Vooraf aan de concertreeks zag ze het meeste op tegen het geregel. “Je bent toch weer ruim een maand uit de studie en in januari starten allerlei nieuwe projecten. Ik heb vooraf mijn vakdocenten en Jan Westra, de decaan, geïnformeerd dat ik op tournee zou gaan met het NSO. Gelukkig waren ze heel enthousiast. ‘Dan moet je daarna maar extra hard werken om het in te halen’ was hun reactie. Sindsdien is het alleen maar heel erg leuk geweest.”

Ten tijde van het interview zitten musici en begeleiding van het NSO een maand bij elkaar in Someren. Om te oefenen en elkaar te leren kennen. Dat bevalt De Jong uitstekend: “Het is een bijzondere ervaring, maar ook zwaar. We oefenen hele dagen en ’s avonds wordt het vanzelf laat aan de bar. Gelukkig hebben we allemaal dezelfde passie en klinkt het gewoon erg goed.”

De altvioliste kijkt vooral uit naar de optredens in het Concertgebouw en de Hermitage. Heeft ze ook nog soloplannen? De Jong: “Nee, echt niet. Dan zou ik veel meer moeten oefenen en les moeten nemen. Dat valt niet te combineren met een studie of met een baan. Bovendien, samen musiceren is veel leuker. Ik ben niet zo’n solistisch type.”/.

Interview/Jolien de Jong door Gerard Verhoogt
Foto/Bart van Overbeeke