Toen in 1990 een medicijn tegen aids ontdekt zou zijn aan de TU/e, werkte Van Maanen bij het Parool. Die krant had nog voor de journaaluitzending het artikel ‘AMC meldt doorbraak in aanpak aids’. Hoogleraar Henk Buck had ontdekt dat het aidsvirus af te plakken zou zijn met fosfaat, waardoor het zich niet meer zou kunnen reproduceren en uiteindelijk zou uitsterven. Achteraf bleek het optimisme van Buck veel te voorbarig. Van Maanen: “De resultaten waren veel te welkom. Er was dringend behoefte aan de genezing van aids. Buck werd in een rol geduwd en liet zich, ambitieus als hij was, niet afremmen door medewerkers en promovendi. Mag een dorpsuniversiteit ook eens een kans op een Nobelprijs hebben, is er misschien gedacht. Het grenzeloze optimisme van Buck deed hem de das om.”
De goede reputatie van wetenschappers is vaak een valkuil, valt Van Maanen op. Wanneer een gerenommeerde onderzoeker in een ander vakgebied dan het zijne een ontdekking doet, is er reden tot argwaan, volgens Van Maanen.
Het lijkt of er geleerd is van de grote blunders in de jaren tachtig. Tegenwoordig zijn er kleinere ‘ongevallen’. Die zijn stom, maar niet wereldschokkend. Eerder amusant. Zoals dat onderzoek waarin geconcludeerd werd dat na spannende voetbalwedstrijden meer hartaanvallen voorkomen. Na de wedstrijd van het Nederlands elftal tegen Frankrijk tijdens het EK in 1996, waarbij Seedorf zijn penalty miste, waren veertien extra doden door hartaanvallen geteld. Van Maanen stelt dat hier de vondst té welkom was. “De onderzoekers hadden een te klein venster op de werkelijkheid. Wanneer zij de gegevens over heel juni bekeken hadden, hadden ze niet veel bijzonders opgemerkt, maar een onopvallende schommeling in hartaanvallen zoals dat wel meer voorkomt.”/.
|