Na een bescheiden proef aan drie faculteiten werd in het collegejaar 2007-2008 universiteitsbreed het major-minorsysteem ingevoerd. De bachelor werd daarmee verdeeld in een hoofdrichting (de major) en een nevenrichting (de minor). “Veel mensen aan de TU/e komen bij een bepaalde faculteit binnen en vertrekken daar na vijf jaar ook weer. De minor moet studenten vooral stimuleren om ook eens buiten de muren van de eigen opleiding te kijken”, beschrijft prof.dr. Paul Koenraad, hoogleraar bij Technische Natuurkunde en TU/e-minorcoördinator.

De minor is een samenhangend pakket van onderwijsonderdelen ter verdieping of verbreding van de bacheloropleiding. Tot nu toe is sprake van een lintminor, die is verdeeld over een heel studiejaar en parallel loopt aan het curriculum van de hoofdopleiding. In onderling overleg zetten faculteiten momenteel de puntjes op de i ter voorbereiding op de blokminor, die komende september start. Het eerste semester van het derde jaar is voortaan enkel gevuld met minoronderwijs, waardoor roosterproblematiek tot het verleden moet gaan behoren.

Belangrijk is dat de blokminor ook aan de andere twee TU’s is ingevoerd. Dit zal de minormogelijkheden in 3TU-verband vergroten, stelt Koenraad, en de uitwisseling van studenten gemakkelijker maken. Op de markt op 11 februari zijn dan ook vertegenwoordigers uit Delft en Twente aanwezig om te vertellen over hun minoren. De TU/e presenteert zichzelf later dit jaar op vergelijkbare minorkeuze-evenementen aan de andere twee TU’s.

Deuren open
Met uitzondering van een aantal specialisaties zoals lucht- en ruimtevaarttechniek komt het minorenaanbod van Eindhoven en Delft redelijk overheen, aldus Koenraad. Alle Delftse minoren staan dan ook open voor TU/e-studenten. Van de Twentse minoren gaat de TU/e er voorlopig echter maar drie aan haar studenten aanbieden. “Twente gooit de deuren voor haar minorstudenten helemaal open en biedt bijvoorbeeld minoren aan op het gebied van muziekgeschiedenis en de krijgskunst. Wij houden, net als Delft, vast aan ons technische profiel en bieden minoren aan die complementair daaraan zijn.”

Een minor ‘historie van de muziekwetenschap’ voegt volgens Koenraad bijvoorbeeld weinig toe aan welke TU/e-opleiding dan ook, “maar als een student zich, met het oog op zijn wetenschappelijke interesse, wil verdiepen in de sonologie en weet dat Utrecht daarin een opleiding heeft, kan dat voor mij heel bespreekbaar zijn. Maar er moet dus wel een goede link zijn met het technisch-wetenschappelijke karakter van onze opleidingen”./.

De Minormarkt vindt plaats op woensdag 11 februari, van 12.30 tot 15.30 uur, in de hal van het Hoofdgebouw.