In een brief heeft de U-raad aan het College van Bestuur laten weten dat men afziet van een hoger beroep. In de brief zegt de U-raad bij monde van plaatsvervangend voorzitter dr. Jos Maubach verheugd te zijn dat de uitspraak van de geschillencommissie duidelijkheid schept over de definitieve invoering van een BSA en over de voorwaarden waaraan hiertoe voldaan moet worden. De uitspraak schept bovendien verwachtingen met betrekking tot de zorgvuldigheid waarmee dit proces wordt vormgegeven, zo staat in de brief.
Het studievoortgangscontract, dat studenten moeten tekenen wanneer ze in het eerste studiejaar tussen de dertig tot veertig studiepunten (ECTS) halen, mag volgens U-raad op grond van de uitspraak niet gezien worden als een contract in de strikt juridische betekenis.
In mei van dit jaar wil de U-raad dat de geplande rapportage van de toetsing door de Commissie Instellingskwaliteitszorg aan hen wordt voorgelegd. Die commissie, onder de leiding van prof.dr. Ton van Leeuwen, gaat na of aan alle randvoorwaarden voor de invoering is voldaan. Uiterlijk eind 2010 wil de U-raad een evaluatie om te kijken of de doelstellingen die het CvB met het BSA nastreeft, ook gerealiseerd zijn.
Collegewoordvoerder Peter van Dam laat weten dat het CvB op maandag 9 februari in de U-raadsvergadering een mondelinge reactie zal geven op de brief./.
|