spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Tweede editie StuKaFest
Cultuur in keukens, veredelde bezemkasten en op zolder

19 februari 2009 - Vijftien studentenkamers die voor één avond dienst doen als podium voor muziek, cabaret, literatuur en theater. Dat was de tweede Eindhovense editie van het StuKaFest op donderdag 12 februari. Cursor ging bij vijf studentenkamers op huisbezoek. “Het bier is hier één euro, maar dan heb je ook een heel flesje vol.”

In de kamer van Manon Bodenstaff, op de zolder in het Guido Gezellehuis in de gelijknamige straat, is de stemming al goed voor Murth Mossel zijn show begint. Er zitten zeker dertig studenten op haar witte bed, de bank, het bureau en de vloer. Achter de kast en in de deuropening staan er ook nog een paar. De stand-upcomedian die Howard Komproe vervangt, legt nog even uit dat hij ‘een andere neger’ is en begint te babbelen met het publiek.



Die interactie wordt erg gewaardeerd. Mossel vraagt wie er wel eens op vakantie gaat en of ze dat net zo belangrijk vinden als hij. “Iemand zei me ooit: Een ticket maakt je arm, maar een reis maakt je rijk. Dus je moet het gewoon doen, zoveel je kan.” Wanneer een student vertelt dat zijn laatste reis naar Zuid-Afrika was, verzucht Mossel dat hij daar ook nog graag naartoe wil. Hoewel hij niet zo van het reizen zelf houdt. In een vliegtuig naar New York moest hij laatst een groen formulier invullen. “Dan moet je met yes of no aangeven of je lid bent van een terroristische organisatie, zo absurd.”



De studenten lachen om iedere opmerking. Wanneer hij hoort dat de jongen voor hem op de grond economie studeert, is hij pijlsnel: “Ah, dan kunnen we binnenkort zeggen dat het jouw schuld is.” Wanneer hij probeert te begrijpen wat Innovatieve Wetenschap-pen zijn, geeft hij direct op: “Dat is zo vaaaag. Ik bedoel: wat kun je dan eigen-lijk worden?” Maar het lijkt geen enkele student te deren. De sfeer is en blijft opperbest. Zelfs wanneer Mossel met brede armgebaren -per ongeluk- een grote glazen lampenkap aan diggelen slaat moet iedereen lachen. Zelfs Manon, die meteen zegt dat het niet erg is. “Oh”, zegt Mossel en hij doet of hij nog meer van de wand wil trekken.



Het improviseren van een slottekst gaat de stand-upper makkelijk af: “Sorry. Ik wou afsluiten door te zeggen dat het zo goed gegaan was. Nou ja. Ik applaudis-seer dan maar voor jullie.”



The Mekanik brengt duivenzolder in extase



Het is even zoeken naar de ingang, die niet op de Demer zelf, maar aan de achterkant van de winkelstraat blijkt te zijn. Vandaar dat er, vijf minuten voor aanvang van het optreden van de Tilburgse band The Mekanik, behalve wat huisgenoten en een vrijwilliger van de organisatie, nog niemand is op de tochtige zolder, waar aan de uitwerpselen op de dwarsbalken te zien, doorgaans meer duiven dan studenten verblijven.

De bewoners van het pand zijn niet blij. Ze hadden een feestkamer op de eerste verdieping, maar twee weken geleden heeft de huisbaas die verhuurd aan de winkel eronder. Een teleurgestelde bewoonster legt uit: “We hebben geprobeerd of we ‘m toch mochten gebruiken voor vanavond, maar ze denken dat wij de boel vervuilen en afbreken. Ze hebben de deur op slot gedaan.”

Mekanik-drummer Marjolijn Dokter vind het niet erg. “Het is een mooie, hoge ruimte. Fijn juist om in te spelen.” En dat blijkt, want op het moment dat ze beginnen, gaat het dak eraf. Net alsof ze in een zaal staan. Beetje hard, dat wel en even wennen aan de akoestiek. Een man of tien publiek heeft inmiddels ook de zolder gevonden en wordt door de bewoners van drank voorzien.

Het duurt even voordat de sfeer erin zit, maar vanaf het nummer ‘Run Run Run’ is iedereen los. De zwoele stem van Bram de Gruijter in combinatie met de rhodes (een soort versterkte piano) van Remco van Zandvoort is haast hypnotiserend. Elk nummer wordt mooier en het lijkt wel of ook het geluid steeds beter wordt. De nummers zijn origineel, dansbaar en prettig om naar te luisteren. The Mekanik is duidelijk klaar voor het grote publiek, maar voelt zich net zo goed thuis in een klein hok voor een select gezelschap. Wanneer het publiek echt helemaal uit z’n dak gaat, zijn ze helaas klaar. Dat smaakt naar meer.

Dat komt er ook, verzekert Bassist Kai Liebrand. We moeten maar op de website kijken voor de tourdata. Of ze het leuk vonden? Kai: “Heel erg. Het is leuk om aan zoiets mee te doen. En het was gezellig met de bewoners hier in huis. We hebben nasi gegeten.”

Op schoot bij Roger et Simone


Er schijnt plaats te zijn voor twintig personen, maar dat die dan wel bij elkaar op schoot moeten zitten, was er van tevoren niet bij verteld. Geeft niks. Het heeft wel iets, een kamer van drie bij drie met een grote hoekbank erin en bierblikken aan het plafond. Roger probeert met man en macht een klein hoekje van een halve meter vrij te houden op de vloer. “Sorry, maar hier willen we graag spelen.”

En als iedereen binnen is en de deur met moeite kan worden dichtgedrukt, gaat het duo los. In sneltreinvaart volgen de sketches en dialogen elkaar op. Het ijs breken is in dit geval niet nodig. De chemie tussen Roger Abrahams en Simone van der Kroef is meteen voelbaar en slaat over op de overvolle ruimte. Dit is lachen met tranende ogen, zonder dat het ook maar een moment flauw wordt. De timing is perfect en de grappen zijn voor iedereen herkenbaar.

Geen onderwerp wordt gespaard. Van de tumor van papier-maché die mama kreeg voor Sinterklaas, vlak voor ze stief aan kanker, tot de per brief aangekondigde ‘afvloeiingsregeling’ van de nog ongeboren Max. “Tegen de tijd dat je er bent, ben je in feite als een verouderde versie van Windows Office. Die kun je op de kast leggen. Dat kunnen we met jou niet doen natuurlijk.”

Dan is Roger de Duitse verdwijntruc- goochelaar Julius, die in steenkolenduits de liefde verklaart aan André van Duin en geeft Simone als spastische Idols-kandidate een hilarische impressie van Shakira. Ondertussen is Simone verliefd op Roger, denkt Roger, maar Simone vindt Roger maar een nerd.

Dat Roger Abrahams en Simone van der Kroef vorig jaar de finale van het Kleinkunst festival en Camaretten haalden, is meer dan terecht. Gek dat ze die niet wonnen. Waarschijnlijk komen ze er zo ook wel, want van deze twee wil je absoluut een avondvullende show zien.


Meester Robben leest voor



Wanneer Jaap Robben begint met praten, houdt hij niet meer op en dat is absoluut geen straf. Of het nu verhalen, gedichten of anekdotes zijn, het publiek hangt aan zijn lippen. Drie rondes lang zijn alle stoelen in de gezellige keuken aan de Sint Severusstraat bezet. Het doet een beetje denken aan de kleuterschool. De meester vertelt.

Vlak voor het begin van de derde ronde wordt er in de woonkamer nog even een jointje gerookt door de bewoners van het pand. “Het is ook net Abugraib hier”, merkt Robben even later op. Die arme mensen hier in huis moeten verplicht de hele avond naar steeds dezelfde gedich-ten luisteren.“Nog even en dan zijn jullie van me af”, belooft hij.

Maar voor de nieuwe lichting toehoorders duurt dat gelukkig nog even. Jaap loopt triomfantelijk heen en weer op een denkbeeldig podium. Op de grote, gemakke-lijke stoel liggen zijn boeken. Hij bladert door zijn eerste gedichtenbundel ‘Twee Vliegen’, pakt dan weer zijn recent verschenen verhalenbundel ‘Zullen we een bos beginnen?’ en schakelt vervolgens in één adem over naar ‘De Nacht Krekelt.’

Korte gedichten, sommige maar een regel lang, herkenbare verhaaltjes over vroeger, over Valentijnsdag, een verloren liefde, Brabanders, zijn zusje. Robben praat alles op pakkende, grappige, vrolijke en vooral scherpe wijze aan elkaar. “Mijn laatste boek ‘Zullen we een bos beginnen’ is eigenlijk een kinderboek, maar ik denk dat jullie het ook wel snappen. Je kunt ‘m kopen voor vijftien euro trouwens. Voor twintig euro schrijf ik erin dat ik van je hou.”

Misschien maar doen, want een half uur is veel te kort. Daar wil je meer van lezen. Nou ja, eigenlijk wil je Robben zelf graag kopen om desgevraagd zijn bundels voor te dragen voor het slapengaan. Robben is niet zomaar een auteur, maar hij is cabaretier, entertainer en meester-verhalenverteller ineen. En die zijn schaars.


Roel kan best zonder Anna



Hoe ze met zijn tweeën klinken, is niet duidelijk geworden, maar vast staat dat Roel Dullaart van het cabareteske muziekduo Roel&Anna ook in zijn eentje het publiek kan betoveren. In een keurige eengezinswoning in de Scheidingsstraat, waar Tim Righart met drie andere studenten woont, zingt Roel uit volle borst zes kleinkunstliedjes.

Tim hoefde in de huiskamer slechts de banken opzij te schuiven, de zuurstokkleurige grand foulards recht te trekken en een krat bier en fris op tafel te zetten. De piano stond er al en de gitaar heeft Roel zelf meegebracht.

Anna is haar stem kwijt en is daarom thuisgebleven. Roel vindt het jammer: “Anna zorgt voor de humor, nu moeten jullie het doen met zwaar dramatische liedjes”, houdt hij het muisstille tiental studenten van de eerste ronde voor.

Zoals ‘Red mij niet’ van Maarten van Roozendaal, een ballade van Leonard Cohen en ‘Dans met mij’ van Bram Vermeulen. Ze klinken prachtig.

Het zelfgeschreven openingsnummer knalt er meteen in. ‘Mijn rijkdom’, heet het lied en het gaat over de wonderen van de natuur. “Ik vul mijn zakken met de stralen van de zon”. Roel kijkt iedereen diep in de ogen. Als het niet zo’n vrolijk nummer was, zou je je nog verlegen gaan voelen. “Het allermooiste wonder dat ben jij.”

Ook het laatste lied is zelfgeschreven en vrolijk; een echte meezinger. Met Amsterdams accent brult Roel over heimwee naar de vakantie. Over het gevoel dat je hebt wanneer je thuiskomt van de camping en met een biertje op de bank zit.

“Met een biertje in de hand,
bekijk je de vakantievideoband
en je denkt: wanneer
begint de vakantie weer

niet naar huis
niet naar huis
niet naar huis”

Maar wel snel naar het volgende StuKaFest-adres!/.

StuKaFest/Rachèl Sloven en Norbine Schalij
Foto’s/Bart van Overbeeke en Rien Meulman