spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
/Fred Steutel

19 februari 2009 - “Ach agent, ik reed al op een fiets toen uw grootvader nog verwekt moest worden.” Mijn repliek aan een jonge agent, die aanmerking meent te moeten maken op mijn fietsgedrag.
Dit is één van de zinnetjes die ik in gedachten heb om te gelegener tijd te debiteren. Ik heb er nog een paar.

Tegen een arts die vindt dat ik me niet met mijn eigen kwalen moet bemoeien; daar heb ik immers geen verstand van: “U weet toch, dokter, dat het CBS onlangs heeft vastgesteld dat de gemiddelde patiënt intelligenter is dan de gemiddelde arts”.

Tegen iemand die mij vertelt dat hij ooit hoogleraar is geweest (bijvoorbeeld in het Christelijk sociaal denken): “Weet u wel, meneer, dat er in Nederland drie keer zoveel hoogleraren zijn als beroepsvoetballers, en dat die paar voetballers samen drie keer zoveel verdienen als al die hoogleraren samen?”

En tegen die beroepsvoetballers (Ajax, PSV en Feyenoord): “Jullie hebben nou wel heel hoge salarissen, maar in conditie leggen jullie het af tegen het eerste het beste vrouwenhockeyelftal”.

En tegen een speelster van het Olympische vrouwenhockeyteam: “Jullie sport is in feite een voorbereiding op een goeie baan in het bankwezen”.

En tegen de grootverdieners bij datzelfde bankwezen: “Als we jullie onbeschoft hoge salarissen zouden gebruiken om de politie te versterken, dan zou het ‘blauw op straat’ makkelijk verdubbeld kunnen worden, en het geld zou beter besteed zijn, want die blauwe jongens doen nuttig werk”.

Zo ben ik dan terug bij ‘Af’, maar ik denk niet dat ik mijn zinnetjes veel zal gebruiken. Artsen spreken we niet graag tegen: houden ze niet van, en je houdt ze beter te vriend. Hoogleraren kom ik veel tegen, maar natuurlijk alleen hele goeie. Ik heb wel eens dichtbij beroepsvoetballers gewoond (Epi Drost in Enschede, de Van de Kerkhofs en Ernie Brands in Eindhoven), maar we zijn nooit in gesprek geraakt; hadden te weinig gemeen. Ook met hockeymeisjes en bankdirecteuren heb ik weinig contact.
Agenten van politie kruisen af en toe mijn pad, maar spitsvondigheden helpen minder om een bekeuring af te wenden dan “ U hebt natuurlijk gelijk, agent”, met gebogen hoofd. Toch hoor ik soms zinnetjes die het bij politieagenten goed zouden kunnen doen: “Mijn hand uitsteken, agent? Ik ben de laatste in Nederland die daar mee opgehouden is”, en “Als u een beetje christelijk bent, agent, dan weet u toch ook dat het stoplicht, net als de Sabbat, er voor de mensen is en niet omgekeerd”. Doe er uw voordeel mee!