spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
De minor: een majeure keuze
2 april 2009 - Na de bachelor overstappen op een andere master, met de minor als toegangskaartje. Het major-minorstelsel, dat in 2007 TU/e-breed werd ingevoerd, moet doorstromen gemakkelijker en aantrekkelijker maken. In de praktijk wordt er echter nog weinig echt geswitcht. Binnen de minor wordt wél veelvuldig buiten de eigen opleidingsmuren gesnuffeld, stelt TU/e-minorcoördinator prof.dr. Paul Koenraad tevreden. “Bij sommige faculteiten moesten we een beetje vechten voor de minor, maar er is veel gewonnen.”

Biomedische Technologie was volgens minorcoördinator Koenraad de laatste TU/e-faculteit die, zoals hij zegt, “over de brug kwam” met een minoraanbod dat niet alleen voor eigen studenten is, maar ook uitwisseling over en weer beoogt. “BMT zei in eerste instantie het al druk genoeg te hebben met onderwijs om de eigen studenten klaar te maken voor de master. Dat soort watervrees was er aanvankelijk ook bij bijvoorbeeld Technische Natuurkunde en Elektrotechniek. Maar sinds de pilot aan drie faculteiten (Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Elektrotechniek - red.) is er veel gewonnen en zijn faculteiten steeds enthousiaster gaan meewerken.”

Volgens Koenraad zou het echt een misser zijn geweest als opleidingen stukjes van de eigen bachelor hadden afgesplitst en ‘minor’ hadden genoemd, om eigen studenten vervolgens nadrukkelijk aan te moedigen deze te volgen. “We hebben er hier en daar best een beetje voor moeten vechten om dat te voorkomen. Een aantal faculteiten had gewoon schrik om dertig ects uit het eigen pakket te halen en vrij te maken voor een opleidingsdeel elders.”

Blijven hangen
De keuzemogelijkheden voor studenten verruimen en verkokering voorkomen; dat zijn de belangrijkste doelen van het major-minorstelsel. “We zagen dat veel mensen hier bij een bepaalde faculteit binnenkomen en daar vervolgens vijf jaar blijven hangen. Waar veel andere universiteiten hebben gekozen voor een soort ‘science-faculteiten’, met eerst een breed jaar waarna pas een keuze wordt gemaakt, heeft Eindhoven gekozen voor compartimentering van de basis tot aan de master”, zegt Koenraad.

Van die compartimentering wil de universiteit af. Hoewel veel opleidingen ook verdiepende minoren voor eigen studenten bieden, wil de TU/e studenten vooral motiveren om eens een poosje buiten de eigen faculteit te snuffelen. Daarbij blijkt onder andere de managementminor bij Technische Bedrijfskunde populair, met volgens Koenraad honderd tot honderdvijftig studenten per reeks. Tot de kleinere minoren behoort die van Technische Wiskunde, niet de gemakkelijkste der minoren. Koenraad erkent: “Er zullen best studenten zijn die van de minor proberen een pretpakket te maken, maar we zorgen ervoor dat alle minoren die we aanbieden voldoende inhoud hebben. Accentverschillen houd je altijd; de ene minor zal wat ‘harder’ zijn dan de andere.”

Minormatrix
Met het oog op de overgang van de lint- naar de blokminor per september, waarmee de minor een op zichzelf staand traject in de bachelor wordt, zijn alle minoren van de TU/e opnieuw bekeken en zo nodig geherformuleerd. Dit vooral om overlap tussen minorpakketten en hoofdopleidingen zoveel mogelijk uit te sluiten, aldus Koenraad.

In de minormatrix op de site van het Onderwijs en Studenten Service Centrum staan alle 26 TU/e-minoren schematisch bij elkaar. Daarnaast is er de mogelijkheid tot een vrije minor (die een student, binnens- of buitenshuis, zelf kan samenstellen en ter goedkeuring moet voorleggen aan de examencommissie) of een minor aan een andere (technische) universiteit.

Een grotere gelijkschakeling van het minorenaanbod in 3TU-verband is één van de belangrijkste argumenten om over te stappen op de blokminor. “Ik zou het erg leuk vinden als studenten gebruikmaken van de mogelijkheid voor een minor in Delft of Twente. Dat sluit echt aan bij de 3TU-gedachte van meer onderlinge communicatie en doorstroom. Maar ik kan me voorstellen dat het voor veel studenten toch wel een barrière is om zich voor een half jaar in een andere plaats te vestigen. Er is al over gesproken of we misschien iets moeten regelen qua huisvesting. Maar laten we eerst maar eens kijken hoe het loopt.”/.

Studentenfractie PF heeft, in afwachting van een landelijke minorenwebsite, een overzicht van minorensites van de meeste Nederlandse universiteiten online gezet: www.stempf.nl/links/minoren.

 

“Leuk om eens verder te kijken”

Paula Geers, vierdejaars Scheikundige Technologie, koos voor verbreding: ze volgde de minor Human Technology Interaction aan de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences.

“Een heel ander vakgebied, niet zozeer nuttig voor mijn studie of voor straks op de arbeidsmarkt, maar wel heel interessant”, omschrijft Geers de minor. Het was leuk om eens verder te kijken dan het eigen vakgebied, vindt ze: “Maar er zijn vast ook studenten die de minor doen omdat het nou eenmaal móet en zich er met een zesje vanaf proberen te maken.”

Geers had best een verdiepende minor in eigen huis willen overwegen, “maar die werd toen nog niet aangeboden.” Haar meeste jaargenoten kozen voor minoren bij Technische Bedrijfskunde en Biomedische Technologie, weet ze. “De laatste heeft veel raakvlakken met scheikunde, de eerste kan vooral erg interessant zijn met het oog op latere ervaring in het bedrijfsleven.”

De overstap naar de blokminor per september vindt de vierdejaars een goede zaak. “Bij ons liep de minor gelijk met het reguliere curriculum van de eigen opleiding. Daardoor raakte de minor bij veel studenten een beetje ondergesneeuwd.” Van samenwerking met studenten van andere richtingen kwam mede daardoor nauwelijks iets terecht, is haar ervaring: “Vanwege afwijkende collegeroosters was het moeilijk om groepjes te vormen en zat je daardoor al snel om de tafel met studenten van je eigen opleiding.”

“Zelfontplooiing en carrière meewegen in minorkeuze”

Of ze straks voor verbreding of verdieping gaat, daar is Stephanie van den Hurk nog niet helemaal uit. Maar carrièremogelijkheden en ruimte voor zelfontplooiing vindt de tweedejaars Bouwkunde in elk geval belangrijk wanneer ze in september aan haar minor begint. “De minor is een goede mogelijkheid om het normale programma van je studie ‘persoonlijk’ uit te breiden.”

In zekere zin zou haar keuze helemaal niet zo ingewikkeld moeten zijn. “Ik heb het idee dat Bouwkundestudenten minder keuze voor een minor hebben dan bijvoorbeeld studenten Scheikundige Technologie. Dat vind ik jammer; volgens mij zouden veel meer thema’s interessant kunnen zijn voor Bouwkundestudenten.”

Vooralsnog blijven veel studiegenoten hoe dan ook in eigen huis, is haar ervaring: “De meesten kiezen voor een verbredende minor binnen Bouwkunde of een verdiepende minor Architectuur & Techniek. Ik ken maar weinig studenten die tijdelijk bij een andere opleiding aanschuiven of een minor aan een andere universiteit of in het buitenland doen.” Zelf twijfelt ze vooral tussen een verbredende minor bij Industrial Design en een verdiepende minor binnen haar eigen profiel, “omdat ik toch al weet dat ik daarin verder wil.”

Op de Minormarkt die ze half februari bezocht, was het op dat moment erg druk, zegt ze, “en ik had het idee dat er voor Bouwkundestudenten eigenlijk niet zoveel informatie in te winnen was, omdat we uit niet zoveel minoren kunnen kiezen - of je moet het persoonlijk aanvragen, geloof ik. Wel ben ik inmiddels ‘real life’ bij Industrial Design gaan kijken omdat een vriendinnetje van mij daar contacten heeft.”

“Studenten werken straks óók in multidisciplinaire teams”

Hoe nadrukkelijk met de minoren ook wordt gestreefd naar meer uitwisseling; studenten trekken zich daar niet altijd evenveel van aan, is de ervaring van dr. Jan-Cees van der Meer, minorcoördinator bij Technische Wiskunde. “Studenten kiezen rationeel en kijken wat een logische toevoeging aan hun opleiding kan zijn, of zoeken naar verwante minoren.”

Toch is een minor aan een andere faculteit volgens de coördinator de overweging zeker waard: “Veel studenten komen straks te werken in multidisciplinaire teams. Dan is het goed om al eens bij een andere faculteit te hebben gekeken.” Die mogelijkheid hadden studenten vóór het major-minorstelsel ook al wel in de vorm van keuzevakken aan andere opleidingen: “Bij wiskunde werd dat destijds zeker al gestimuleerd, maar dat verschilde nogal per faculteit”, weet Van der Meer. Hoe dan ook stappen bijna alle studenten volgens hem na de bachelor over op de ‘eigen’ master. “Ik heb nog niet gehoord van studenten die het door het major-minorstelsel over een heel andere boeg hebben gegooid.”

Technische Wiskunde begroet in haar minor gemiddeld zo’n tien studenten per lichting. Daarmee is het één van de kleinere minoren van de TU/e en “zeker niet de gemakkelijkste”, benadrukt Van der Meer. Daarnaast biedt de opleiding de minor Finance & Risk, die afgelopen jaar versneld werd opgezet voor studenten Technische Bedrijfskunde die niet geplaatst konden worden bij de minor van hun eerste keuze.

Eigen studenten die kiezen voor een minor elders, kiezen voornamelijk voor natuurkunde, informatica en bedrijfskunde. En dat gaf nog wel eens wat roostertechnische problemen. Van der Meer: “Met de blokminor bijten hoofdopleiding en minor elkaar straks niet meer; dat was tot nu toe toch het voornaamste punt van kritiek onder onze studenten.”

Minoren/Monique van de Ven
Foto’s/Bart van Overbeeke