Biomedische Technologie was volgens minorcoördinator Koenraad de laatste TU/e-faculteit die, zoals hij zegt, “over de brug kwam” met een minoraanbod dat niet alleen voor eigen studenten is, maar ook uitwisseling over en weer beoogt. “BMT zei in eerste instantie het al druk genoeg te hebben met onderwijs om de eigen studenten klaar te maken voor de master. Dat soort watervrees was er aanvankelijk ook bij bijvoorbeeld Technische Natuurkunde en Elektrotechniek. Maar sinds de pilot aan drie faculteiten (Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie en Elektrotechniek - red.) is er veel gewonnen en zijn faculteiten steeds enthousiaster gaan meewerken.”
Volgens Koenraad zou het echt een misser zijn geweest als opleidingen stukjes van de eigen bachelor hadden afgesplitst en ‘minor’ hadden genoemd, om eigen studenten vervolgens nadrukkelijk aan te moedigen deze te volgen. “We hebben er hier en daar best een beetje voor moeten vechten om dat te voorkomen. Een aantal faculteiten had gewoon schrik om dertig ects uit het eigen pakket te halen en vrij te maken voor een opleidingsdeel elders.”
Blijven hangen
De keuzemogelijkheden voor studenten verruimen en verkokering voorkomen; dat zijn de belangrijkste doelen van het major-minorstelsel. “We zagen dat veel mensen hier bij een bepaalde faculteit binnenkomen en daar vervolgens vijf jaar blijven hangen. Waar veel andere universiteiten hebben gekozen voor een soort ‘science-faculteiten’, met eerst een breed jaar waarna pas een keuze wordt gemaakt, heeft Eindhoven gekozen voor compartimentering van de basis tot aan de master”, zegt Koenraad.
Van die compartimentering wil de universiteit af. Hoewel veel opleidingen ook verdiepende minoren voor eigen studenten bieden, wil de TU/e studenten vooral motiveren om eens een poosje buiten de eigen faculteit te snuffelen. Daarbij blijkt onder andere de managementminor bij Technische Bedrijfskunde populair, met volgens Koenraad honderd tot honderdvijftig studenten per reeks. Tot de kleinere minoren behoort die van Technische Wiskunde, niet de gemakkelijkste der minoren. Koenraad erkent: “Er zullen best studenten zijn die van de minor proberen een pretpakket te maken, maar we zorgen ervoor dat alle minoren die we aanbieden voldoende inhoud hebben. Accentverschillen houd je altijd; de ene minor zal wat ‘harder’ zijn dan de andere.”
Minormatrix
Met het oog op de overgang van de lint- naar de blokminor per september, waarmee de minor een op zichzelf staand traject in de bachelor wordt, zijn alle minoren van de TU/e opnieuw bekeken en zo nodig geherformuleerd. Dit vooral om overlap tussen minorpakketten en hoofdopleidingen zoveel mogelijk uit te sluiten, aldus Koenraad.
In de minormatrix op de site van het Onderwijs en Studenten Service Centrum staan alle 26 TU/e-minoren schematisch bij elkaar. Daarnaast is er de mogelijkheid tot een vrije minor (die een student, binnens- of buitenshuis, zelf kan samenstellen en ter goedkeuring moet voorleggen aan de examencommissie) of een minor aan een andere (technische) universiteit.
Een grotere gelijkschakeling van het minorenaanbod in 3TU-verband is één van de belangrijkste argumenten om over te stappen op de blokminor. “Ik zou het erg leuk vinden als studenten gebruikmaken van de mogelijkheid voor een minor in Delft of Twente. Dat sluit echt aan bij de 3TU-gedachte van meer onderlinge communicatie en doorstroom. Maar ik kan me voorstellen dat het voor veel studenten toch wel een barrière is om zich voor een half jaar in een andere plaats te vestigen. Er is al over gesproken of we misschien iets moeten regelen qua huisvesting. Maar laten we eerst maar eens kijken hoe het loopt.”/.
Studentenfractie PF heeft, in afwachting van een landelijke minorenwebsite, een overzicht van minorensites van de meeste Nederlandse universiteiten online gezet: www.stempf.nl/links/minoren.
|