Hermans voegde zogeheten dendrimeren -grote moleculaire netwerken- in een oplossing samen met kleinere moleculen die zich als een schil op het oppervlak van de dendrimeren hechten. Deze moleculaire schil zorgt ervoor dat de dendrimeren niet samenklonteren tot grotere ketens of netwerken. Bij het verdunnen van de oplossing laat een deel van de beschermlaag los en ontstaan er gaten in de schil, zodat de dendrimeren alsnog verbindingen met elkaar aangaan. Door de mate van verdunning precies te controleren, konden Hermans en collega’s naar wens ketens (bij twee gaten in de schil) of netwerken (drie of meer gaten) van de dendrimeren maken.
Deze bevindingen geven volgens de onderzoekers een totaal nieuwe kijk op de fenomenen die de clustering van moleculaire deeltjes reguleren en kunnen volgens hen leiden tot nieuwe methoden om deze processen te stimuleren, te voorkomen, of terug te draaien. (TJ)/. |