spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
En ik vind...

“Repressieve methoden rector werken averechts”

Terwijl de studenten zich eind 2009 opmaakten om huiswaarts te gaan voor Kerst en de jaarwisseling pakte rector prof.dr.ir. Hans van Duijn in de laatste editie van Cursor in een interview stevig uit met zijn ongenoegens betreffende grote groepen studenten aan zijn universiteit. Velen zijn in zijn ogen te gemakzuchtig, steken te weinig uren in hun studie en bezorgen de TU/e daarmee lage studierendementen, die schadelijk zijn voor het imago van de universiteit. De eisen voor het bindend studieadvies mogen wat hem betreft snel omhoog. Daarnaast heeft hij grote moeite met student-bestuurders die hun studie voor bestuurswerk tijdelijk stilleggen. Ook het gebrek aan betrokkenheid en engagement steekt hem. Het kon niet uitblijven dat er vanuit de universiteit reacties zouden volgen.

Beter focussen op kwalitatief goed technisch onderwijs voor iedereen

Vijftig uur per week studeren. Met minder dan 45 studiepunten in jaar 1 lig je eruit. Een bestuur is okay, maar moet beperkt zijn, want studie gaat voor, en academische vorming wordt al verschaft door Studium Generale. Daarbij kun je extracurriculaire activiteiten volgen in het Honors en Star program - dan heb je ook bewezen dat je er tijd voor hebt. Samenwerken leer je tijdens OGO. Als dit bereikt is, hoopt hij meer studenten aan te trekken, omdat de studietijd korter is. De rector lucht zijn hart even goed in Cursor 14, zodat hij met een goed gevoel het kerstreces in kan.

Ik zou graag hetzelfde doen, zodat ik met een goed gevoel weer aan mijn afstudeerproject kan. Helaas is er voor mij geen volledig A3 beschikbaar in Cursor, dus destilleer ik twee punten. 1. Is het daadwerkelijk al het bestuurswerk dat de studievertraging en eventueel lagere kwaliteit oplevert? 2. Leidt een verkorte studietijd met verhoogde eisen tot een grotere instroom?

Naar mijn idee is het tegenovergestelde in beide gevallen waar. Extracurriculaire activiteiten zoals een bestuur zijn complementair. Ze promoten persoonlijke groei, waardoor mensen een actievere, meer ondernemende en volwassener houding krijgen. Dit zorgt voor een betere studiehouding na afloop en bovendien een daadwerkelijke academicus (zie leerdoelen TU/e), die ook beter zal begrijpen hoe techniek staat in de wereld! De oplossingen die de TU/e zelf biedt zijn een leuke aanvulling, maar redden het niet bij zelfstandig een bestuur doen en echte verantwoordelijkheid hebben.

Wat betreft de algemene sfeer om zo snel mogelijk je studie af te ronden en mensen die niet meteen goed opstarten eruit te werken; dit werkt naar mijn mening volledig averechts op de instroom, in elk geval voor de bachelor. Zeker bij de schrijnende vraag die er momenteel heerst naar technici lijkt een dergelijke houding mij schadelijk voor de maatschappij. Op dit moment is het voor studenten aan ‘kerndisciplines’ al bijna onmogelijk om niet aan een baan te komen, waardoor er al bijna niet meer wordt gelet op kwaliteiten (als er wel naar gekeken wordt gaat het bovendien voornamelijk om bestuurservaring!). Met deze selectie aan de poort leid je dadelijk nog maar een handjevol mensen op, die meer hardcore wetenschappers zijn dan academici, en dus niet snel het bedrijfsleven in gaan.

Het probleem is dat er de wens bestaat om een controle te hebben op alle vorming van de student. Naar mijn mening is het echter beter om te focussen op kwalitatief goed technisch onderwijs voor iedereen. Minder die ogo’s en differentieer niet met Star- en Honors program, maar laat studenten zelf stappen ondernemen om extra vakken te doen. Wat betreft samenwerken en academische vorming geloof ik meer in voor en door studenten. De TU/e kan hierbij een ondersteunende rol bieden, zoals het STU dit al doet met bijvoorbeeld bestuurstraining. Laat de teugels wat vieren en bied de student de academische vrijheid om die kerndisciplines aan te vullen met verdieping of verbreding. Dat maakt studies leuk, wat studenten motiveert en de instroom vergroot. Het resultaat; een grotere en diversere uitstroom van technische studenten, die de maatschappij zo hard nodig heeft!

Jesper van Berkel,
president Federatie Studieverenigingen Eindhoven, student Scheikundige Technologie

Repressieve methoden rector magnificus werken averechts

Beangstigend dat onze rector magnificus Hans van Duijn zich toelegt op de aanpak met de vlakke repressieve hand wat betreft de vermeende luie student. Allereerst wil ik wel zeggen dat ik enigszins zijn beeld van de luie en lakse student die het vertikt om tijd te besteden aan zijn of haar algemeen wetenschappelijke ontwikkeling deel. Zo is bijvoorbeeld het aantal studenten dat met mij het college wetenschapsfilosofie (verplicht deel voor het filosofiecertificaat) volgt bedroevend laag en ben ik uiteraard op de hoogte van het slechte rendement. Maar de opstelling van de rector is voor deze problemen geen oplossing en op de lange duur zelfs schadelijk.

De oorzaak is volgens de rector het gebrek aan discipline en zijn oplossing zoekt hij dan ook in de repressieve hoek: strenger regime, harde knip en financiële prikkels. Ik denk dat juist deze repressieve maatregelen er verder voor zullen zorgen dat het fenomeen van de calculerende student excessiever wordt. Er wordt namelijk simpelweg vergeten dat de overheid en de universiteit sinds jaar en dag de focus legt op economisch rendement; alles moet zo min mogelijk geld kosten en in zo’n kort mogelijke tijd gebeuren. Deze tendens van het marktfundamentalisme kom je in alle takken van de samenleving tegen.

Het is niet gek dat mensen, in dit geval studenten, op die tendens reageren. Ze worden bedachtzaam en kijken wel uit om her en der wat extraatjes te doen op het wetenschappelijk vlak als dat geen direct voordeel levert omgerekend in ECTS; ieder uitstapje buiten het reguliere programma houdt risico’s van studievertraging in. Ook het studierendement zou toenemen naarmate studenten meer moeten bijdragen voor hun eigen studie. Van Duijn vergeet daarbij voor het gemak dat er veel studenten zijn die veel zaken van hun studie zelf moeten betalen en daarvoor naast hun studie moeten werken.

Het lijkt er niet op dat als je studenten meer wilt laten betalen dat ze grotere maatschappelijke betrokkenheid vertonen, maar dat ze daarentegen harder moeten werken voor hun geld; of doelt Van Duijn impliciet op een rijkere bovenklasse? Daarnaast geldt dat de universiteit er zelf ook alles aan doet om alles met minimaal mogelijke middelen te bewerkstelligen. De vacaturestop op mijn faculteit Bouwkunde heeft geleid tot de woede van veel studenten die in korte tijd al significante verschillen begonnen te merken in onderwijskwaliteit. Daarnaast kan de bezuinigingen op veel bibliotheken niet worden gezien als een aangename verrijking van de onderwijskwaliteit en uiteindelijk het zo belangrijke imago van de TU/e.

Mogelijk heeft het lage studierendement en gebrek aan maatschappelijk betrokkenheid te maken met de verschraling van voorzieningen die, zoals Van Duijn vermoedelijk zelf ook weet, verband houden met het dalende percentage BBP dat wij als Nederland aan onderwijs uitgeven. Met een schrale vijf procent BBP dat wij uitgeven in Nederland bevinden we ons in de middenmoot van Europa; wat uiteindelijk ook weer blijkt uit de studieresultaten van studenten: middelmatig.

Adriaan Jurriëns, masterstudent Bouwkunde

Het is tijd om de teugels te vieren

We kennen de visies en meningen van de rector inmiddels wel, maar toch is het schrikken om ze in het artikel in Cursor 14 nog eens de revue te zien passeren. Wat een treurnis moet dat toch zijn als je voortdurend op deze manier naar onze studenten kijkt. Het artikel noemt het “verontrusting”, maar het heeft meer van een diepgeworteld pessimisme. De grondslag van het academisch ideaal is uiteindelijk een door docenten en studenten gedeelde nieuwsgierigheid, maar de rector staat een beeld van prikkels en dwang voor ogen, van teugels die aangehaald moeten worden. Maar onder dwang is nog nooit iemand academisch gevormd.

Gelukkig is het allemaal niet zo somber als de rector het schetst. En nu ken ik als studieadviseur natuurlijk niet alle studenten even goed, maar áls er bij Elektrotechniek al eens een “student met een gemakzuchtige houding” rondloopt, dan niet lang, en al helemaal geen “grote groepen” daarvan. Het lijkt me sterk als dat bij andere opleidingen anders zou zijn, maar goed: wie ze kent, mag het zeggen.

Ik ben deze week bezig met het adviseren van onze eerstejaars. We hebben ze inmiddels bijna een half jaar in huis, en dat is lang genoeg om te weten wie hier goed zit en wie niet. De afgelopen maanden hebben we ze flink op de proef gesteld. Bijna zonder uitzondering hebben zij hier het afgelopen half jaar harder gewerkt dan ze zelf ooit voor mogelijk hadden gehouden. Ze zijn geschrokken, want op het vwo hoorden ze allemaal tot de besten. Ze hebben hun sport verwaarloosd, hun zaterdagbaantjes, hun vrienden en vriendinnen, hun hobby’s, en ze zijn toe aan een pauze - maar kort, want na de jaarwisseling volgen de tentamens. In de verste verte geen gemakzucht te zien.

En ook die studenten die “zo maar” hun studie voor een jaar “stilleggen”, waar vinden we die? Voor zover ik studenten met een bestuursbeurs ken, kiezen ze daar weloverwogen voor. Het academische ideaal omvat ook zoiets als verder kijken dan je neus lang is. Het is daarom goed dat onze studenten bestuurswerk doen voor een van onze vele studentenverenigingen. Een veelvoud van onze studenten doet aan vergelijkbare activiteiten buiten het kader van de universiteit, in talloze variaties van vrijwilligerswerk of vriendenclubs. Teveel om allemaal te kennen, maar de studenten van wie ik het weet, waardeer ik om hun engagement en maatschappelijke betrokkenheid. Wie een gemis daaraan constateert doordat SG-activiteiten matig bezocht worden, gebruikt de verkeerde maatstaf. Overigens: was het met het bezoek van die SG-activiteiten ooit wél goed gesteld?

Het overgrote merendeel van de studenten aan onze universiteit is slim, serieus, betrokken en werkt hard. Waar de rector zich zorgen over zou moeten maken, is dat het voor deze groep getalenteerde jonge mensen steeds moeilijker wordt een academische opleiding te krijgen in de ware zin van het woord. Academische kernbegrippen als reflectie, verdieping, verbreding en innerlijke gedrevenheid zijn allemaal zaken die alleen gedijen bij liefdevolle verwaarlozing (benign neglect, niet mijn woorden, maar wel precies goed), en niet onder de knoet van harde studievoortgangseisen. Het siert onze studenten dat zij zich daardoor tot dusver niet hebben laten weerhouden een groot scala aan dingen te doen buiten de studie. De één ziet dat als gemakzucht en als lage rendementen, maar ik zou het liever kwalificeren als de hoop van de academie.

Jan Vleeshouwers, studieadviseur Electrical Engineering