spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

Euflex helpt TU/e-werknemers richting geven aan hun loopbaan
‘Het gras is niet altijd groener aan de andere kant’

15 april 2010 - ‘Misschien moet je jezelf eerst tegenkomen voordat je het kunt zijn’, oppert Loesje op één van haar befaamde spreukposters. Toch wil Euflex Employment Services TU/e-medewerkers hier juist voor behoeden. “We moeten voorkomen dat mensen vastlopen in hun werk en in een fuik zwemmen”, verwoordt directeur Leo Robben. Onder meer met Career Consults en het recent opgezette Employabilityfonds helpt het bureau TU/e-werknemers richting te geven aan hun loopbaan: binnen de campusgrenzen of daarbuiten.
Loopbaanadviseur Marijke Schobben en Euflex-directeur Leo Robben.

Eén op de drie mensen droomt ervan elke dag fluitend naar het werk te gaan. Een half miljoen Nederlandse werknemers kiezen, mede daarom, jaarlijks voor compleet ander werk, zo stellen de auteurs van ‘De huisarts die liever stukadoor was’. ‘Vaak geven ze daar van alles voor op: dromen en verwachtingen van hun ouders, diploma’s, financiële zekerheid. Maar bijna altijd blijkt zo’n grote stap de juiste keuze te zijn’, betoogt de kaft van dit ‘handboek voor carrièreswitchers’.

Loopbaanadviseur drs. Marijke Schobben van Euflex nuanceert: “Er hoeft niet altijd sprake te zijn van een radicale switch; met kleine aanpassingen zijn mensen vaak al een stuk gelukkiger in hun werk”. “Ook simpelweg eens anders naar de zaken kijken geeft vaak al meer rust en tevredenheid”, vult directeur Leo Robben aan. Hij benadrukt: “Mensen denken vaak dat het gras aan de andere kant groener is. Wij vragen dan altijd: ‘Wat denk je daar dan te vinden?’. Probeer hier eerst zicht op te krijgen”.

Al elf jaar houdt Euflex zich op het universiteitsterrein bezig met recruiting, detachering, werving en selectie, loopbaan- en arbeidsmarktoriëntatie. Loopbaanadvies gebeurde aanvankelijk in de vorm van langere trajecten, van drie maanden tot soms een klein jaar. “Met zowel de medewerker als betrokken leidinggevende werden vooraf afspraken gemaakt en werd een contract opgesteld. Voor veel mensen bleek dat toch een drempel”, herinnert Robben zich. “Bovendien zagen we regelmatig klanten binnenkomen bij wie we constateerden: ‘wat jammer dat hij of zij nu pas komt. Twee jaar terug hadden we preventief al een hoop kunnen doen’. We zaten vooral in de nazorg en te weinig in de voorzorg.”

In 2003 werd daarom het Career Consult (CC) in het leven geroepen: kortlopende begeleidingstrajecten van drie sessies voor TU/e’ers met loopbaanvragen - soms geboren vanuit een probleem of twijfel, vaak ook vanuit een behoefte of ambitie. Schobben, behalve loopbaanadviseur tevens coördinator van de afdeling Career Counselling: “Soms vragen mensen bijvoorbeeld of we eens willen meekijken naar hun cv”.

Sinds 2008 kunnen klanten tevens een vervolgtraject volgen: CC2. Robben: “In de eerste reeks van drie bijeenkomsten geef je iemand een boost; in het vervolgtraject bekijken we wat iemand met het eerste deel is opgeschoten en ermee heeft gedaan”. Schobben vult aan: “De meeste kandidaten blijken een duidelijke ‘mindset’-verandering te hebben ondergaan. Iemand kan best in dezelfde baan zijn gebleven, maar misschien met een heel andere motivatie dan voorheen. Nog eens sparren met een coach kan helpen die lijn vast te houden en eventuele acties die na CC1 zijn blijven liggen, alsnog op te pakken”.

Jaarlijks volgen gemiddeld zo’n honderd TU/e-medewerkers een Career Consult (tweederde van hen is tussen de achttien en veertig jaar; dertigers zijn daarbij het sterkst vertegenwoordigd). Dit kan een regulier traject zijn, maar ook een zogenoemd CCU dat sinds 2006 bestaat: het Career Consult Uit dienst, bijvoorbeeld voor promovendi en postdocs van wie het dienstverband afloopt.

Volgens Robben is het belangrijk om als werkgever open te staan voor loopbaanvragen van medewerkers en om, waar mogelijk, bij te dragen aan iemands ‘employability’, “simpel gezegd de mate waarin iemand kansen heeft op de arbeidsmarkt”, aldus de Euflex-directeur. “We krijgen wel eens vragen van medewerkers die een opleiding willen doen die geen directe relatie met hun huidige werk heeft. Als TU/e kun je daar op twee manieren naar kijken: je kunt zo’n opleiding als een privézaak beschouwen, óf je kunt je realiseren dat wanneer je niks doet, die werknemer misschien gefrustreerd en gedemotiveerd raakt. De TU/e zit gelukkig meer op de tweede lijn. Dat past bij de maatschappelijke ontwikkelingen: waar je vroeger als baas niks met dit soort zaken te maken had, is de tendens tegenwoordig om medewerkers nadrukkelijker te begeleiden van en naar werk.”



Mensen stappen door de crisis tegenwoordig toch met iets meer aarzeling de arbeidsmarkt op, constateert Robben. “Bovendien”, haakt Schobben aan, “hebben mensen tegenwoordig zelden nog een baan voor het leven”. In die geest past volgens haar ook het Employabilityfonds. Dit fonds, voortgekomen uit overleg tussen de vakbonden en de Dienst Personeel en Organisatie (DPO), ging in september 2009 van start. “Iemand kan er tijdens een Career Consult bijvoorbeeld achtergekomen zijn dat die of die draai goed zou zijn voor zijn of haar carrière en dat hij of zij daarvoor een bepaalde opleiding of stage nodig heeft. Zo iemand kan aankloppen bij het fonds, om te kijken of hij of zij voldoet aan de voorwaarden en eventueel verder te kunnen werken aan de beoogde loopbaanwending.” Dit ook in overleg met iemands leidinggevende, zo benadrukt Schobben.

Medewerkers kunnen uit het fonds, mits goed gemotiveerd, een bijdrage tot tienduizend euro krijgen. Aanvragen worden beoordeeld door een commissie van mensen vanuit onder meer de bonden en DPO. “Zij bekijken in hoeverre iemands aanvraag bijdraagt aan zijn of haar loopbaandoel en in hoeverre die opleiding of stage noodzakelijk is voor de te zetten stap”, aldus Schobben. Tot dusverre deden twee TU/e’ers een beroep op het fonds.

Robben vindt het belangrijk dat medewerkers goed over hun loopbaan nadenken. “In het algemeen is het goed om eens in de zoveel tijd eens goed in de spiegel te kijken. Wat wil ik, wat kan ik, hoe sta ik ervoor? Dat moet je jezelf niet pas afvragen als zich een probleem aandient - maar die neiging hebben mensen wel. Pas in een neerwaartse spiraal worden veel mensen wakker.”

Het Career Consult als verplicht onderdeel op de individuele werknemersagenda? Robben is er geen voorstander van: “Het is goed dat het recht op loopbaanbegeleiding in de cao verankerd is. Ook is het fijn en belangrijk dat bijvoorbeeld leidinggevenden en personeelsfunctionarissen mensen motiveren om regelmatig over hun werk na te denken. Maar werknemers moeten vooral zélf snappen dat het belangrijk is”./.

 

Christina Morgan wisselde intern van baan
“Ik wilde eens bewúst naar mijn loopbaan kijken”

“Eigenlijk heb ik altijd vrij toevallig de goede weg bewandeld, heb ik onbewust blijkbaar wel bepaalde keuzes gemaakt. Het is prettig om te merken dat je gevoel je de goede kant heeft opgestuurd, maar ik wilde ook eens bewúst naar mijn loopbaan kijken. Het is prettig als een buitenstaander je daarbij een spiegel voorhoudt.”

De 36-jarige Morgan studeerde toegepaste onderwijskunde, werkte daarna als ‘instructional designer’ bij een it-bedrijf en belandde in het najaar van 2000 bij het toenmalige Onderwijs Service Centrum (OSC) van de TU/e (de dienst werd begin 2006 opgeheven; de medewerkers werden verdeeld over de Dienst Personeel en Organisatie en het toenmalige Studenten Service Centrum, nu Onderwijs en Studenten Service Centrum geheten). Morgan ging er aan de slag als docenttrainer didactische vaardigheden en coördinator van het didactisch inwerktraject voor nieuwe docenten. Ze heeft in haar rol als trainer moeten groeien, zegt ze. “Soms heb je te maken met docenten met jarenlange ervaring. Het is belangrijk dat je het niet nadrukkelijk beter gaat zitten weten. Het is een mix van leiden en begeleiden.”

In 2003 liet ze de TU/e even achter zich. Haar man had een baan gevonden in Engeland en Morgan genoot intussen van een zwangerschapsverlof. In het voorjaar van 2004 kwam ze terug bij het OSC, waar ze de draad als docenttrainer weer oppakte en tevens één dag per week gedetacheerd aan de slag ging bij Industrial Design.

Hoewel haar werk voldoening gaf, ging het na een paar jaren toch knagen. Toen ze begin 2005 vanuit het OSC een particuliere coachopleiding volgde, wist ze: ‘dit past bij mij’. “Ik wilde graag meer met individuen werken in plaats van met groepen. Het boeit me bijvoorbeeld om te zien hoe mensen zichzelf soms belemmeren, hoe ze daaruit kunnen stappen, zien wat hun sterke en eventuele zwakke punten zijn en hoe ze er iets positiefs mee doen.”

In het voorjaar van 2007 volgde ze een seminar over parttime ondernemen. Morgan wilde meer gaan doen met coaching, wellicht voor zichzelf beginnen en belandde al googelend bij Euflex. Het bureau bood drie gratis Career Consults aan en Morgan meldde zich aan. Ze kwam terecht bij coach Annemarie van Berkel, bij wie ze later ook het vervolgtraject zou doen. “Eén van de eerste dingen die ze vroeg, was: ‘hoe ziet jouw ideale werkdag over tien jaar eruit?’. Ik kwam erachter dat ik het belangrijk vind om naar mijn werk te kunnen fietsen, om met collega’s te kunnen overleggen en anderen op weg te helpen. Voor mezelf beginnen was daarmee al gauw van de baan. Ik wil bovendien niet teveel achter de computer zitten, want ik heb de neiging tot rsi. En ik werk het liefst niet met al te grote groepen; ze geven me veel energie, maar leveren me vooraf ook veel stress op. Ik vind het bovendien prettig om mensen te begeleiden vanuit mijn eigen ervaring en expertise.”

Sinds 2007 werkt Morgan volledig (drieënhalve dag per week) bij Industrial Design; ze ging aan de slag in een gecombineerde functie van studieadviseur en coachtrainer. Sinds de zomer van 2009 richt ze zich ook wat meer op beleid en strategie, “maar wel dicht op de uitvoering”. Als coördinator international relations heeft ze bijvoorbeeld een adviserende rol in het afsluiten van overeenkomsten met andere universiteiten en begeleidt ze ID’ers die als exchange student naar deze instellingen gaan. Daarnaast is ze voorzitter van de facultaire toelatingscommissie en maakt ze deel uit van de faculteitsraad, ook hier sinds een jaar in de voorzittersrol. “Na het eerste Career Consult realiseerde ik me al dat ik graag de ‘linking pin’ ben, een schakel in een groter geheel. De combinatie van rollen die ik heb, maakt dat mede mogelijk.”

Morgan, tevens moeder van twee kinderen van zes en zeven, noemt het een luxe dat op de TU/e-campus Career Consults worden aangeboden. “Je leeft vaak in de waan van de dag. Veel dingen sluipen erin, worden normaal voor je, terwijl ze je misschien juist belemmeren om op je plek te komen. Met een coach neem je echt een moment om op nieuwe ideeën te komen, jezelf te dwingen over je werk na te denken. Ik reflecteerde al wel, maar het omzetten in echte acties was een ander verhaal. Daar heeft het CC echt bij geholpen.”/.

 

Judi Romijn switchte naar een baan buiten de TU/e
“Het was een denderende trein die abrupt tot stilstand kwam”

Judi Romijn kreeg de afgelopen jaren, zowel zakelijk als privé, het nodige voor de kiezen. “Mijn midlifecrisis heb ik op mijn 38ste mooi al gehad”, zegt ze lachend. “Veel oudere mensen die een vergelijkbaar proces meemaken, laten het vaak veel langer doorsudderen. Bij mij kwam het omslagpunt door de combinatie van omstandigheden veel eerder.”

Judi Romijn studeerde informatica, promoveerde in oktober 1999 aan het Centrum voor Wiskunde en Informatica (CWI) en werkte als postdoc aan de Radboud Universiteit. Via Jan Friso Groote, één van haar leidinggevenden aan het CWI (nu opleidingsdirecteur bij Technische Informatica), kwam ze in 2001 als universitair docent aan de TU/e terecht. Binnen de faculteit Wiskunde & Informatica deed ze, met een NWO-subsidie van anderhalf miljoen -toen nog- gulden op zak, onder meer onderzoek naar de kwaliteit van protocolstandaarden.

Toen het onderzoeksproject in het kader van deze NWO Vernieuwingsimpuls in 2006 afliep, moest Romijn zichzelf op onderzoeksgebied “een beetje heruitvinden. Ik had eerder al gemerkt dat ik continu bezig was te voldoen aan de torenhoge verwachtingen die ikzelf en anderen aan me stelden. De onderwijsdruk bij Wiskunde & Informatica is hoog, ik was onder meer verantwoordelijk voor het vak Software Testing dat ik zelf had opgezet en moest intussen een onderzoeksteam leiden - dat was nogal veel.”

Romijn werkte vier dagen in de week en pendelde voor haar werk op en neer tussen Eindhoven en Utrecht, waar ze woont. Vlak voordat ze bij de TU/e in dienst kwam, had ze net haar eerste kind gekregen, in 2003 gevolgd door haar tweede. “Met twee kleine kindjes en een drukke baan heb je veel ballen in de lucht te houden. Het was jarenlang een denderende trein, die met het aflopen van het project abrupt tot stilstand kwam.”

Daarbij kreeg Romijn eind 2006 een grote klap te verwerken toen haar moeder ongeneeslijk ziek bleek en kort daarna overleed. “Ik kwam in een soort snelkookpan. Wil ik dit allemaal nog wel, ga ik hier nog dertig jaar mee door? Er waren dingen waaraan ik veel plezier beleefde, maar ook aspecten waar ik tegenaan bleef hikken.”

Loopbaanadviseur Saskia van Meurs van Euflex hielp haar de voors en tegen op een rij te zetten. “Voor mij is het altijd belangrijk geweest een inhoudelijke vraag te beantwoorden, te praten vanuit een zekere expertise en in een bepaald jargon, maar dit wél uit te kunnen leggen aan andere belanghebbenden die dat jargon niet beheersen. Ook het schrijven, illustreren en lay-outen van teksten in dienst van de boodschap vond ik altijd leuk.”

Het uitzetten van een eigen onderzoekslijn was voor Romijn een grote opgave. “Enerzijds haalde ik meer voldoening uit casestudies dan uit het peuteren aan theorie. Anderzijds vond ik het belangrijk om nieuwe onderzoeksvragen te formuleren, maar daar ligt niet mijn kracht.” Toen ze haar twijfels voorlegde aan Groote, tipte hij haar om naar de Dienst Personeel en Organisatie te gaan. Van daaruit werd Romijn verwezen naar Euflex, waar ze twee Career Consult-reeksen doorliep.

“Toen ik aan het eerste traject begon, had ik de knoop voor mezelf eigenlijk al wel doorgehakt dat ik het over een heel andere boeg wilde gooien. Ik stond wel open voor een herziening, maar eigenlijk werd ik vooral bevestigd in mijn keuze.” Medio 2007 zegde Romijn haar baan als universitair docent aan de TU/e op en had daarna ruim een jaar geen werk.

In januari 2009 begon ze voor één dag per week als eindredacteur van het Nieuw Archief voor Wiskunde, een kwartaalblad van het Koninklijk Wiskundig Genootschap in Leiden. Niet lang daarna startte ze als adviseur bij Movares, een ingenieursbureau in Utrecht waar ze risicoanalyses uitvoert, bijvoorbeeld voor beveiligingssystemen op en rond het spoor. “Daar komt veel minder theorie bij kijken. Wat voor mij heel prettig is, is dat er al een duidelijke vraag ligt, afkomstig van de klant. Projecten zijn daarnaast, bijvoorbeeld in tijd en middelen, vrij duidelijk begrensd. Veel keuzes zijn dus al gemaakt, maar daarbinnen kan ik heel zelfstandig te werk gaan. Bovendien werk ik bij ieder nieuw project aan een ander onderwerp en met andere mensen.”

Het Career Consult bij Euflex heeft volgens Romijn wezenlijk bijgedragen aan haar ommezwaai, niet in de laatste plaats tussen de oren: “Met het opzeggen van mijn vorige baan liet ik bewust een ambitie los. Aan die ambitie had ik wel voor een groot deel, maar nooit helemaal voldaan. Dat voelde toch een beetje als een mislukking. In het Career Consult worden je talenten erg benadrukt; het is fijn om te ontdekken dat het totaalplaatje aan eigenschappen en talenten dat je bezit, misschien niet helemaal bij het ene beroep past, maar wel bij het andere. Mijn coach had bovendien geen technische bril op, maar begreep wél wat er bij een technisch georiënteerde baan komt kijken. Dat vond ik heel prettig”.

De optimale balans in haar leven heeft ze nog niet gevonden, zegt Romijn. “Voor mijn werk in Leiden ben ik nu vaak ook ’s avonds bezig, maar daar wil ik eind dit jaar mee stoppen. Daarna hoop ik mijn werk bij Movares te kunnen uitbreiden van drieënhalve dag naar vier dagen, dat maakt het hopelijk wat overzichtelijker. De horizon is in zicht.”/.

Carrièreswitchers/Monique van de Ven
Foto’s/Bart van Overbeeke