spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
 
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Tussen wijze uil en jonge zwaan
6 september 2007 - Een bedrijf zo goed mogelijk runnen, dat leer je op een ‘business school’. Dreven deze opleidingen in de beginperiode vooral op de ambachtelijke kennis van ervaren managers uit het bedrijfsleven, tegenwoordig zijn het onderzoeksgedreven wetenschappelijke, universitaire instellingen. TU/e-hoogleraar dr.ir. Joan van Aken vindt dat de bedrijfskundeopleidingen in het westen hierin zijn doorgeschoten. Ze hebben volgens hem een essentieel element verloren: de oplossingsgerichtheid. Eind mei presenteerde hij in China zijn ideeën aan de crème de la crème van de Chinese ‘business schools’. Opdat China kan leren van de fouten van het westen.

Op de vensterbank van de werkkamer van prof.dr.ir. Joan van Aken (capaciteitsgroep Organisation Science and Marketing, faculteit Technologie Management) staat een beeld van een zwaan. Het is een mooi beeldje, maar het is meer dan een versiering van een sobere TU/e-werkkamer. Er zit een verhaal aan vast. Toen Van Aken in 1991 hoogleraar werd aan de TU/e gaf hij zijn intreerede de titel mee ‘Organisatiekunde, uil of jonge zwaan’. Hij legt uit: “Het vak organisatiekunde kun je bedrijven als een verklarende wetenschap, met beschrijven en verklaren, zoals sociologen het doen (de uil). Je kunt het vak echter ook benaderen als een ontwerpwetenschap, gericht op het ontwikkelen van oplossingen voor bedrijven. Bijvoorbeeld hoe je effectief open innovatie bedrijft of hoe het midden- en kleinbedrijf goed internationaal zou kunnen samenwerken. De laatstgenoemde richting was en is nog steeds te weinig ontwikkeld, een soort lelijk jong eendje.”
Van Aken vergelijkt de ontwerpgerichte stroming met de medische - en de ingenieurswetenschap. Daarin werken mensen aan het ontwerpen van oplossingen voor praktische problemen. “Het draait niet primair om het opdoen van kennis, maar het is een streven naar het verbeteren van het menselijke bestaan”, zegt Van Aken. Hij is sterk van mening dat de westerse bedrijfskundeopleidingen te analytisch van instelling zijn geworden.

Ambachtelijke inslag
Dat was wel eens anders. De beroemde ‘business schools’ in de Verenigde Staten, met klinkende namen als Harvard, Wharton en Stanford, hadden tot de jaren zestig van de vorige eeuw een behoorlijk ambachtelijke inslag. De colleges werden er veelal verzorgd door succesvolle managers uit grote Amerikaanse bedrijven. Vanaf de jaren zestig kwam er een omslag, geïnitieerd door rapporten van de invloedrijke Ford en Carnegie Foundations. Pas in de jaren negentig werden de ‘business schools’ serieus genomen door de academische gemeenschap. Eenzelfde omslag heeft in de jaren negentig aan de Nederlandse bedrijfskundefaculteiten versneld plaatsgevonden. Nu hoort het Nederlandse bedrijfskundige onderzoek volgens Van Aken bij de wereldtop. “Je ziet dat de VS domineren, maar Nederland heeft zich heel snel aangepast aan de Amerikaanse benadering. Nederlandse bedrijfswetenschappers publiceren nu heel succesvol in de Amerikaanse toptijdschriften. ‘When in Rome, act as the Romans do’.”
Toch vindt Van Aken dat de transformatie te ver is doorgeschoten, zowel in Nederland als in de VS. “De ontwerpgerichtheid is nagenoeg verdwenen. Bedrijfskunde is een academisch erkende wetenschap geworden, maar daarmee ook veel te veel alleen maar beschrijvend en verklarend. Het analyseert problemen, maar houdt zich helaas niet meer bezig met de vraag hoe je organisaties beter zou kunnen maken.” Dit speelt ook in Eindhoven, zegt de hoogleraar. In de ambachtelijke tijd waren onderwijs en onderzoek bij Technische Bedrijfskunde vrijwel geheel ontwerpgeoriënteerd. Nu, na de transformatie, is het meer divers; op sommige plaatsen is de ontwerporiëntatie verloren gegaan, op andere niet.
Tekenen aan de wand ziet de hoogleraar genoeg. Het duidelijkste voorbeeld zijn de ‘corporate universities’, die in de VS sinds eind jaren negentig als paddenstoelen uit de grond zijn geschoten. Vele grote bedrijven hebben nu hun eigen ‘universiteit’ waarin het zijn managers opleidt. De hoofdreden die daarvoor wordt aangevoerd is meestal dat de door de business schools afgeleverde MBA’s (Master of Business Administration) veel te analytisch zijn geworden. De bedrijven leiden hun aankomende toppers liever deels zelf op, zodat zij hun ontwerpgerichtheid behouden.

Ingenieursbenadering
Maar begrijp hem niet verkeerd: Van Aken wil helemaal niet terug naar de ambachtelijkheid van vroeger. Hij pleit voor een ‘ingenieursbenadering’ voor de bedrijfskunde: wetenschappelijk én ontwerpgericht. Naast het analyseren van de oorzaken van problemen, moeten ook alternatieve oplossingen ontworpen en in hun context getest worden. “Om die reden stuurden we hier aan de TU/e studenten voor hun afstuderen ook altijd naar een bedrijf: om zowel de kracht als de beperkingen van de geleerde theorie te ervaren.”
Tegenwoordig is het echter voor studenten Technische Bedrijfskunde niet meer verplicht om in een bedrijf af te studeren. Van Aken betreurt het, maar niet alleen voor de studenten. “Bij bedrijfskunde-opleidingen zitten onderzoekers die professionals moeten opleiden. Daar zit een spanningsveld, want over het algemeen leid je in het hoger onderwijs op naar je eigen evenbeeld: hoogleraren natuurkunde zijn onderzoekers die onderzoekers opleiden. Bij ons is dat niet het geval. Je kunt dit probleem voor een deel opheffen doordat de docenten via de studenten die ze begeleiden, heel veel leren over het bedrijfsleven.” En zo is Van Aken weer terug bij zijn stokpaardje: als TU/e zou je -ook bij Technische Bedrijfskunde- echte ingenieurs met een sterke ontwerpgerichtheid moeten opleiden. Hij schreef er een pamflet over. Van Aken: “Je ziet het ook terug bij dat dikke witte boek dat de TU/e uitgaf ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan. Dat heet ‘Gedreven door nieuwsgierigheid’. Dat is onderzoekstaal, de taal van verklarende wetenschappers, niet van ingenieurs.” En met een lach: “Ik hoop daarom dat er bij het honderdjarige bestaan van de TU/e een boek verschijnt met de titel ‘Gedreven door creativiteit’. Want ingenieurs maken dingen en maken dingen beter. Ze willen het menselijk bestaan verbeteren.”

Keynote speaker
Over het onderscheid tussen de verklarende en de ontwerpende variant van de bedrijfskunde schreef Van Aken enkele wetenschappelijke artikelen, die niet onopgemerkt bleven. Naar aanleiding daarvan werd de Eindhovense hoogleraar gevraagd als ‘keynote speaker’ op te treden tijdens een symposium over ontwerpgericht bedrijfskundig onderzoek in China, afgelopen mei in Shenzhen. Dat werd georganiseerd door de business schools van Hong Kong Polytechnic University en Tsinghua University. De laatste wordt volgens Van Aken ‘het MIT van China’ genoemd. Onder de sprekers was ook een aantal oud-presidenten van de Amerikaanse Academy of Management. “De grote belangstelling van deze toponderzoekers uit het vakgebied heeft alles te maken met de situatie in China op dit moment. Daar is het onderzoek naar management en business nog ambachtelijk. Wetenschappers uit ‘mainland China’ publiceren nog nauwelijks in internationale tijdschriften”, zegt Van Aken. “Het land staat nu aan de vooravond van eenzelfde transformatie als het westen eerder doormaakte. Maar het land zou moeten proberen om bij die transformatie niet hun bestaande, zij het nu nog ambachtelijke, ontwerporiëntatie te verliezen”.
Van Aken wil maar zeggen dat de Chinezen niet blindelings het voorbeeld van het verklarende Amerikaanse onderzoek moeten overnemen. Evenals Nederland destijds deed, kunnen ze veel leren van hun onderzoeksmethoden, maar ter wille van de relevantie voor de praktijk zouden ze wel ontwerpgericht moeten blijven. Bovendien is de context van het Chinese management heel anders dan in de VS. Chinese bedrijven hebben veel minder regels en zijn heel hiërarchisch opgebouwd. Veel bedrijven leunen sterk op een charismatische leider, die ook nog eens veel risico neemt. Waardoor relatief veel jonge Chinese ondernemingen in een vroeg stadium omvallen. Van Aken: “Mijn advies aan de Chinezen is dan ook: bouw managementonderzoek op dat relevant is voor de eigen situatie.”
Het is nu aan de Chinese ‘business schools’ of ze de boodschap van Van Aken oppakken. Volgend jaar krijgt het symposium een vervolg in Hong Kong. Van Aken: “Dan kunnen we onze benadering hopelijk gaan testen op echte cases uit het Chinese bedrijfsleven.”/.

Bedrijfskunde/Jim Heirbaut
Foto/Bart van Overbeeke