spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

Logistieke innovatie: Supply Chain Campus

Netwerken voor een nieuw onderkomen

Een echte Le Corbusier op Strijp-S
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Onduidelijkheid over aantal TU/e-profs dat wordt betaald door bedrijven
17 april 2008 - De TU/e bestrijdt dat 31 procent van haar hoogleraren wordt betaald door het bedrijfsleven. De Volkskrant meldde dit afgelopen zaterdag. Volgens het onderzoek van dit dagblad is dat het hoogste percentage van alle universiteiten in Nederland.

Beleidsmedewerker mr.drs. Ben Donder laat weten dat weliswaar 73 hoogleraren van de TU/e officieel ‘onbezoldigd’ zijn, maar dat voor een belangrijk deel van hen wel degelijk een betalingsregeling bestaat. Niet met de hoogleraren zelf, maar met het bedrijf of de instantie waarvoor ze werken.

De keuze voor deze constructie kan uiteenlopende redenen hebben, zoals het behoud van pensioenopbouw en het gemak voor de deeltijdhoogleraar, vertelt Donders. Hoeveel van de 73 via deze omweg toch worden betaald, kan hij niet aangeven want de universiteit heeft deze cijfers niet paraat. Maar Donders schat dat een minderheid van de 73 niet betaald wordt door de TU/e en dus geoormerkt kan worden als ‘betaald door bedrijfsleven’.

Het Volkskrant-onderzoek wil mogelijke belangenverstrengeling op universiteiten publiek maken. Donders maakt zich wat de TU/e betreft geen zorgen. “TU’s hebben nu eenmaal de nodige contacten met bedrijven. Gezien hetgeen we doen om de banden tussen hoogleraren en bedrijven openbaar te maken, valt het allemaal wel mee. We lopen daarin voorop. Het gaat om het binnenhalen van relevante kennis. Ze krijgen contracten voor een bepaalde periode, en aan het einde ervan wordt kritisch gekeken of die kennis nog nodig is.”

De TU Delft komt overigens uit op een veel lager percentage ‘bedrijfshoogleraren’: elf procent. Hoe dit komt, is onduidelijk. Donders verwijst naar de reputatie van de TU/e en de nabijheid van bedrijven als ASML en Philips. Hoeveel TU/e-hoogleraren van die twee laatstgenoemde bedrijven komen, kan hij niet zeggen. Ook hiervan houdt de universiteit volgens hem geen overzicht bij.

De Volkskrant haalde de afgelopen maanden de cijfers boven water voor alle Nederlandse universiteiten. Volgens de krant waren de cijfers ‘nauwelijks te achterhalen’. Dit doordat de meeste universiteiten weigeren te melden of en hoe hun hoogleraren extern gefinancierd worden.

Het artikel was afgelopen weekeinde aanleiding voor minister Plasterk te verkondigen dat universiteiten een openbaar register moeten gaan bijhouden van de nevenfuncties van hoogleraren. Doen de universiteiten dit niet zelf, dan zal Plasterk maatregelen nemen. De minister vindt dat het publiek mag weten of er sprake is van mogelijke belangenverstrengeling.

Sinds 2005 is er een gedragscode van de VSNU die voorschrijft dat universiteiten zo’n register moeten bijhouden, maar de instellingen mogen zelf weten of ze dat openbaar doen. Volgens de Volkskrant gaat Eindhoven hier het verst in. De TU/e is ver op weg met het invoeren van een online systeem waarin van het wetenschappelijke personeel en het management actueel te zien is wat hun nevenfuncties zijn. Meer dan de helft van de faculteiten heeft het systeem al ingevoerd en de rest zal naar verwachting na de zomer ook zover zijn, laat drs. Sabine van Gent weten, die betrokken is bij de uitrol.

Transparantie
De Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW) pleit al langer voor transparantie. KNAW wilde zelfs dat wetenschappers en hun opdrachtgevers een verklaring van onafhankelijkheid zouden tekenen, zodat de naleving van wetenschappelijke normen en waarden zouden worden gegarandeerd.

Maar VSNU-voorzitter Sijbolt Noorda spreekt van ‘tendentieuze berichtgeving’. Het zijn meestal deeltijdaanstellingen, dus heeft het bedrijfsleven helemaal niet zoveel invloed. Bovendien zijn hoogleraren naar zijn overtuiging onafhankelijk. “Dat wordt gecontroleerd door het universitaire bestuur.”

De verschuiving van Plasterk mag deels worden toegeschreven aan de Socialistische Partij, die telkens opnieuw Kamervragen over dit onderwerp stelde en zo de zaak op scherp zette. Plasterk wilde de universiteiten op dit onderwerp niet bruskeren, maar staat nu met zijn rug tegen de muur./.