spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


“Al mijn cellen gingen dood en ik had geen idee waarom. Totdat bleek dat een van de grondstoffen die we gebruikten, verontreinigd was.”
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook

“Al mijn cellen gingen dood en ik had geen idee waarom. Totdat bleek dat een van de grondstoffen die we gebruikten, verontreinigd was.” BMT-studente Desiree Abdurrachim kan er achteraf wel om lachen. “Toen niet. Het kost zoveel tijd voor je in de gaten hebt wat er mis is.”

Abdurrachim was gefascineerd door bio-medische beeldtechnieken. “Ik vroeg me bij colleges vaak af hoe ze al die beelden precies maken.” Ze deed haar afstudeerproject gedeeltelijk bij Philips en gedeeltelijk aan de TU/e.

“Een van de nieuwe beeldtechnologieën is molecular imaging. Daarmee maak je processen op moleculair niveau in het lichaam zichtbaar. Een mogelijke toepassing is detectie van kanker. Het zou mooi zijn als je tumoren al kan opsporen als ze nog heel klein zijn. Een manier om dat te doen, is een stof in te spuiten die alleen aan tumorcellen hecht. Aan die stof hecht je een contrastmiddel, dat je met een MRI kan detecteren. Je kunt dan met een scan de plaatsen in het lichaam zichtbaar maken waar de stof zich ophoopt.”

Abdurrachim werd gevraagd te onderzoeken of je aan de intensiteit van het signaal ook kunt zien hoeveel van de ingespoten stof zich heeft opgehoopt. Uit eerder onderzoek met ‘gewone’ MRI-technieken bleek dat niet goed mogelijk. Dus keek Abdurrachim naar Fluoride MRI - 19F MRI. “Met MRI kijk je gewoonlijk naar waterstof. Waterstof komt veel voor in je lichaam. Daardoor weet je niet precies of het signaal van het lichaam zelf komt, of van het contrastmiddel. Met 19F MRI gebruik je een fluorine als contrastmiddel, dat van nature niet in het menselijk lichaam voorkomt. Daardoor weet je zeker dat je signaal afkomstig is van de stof die je hebt ingespoten.”

Het moeilijkst was om het goede contrastmiddel te vinden voor dit onderzoek. “Het eerste contrastmiddel zou in theorie moeten werken, maar bleek dus verontreinigd. De schone variant konden we niet krijgen, dus moest ik op zoek naar een alternatief.” Uiteindelijk vond ze een goede stof en kon ze bewijzen dat het principe werkt: “In mijn gekweekte weefsels kan ik de hoeveelheid contrastmiddel bepalen.” Samen met haar begeleider zal ze haar resultaten insturen voor een conferentie. “Voor een echte publicatie moet een promovendus de details nog verder uitwerken.” Wat Abdurrachim gaat doen, weet ze nog niet. “Onderzoek doen is interessant, mogelijk ga ik daarin verder.”

Tekst: Anouck Vrouwe
Fotomontage: Rien Meulman


Heeft u tips voor deze serie; mail ze dan naar cursor@tue.nl .