Rinnooy Kan wist ons tijdens de opening van het academisch jaar (of ‘opening convocation’, zoals het werd genoemd - een vertaling die volgens mij met een woordenboek is gemaakt) te melden dat de ambitie van de overheid op het gebied van onderwijs is om internationaal bij de middenmoot te behoren. Rinnooy -‘slightly underdressed’- stak daarbij niet onder stoelen of banken dat hij dat te laag vindt.

Je zou je hierbij natuurlijk kunnen afvragen waarom deze ambitie dan niet anders is; Rinnooy is immers de meest invloedrijke persoon van Nederland. Maar ik ben het niet met hem eens, ik was namelijk verrast met deze ambitie. De overheid is namelijk al jaren bezig het niveau van het onderwijs systematisch te verlagen. Op de basisschool is het al jaren triest gesteld met rekenen en taal. Op de middelbare school geven leraren minder les en moeten de harde vakken zoals wiskunde en natuurkunde uren inleveren ten bate van nieuwe vakken die vooral vaardigheden trainen die kunnen worden samengevat met de term ‘googelen’. Dat dit zijn invloed heeft op de universiteit lijkt me duidelijk, getuige de creatieve spelling die sommige studenten erop nahouden en het feit dat faculteiten al in het eerste jaar bijspijkervakken moeten aanbieden. In dat opzicht is iedere verbetering welkom en kunnen we blij zijn dat de overheid überhaupt nog ambities heeft.

Vanuit het oogpunt van de TU/e is het dan ook niet vreemd dat er meer internationale samenwerking wordt gezocht. Behalve het feit dat de TU/e zelf een Nederlandse onderwijsinstelling is, wil de universiteit zo min mogelijk met het Nederlandse onderwijssysteem te maken hebben. Een logische stap om de Nederlandse basis- en middelbare school te omzeilen, is om nieuwe studenten uit het buitenland te halen. En laat dat nu precies de ambitie zijn van het College van Bestuur.

Bram van Gessel, promovendus
Technische Natuurkunde