In 2008 heb ik, geboren en getogen Tilburger, de overstap gemaakt van de Technische Universiteit Delft naar die in Eindhoven. Als ik hier met anderen over sprak, kreeg ik soms verbaasde reacties. Niet alleen op verjaardagen aan de borreltafel, maar ook van een enkele eerstejaars student, die zich niet kon voorstellen dat ik mijn loopbaan in Delft na zestien jaar afbrak om deze uitgerekend op zijn universiteit in Eindhoven voort te zetten. Pas wanneer ik hem uitlegde dat de ambities van de TU Eindhoven en het hoge niveau van het onderzoek binnen mijn vakgebied me terug naar Brabant hadden gedreven, leek de student zich te realiseren dat hij aan een bijzondere universiteit studeerde.
Brabanders zien zichzelf graag als underdog en dat is voor een deel te verklaren uit het feit dat de provincie eeuwenlang een tweederangs onderdeel van ons land is geweest. Een dergelijke behandeling laat natuurlijk zijn sporen na in de mentaliteit van de bevolking. De afgelopen honderdvijftig jaar heeft Brabant de schade echter aardig ingehaald en is het een van de meest toonaangevende regio’s in het land op het gebied van technologie, onderwijs, wetenschap, cultuur en sport, zonder dat het daarbij de Brabantse identiteit uit het oog verloren heeft. In Nederland zal niemand dit betwisten, al lijken de Brabanders zelf zich nog het minst bewust van hun nieuwe positie.
Maar misschien is dit beeld wel achterhaald. De afgelopen jaren heb ik ook ontzettend veel enthousiaste studenten leren kennen die zich wél bewust zijn van hun positie. Zij zijn ambitieus, worden niet geremd door valse bescheidenheid en storten zich vol overgave op hun studie. Ook naar buiten toe presenteren ze zich als zelfverzekerde ingenieurs van de toekomst, bijvoorbeeld tijdens voorlichtingsdagen en via projecten als University Racing Eindhoven en het RoboCup voetbalteam. Aangezien studenten de meest zichtbare groepering zijn binnen de universiteit, zijn zij in grote mate bepalend voor het beeld van onze universiteit naar buiten toe.
Ik hoop dan ook dat deze ontwikkeling zich de komende jaren zal voortzetten, zodat mijn zoon, wanneer hij in 2020 voor een studie in Eindhoven kiest, niets meer hoeft uit te leggen.
Joris Remmers, universitair docent faculteit Werktuigbouwkunde
|