spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Effe zeuren
20 mei 2010 - Economen zijn geleerde mensen, ‘gestudeerd’ heette dat vroeger. Eén econoom weet al heel veel; kun je nagaan hoeveel twee economen weten. En vier, hoeveel weten die wel niet samen? Antwoord: niets, want economenparen doven elkaar uit, zoals sommige golfbewegingen.

In De Volkskrant las ik daarover het volgende voorbeeld: “Op al deze punten slaan onze collega’s de plank mis”. Aldus de hoogleraren economie Bovenberg en Jacobs contra hun collega’s Eijffinger en Van de Klundert. Drie van de vier zijn van de KUB (Kubisten, dus). Wat zouden ze hun Kubistische studenten vertellen; meeste stemmen gelden?

Jammer dat W.F. Hermans er niet meer is om het boek ‘Onder Economen’ te schrijven, want het is boeiend volk. Er zijn veel meer economen, denk ik, dan professoren. Toch zijn de meeste economen wel professor. Dat kan niet, denkt u? Bij economen kan alles!

Er zijn veel soorten economen. Een belangrijke tweedeling is die in Keynesianen en niet-Keynesianen, zoiets als Hoeken en Kabeljouwen, Patriotten en Prinsgezinden of Arminianen en Gomaristen; daarbuiten zijn tientallen schakeringen. Toch zijn sommige economen het met elkaar eens. Daarvoor is een wiskundig bewijs: er zijn zoveel economen dat er meer economen bestaan dan meningen. Sommigen zijn het dus met elkaar eens; die vormen dan paren -zie boven- die elkaar bestrijden.

Vroeger waren er economen waar ik iets in zag. Die hadden eenvoudige namen, zoals Jan Pen (onlangs voor de tweede keer, en nu definitief, overleden) of Arnold Heertje. Maar nu zijn onder de bovenste tien van de Top 745 Economen, namen als Van Doorslaer, Zahra, Zajac en Stapel, waar geen krantenlezer ooit van heeft gehoord. De topeconomen, niet minder dan 745 in getal, zijn geordend volgens de waarde van hun h-index (zie Google of een vroegere bijdrage op deze plaats). Onder hen zijn, op de plaatsen 51 en 73, de wiskundigen John Einmahl en Henk Zijm, hier welbekend, zij het niet als economen. Hun h-indices zijn respectievelijk 10 en 11. Ik sta er niet bij, hoewel mijn h-index 10 bedraagt. De lijst, uitgebracht door Economisch Statistische Berichten, is waarschijnlijk niet opgesteld door economen of wiskundigen, maar door Ton van Raan, hoogleraar Wetenschapskunde te Leiden, tegen betaling.

Als de economen zelf niet weten wie of wat ze zijn, hoe kunnen wij dat dan weten?

Heel geleerd, dat wel!

Fred Steutel