/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 2

jaargang 42, 16 september 1999


Achtergrond

Nieuwe kunstplannen voor de TUE

De Kunstcommissie van de TUE zit vol plannen voor De Wielen. Het gaat zowel om nieuwe initiatieven als een nieuw of ander gebruik van de bestaande beelden. Het meest in het oog springt het Regenboogproject dat is gepland op het grasveld bij de Kennedylaan. In het Masterplan is daar de nieuwe toegang gedacht voor fietsers en voetgangers die vanuit de stad komen. Drs. Aat Vervoorn, voorzitter van de Kunstcommissie: Het gaat om een kunstmatige regenboog, bestaande uit een nevelgordijn waar kunstlicht op geprojecteerd wordt, zodat het geheel ook s avonds te zien is. Je zou aan iemand als Jan Wolkers kunnen denken voor de verdere uitwerking en de vormgeving, omdat dit iets is waar hij wel affiniteit mee heeft.

De TUE heeft ook een behoorlijke collectie beelden, die verspreid over het TUE terrein staan. Twee jaar geleden is er een rapport gemaakt over het Academisch Erfgoed. Daarin is ook gekeken welke beelden landelijk van belang zijn. Het gaat dan om werk van Shinkichi Tajiri, Wessel Couzijn, Carel Kneuken en Piet Killaars. Vervoorn: Een aantal beelden zijn zo verstopt, dat ze helemaal niet opvallen. Dat geldt bijvoorbeeld het beeld van Tajiri bij Elektrotechniek. Het plan is om een aantal beelden te hergroeperen en te concentreren op De Wielen. Dat moeten wel monumentale beelden zijn die kunnen concurreren met de bebouwde omgeving. Een andere wens van de commissie is een aanvulling van de bestaande collectie. Al was het alleen maar omdat er de laatste 25 jaar geen beeld meer is aangekocht. Ook hier betreft het monumentale beelden van belangrijke kunstenaars. De commissie heeft nog geen namen in gedachten, wl een locatie: het terrein bij het nieuwe gebouw van TNO zou daarvoor in zeer geschikt zijn.

Vervoorn vervolgt: Ook denken we er aan om nieuwe kunstvormen. Het terrein bij het nieuwe gebouw van de faculteit Natuurkunde bijvoorbeeld, zou zeer geschikt zijn voor land art. En veel van de TUE-gebouwen zijn van grijs beton, die lenen zich perfect voor neon- of lichtkunst.

Verder heeft het Cvb een aantal plannen van de commissie goedgekeurd. Eindelijk komt er geld voor een conservator voor de kunstcollectie van de TUE, een lang gekoesterde wens. De commissie wil graag een creatiever gebruik van de grafiekcollectie, zodat meer medewerkers er gebruik van maken en dat op meer plaatsen kan worden gezien. Het Cvb gaf ook zijn fiat aan het plan dat elk nieuw of verbouwd gebouw een kunstwerk krijgt. Voorheen bestond er een wettelijke regeling dat n procent van de bouwsom bestemd was voor kunst in of bij dat gebouw. Die regeling bestaat niet meer, maar wordt nu door het Cvb als het ware van stal gehaald. Ideen voor de bestemming van het geld zijn er al. Vervoorn: Je kunt denken aan nieuwe scheidingen van de bibliotheek. Daar kan je iets moois van maken met textielkunst. Maar dan in een modern jasje en wel zo dat het over twee jaar weer mee kan naar de definitieve locatie. Zoals er voor het Masterplan een supervisor is, zo wil het Cvb ook een supervisor van niveau voor het totaalc oncept van de

beeldende kunst op de TUE, die mede de kwaliteit waarborgt.

/.

TUEers en het Masterplan

Bij alle ver- en herbouwingen zijn natuurlijk ook mensen van de TUE zelf betrokken. Naast Vastgoed gaat het om de gebruikers n de expertise op de verschillende faculteiten. Voor het nieuwe zwembad werkten prof.ir. Paul Rutten van de faculteit Bouwkunde en prof.dr.ir Frans Jansen van de faculteit Scheikundige Technologie mee. Rutten bekeek het bouwfysische deel en Janssen de waterzuivering en de beheersing de installaties. In de stuurgroep zitten een aantal bouwkundigen, namelijk ir. Herman Rikhof, directeur beheer van de faculteit Bouwkunde, en ir. Wytze Patijn, rijksbouwmeester en supervisor van het Masterplan.

De expertise van de faculteit Bouwkunde bij het Masterplan is natuurlijk voor de hand liggend. Maar hoe worden zij geselec-teerd? Dr.ir. Karin Overdijk, hoofd van TUE Vastgoed: Bijvoorbeeld voor het nieuwe gebouw van Bouwkunde hebben we eerst met betrokkenen gepraat, vooral met de decaan en het bureau Onderwijs om hun wensen te peilen over het aantal kamers, ateliers, laboratoria, de (maquette)werkplaats en dergelijke. Op basis hiervan wordt het program van eisen opgesteld.

Daarna volgt de selectie van de architecten, dat, afhankelijk van het bouwbedrag, via een Europese procedure moet gaan. Bij een overheidsinstelling ligt dat bij fl. 11 miljoen voor de kosten van het bouwen, zeg maar alle kosten van de eerste spa in de grond tot het doorknippen van het lint. Na de inschrijving van de architecten volgt een voorselectie. Overdijk: De stuurgroep selecteert daaruit op basis van referenties en daarna worden er vijf mensen uitgekozen om een ontwerp te maken. In de uiteindelijke selectiecommissie zaten ook decaan Kerstens en Rikhof, die ook nog advies kregen van drie andere hoogleraren van Bouwkunde. Een zelfde procedure werd gevolgd bij Kennispoort, die ook met een Europese aanbesteding is gegaan.

Gebruikers worden k door het projectteam geselecteerd, die kleine groep volgt de voortgang van het project met de hoofdlijnen van het Masterplan in het achterhoofd. Daarnaast is er het gebruikersoverleg, dat ook contact met de architect onderhoudt.

Studenten spelen in dit geheel een ondergeschikte rol. Bij Bouwkunde gaat binnenkort een tweede project van start onder leiding van prof.ir. Jouke Post van de capaciteitsgroep Bouwtechniek over de renovatie van het hoofdgebouw. Studenten krijgen de opdracht om veel energie te bezuinigen terwijl er toch een prettig klimaat heerst in een flexibel (kantoor)gebouw. Overdijk: Ik zeg niet dat we dingen letterlijk over zullen nemen, maar we gaan er zeker gebruik van maken.

/.

Begripsverwarring over Masterplan

De TUE is geen eiland in de Stille Zuidzee. Dus ook het Masterplan moet passen in de structuurvisies, groen- en bestemmingsplannen van gemeente en provincie. Dat geldt niet alleen voor bouwvolumes en hoogte van gebouwen, maar ook voor de presentatie van het TUE-complex naar de omringende wegen, vertelt ir. Max Bredschneyder, planoloog van de gemeente Eindhoven. De TUE heeft, ook al is het terrein eigen gebied, uiteraard te maken met de gemeentelijke diensten, al was het maar omdat er voor elk nieuw gebouw een bouwvergunning nodig is. Bredschneyder praat al een aantal jaren mee over het Masterplan en kent ook de kritiek erop: volgens een aantal mensen zou het CvB te veel een ad hoc-beleid voeren.

Bredschneyder: Het idee leeft vooral onder een aantal gemeenteraadsleden, medewerkers van de ambtelijke diensten en leden van de Welstandscommissie. De kritiek is vooral terug te voeren op een andere opvatting over wat een Masterplan moet zijn. De overheid, als traditionele toezichts- en overzichtshouder, wil precies weten wat er aan de hand is. Voor hen is het Masterplan een beleids- en toetsingskader voor de komende jaren. Ze gaan er vanuit dat die plannen redelijk vast staan. Terwijl het Masterplan voor de TUE een soepel plan is, dat open staat voor nieuwe ontwikkelingen en ideen. En meestal gaat het om veranderingen in de uitwerking, terwijl de hoofdlijnen intact blijven.

Met hoofdlijnen bedoelt Bredschneyder de indeling van het TUE-terrein in de boszone, Dommelzone en centrale gebied met de concentratie van gebouwen. Een voorbeeld van zon spraakverwarring was het Twinning Center. Bredschneyder: Welstand reageerde in de trant van Dit is in strijd met het Masterplan want het nieuwe gebouw staat niet op de tekening. Terwijl de TUE zegt Ook al komt er een gebouw in te staan, het blijft een boszone, dus we houden ons aan de essentie. Het klinkt misschien allemaal erg bureaucratisch, maar de gemeente is wel verantwoordelijk voor het afgeven van bouw-, sloop- of kapvergunningen.

Overigens wil Bredschneyder niet onvermeld laten dat hij enthousiast is over de aanpak van het Masterplan: Vooral hoe de essentile sferen van de TUE versterkt, aangescherpt en doorontwikkeld worden. De boszone blijft een bos waar een gebouw in komt en niet een gebouw waar wat bomen omheen komen te staan. Het Masterplan is ook een architectonische breuk met het verleden, de architectuur is nu meer divers, uitbundiger. De Kennispoort mcht uit de toon vallen, het is niet echt een gebouw van de TUE en staat op een aparte plaats, maar hoort er nu toch bij.

/.

Masterplan/Nienke van Maris en Gerard Verhoogt

Deze maand wordt een begin gemaakt met de tweede fase van de renovatie van de onderbouw van het Hoofdgebouw. Dat gebeurt in het kader van het Masterplan, waardoor het TUE-terrein gedurende vijf jaar in een bouwput verandert. Belangrijk is dat er gebouwd wordt voor gebruikers, maar ook flexibel voor de toekomst. Het Masterplan is bijzonder veelomvattend. Daarom een overzicht van de werkzaamheden gedurende dit academisch jaar; van wat er nog komen gaat en van wat er al gerealiseerd is.

Onderbouw HG

De renovatie van de onderbouw van het Hoofdgebouw zal naar verwachting duren tot medio 2000. Het Studenten Service Centrum (STU) en de Repro-shop zullen zich opnieuw in de hal vestigen en waar eerst de bibliotheek was, zal een permanente tentoonstellingsruimte worden gecreerd voor Studium Generale. De Faculty Club komt op de eerste etage in de voormalige kantineruimte. Daarnaast zullen diverse winkelfuncties zoals een bank, een reisbureau en studentenverenigingen op de begane grond en op niveau -1 ondergebracht worden.

Zwembad

Het Studenten Sportcentrum wordt uitgebreid met een aantal nieuwe voorzieningen. Er is een kunstgrashockeyveld aangelegd en begin 2000 wordt begonnen met de bouw van een roeiloods op een locatie aan het Eindhovense kanaal. Binnenkort zal ook een begin gemaakt worden met de bouw van een zwembad. Dat moet december 2000 klaar zijn. Het zwembad met een oppervlakte van 1550 m2 zal bestaan uit een bad van 15 x 25 meter voor wedstrijdzwemmen, waterpolo en duiken. Volgens Jacques de Mooij, directeur van het SSC, wordt het een innovatief, maar sober zwembad, met een beweegbare vloer om het bad onder meer beter toegankelijk te maken voor lichamelijk gehandicapte studentensporters. Het zwembad komt naast het bestaande sportcentrum in het Dommelpark. Op dit moment wordt nog nader onderzocht welke innovaties toegepast kunnen worden om het tot n van de meest moderne en vernieuwende zwembaden van Nederland te laten worden. Zo wordt de mogelijkheid onderzocht om geen chloor, maar waterstofperoxide aan het water toe te voeg en. Daarnaast zal gekeken worden naar de mogelijkheden de veelbelovende techniek van de combinatie van warmtepomp en de opslag van warmte en koude in de grond (aquifers) te gebruiken, hetgeen een enorme energiebesparing kan opleveren. Deze techniek wordt nog nergens anders voor zwembaden toegepast.

Centrale Aquifer

Tot op heden wordt er nog op grote schaal gebruik gemaakt van kwalitatief goed grondwater ten behoeve van diverse doeleinden. Afgelopen jaren is dit gebruik al gereduceerd tot maximaal 75.000 m3 per jaar door het toepassen van warmte- en koude opslaginstallaties voor N-laag en het Auditorium en van compressie-koelmachines. Het inzetten van deze machines beperkt het gebruik van grondwater, echter een nadeel is de gelijktijdige sterke toename van het energieverbruik.

De totaaloplossing is de toepassing van n centrale warmte en koude-opslag voor het hele TUE-complex in plaats van diverse afzonderlijke installaties. Naast het synergetisch voordeel van evenwichtige energiestromen in het terrein biedt dit systeem de mogelijkheid tegelijk op zowel bronwatergebruik als op energiegebruik te besparen.

In de zomer wordt grondwater aan de bodem onttrokken en gebruikt voor de koeling van gebouwen en procesinstallaties. Het hierdoor opgewarmde grondwater wordt vervolgens teruggepompt in de bodem. In de winter wordt dit grondwater weer opgepompt en gebruikt voor de verwarming van gebouwen. Behalve de water- en energiebesparing biedt de aquifer ook een besparing op onderhoudskosten van de koelmachines. Er is geen sprake meer van mechanische koelmachines, maar van een tweetal onderhoudsarme pompen per gebouw. In het najaar zal begonnen worden met de voorbereidingen van de centrale aquifer. Alle gebouwen zullen gefaseerd in de loop van het Masterplan gekoppeld gaan worden aan deze installatie. Rond 2003 moet het hele project afgerond zijn.

T-hoog

Aan het oude Scheikunde-gebouw, dat het nieuwe onderkomen moet worden van Bouwkunde, wordt achter de schermen druk gewerkt. Tot nu toe is men in het voormalige T-hoog bezig geweest met asbestsanering en met het slopen van het gehele interieur en de gevels. Volgend voorjaar wordt begonnen aan de uiteindelijke realisatie. Er is voor gekozen het gebouw niet geheel te slopen, maar te strippen tot op het betonskelet. Op basis daarvan zal het ontwerp van Architectenbureau Dirrix van Wylick uitgevoerd worden. Het pand moet plaats gaan bieden aan ruim 200 medewerkers en 1100 studenten. Opvallend aan het ontwerp is de sterke scheiding tussen stafruimtes, die boven in het gebouw ondergebracht zijn, onderwijsruimtes, op verdieping 2 tot en met 5, en laboratoria. Op loopbrugniveau komt een grote hal waar tentoonstellingen en andere presentaties plaats kunnen vinden. In het schetsontwerp zijn er ten behoeve van de stafruimtes twee atria ontworpen op de bovenste verdiepingen.

W-laag & W-hoog

In W-laag wordt nog steeds gewerkt aan de renovatie ten behoeve van de faculteit Werktuigbouwkunde. De verbouwing zal dit najaar voltooid zijn. Dat is de laatste fase van een project dat als doel heeft alle onderwijsgroepen van de faculteit Werktuigbouwkunde in W-hoog en W-laag onder te brengen. De eerste fase is al in december vorig jaar afgerond. Het betreft de inrichting van laboratoriumruimten voor diverse onderwijs- en onderzoeksfaciliteiten van de groepen Aandrijftechniek, Tribologie, Precision Engineering en Constructies.

Bij W-hoog zal volgend voorjaar een aantal ruimtes worden aangepast. Hierbij gaat het om een relatief kleinschalige herinrichting, zodat het een onderkomen wordt voor Werktuigbouw en Biomedische Technologie

Cascade

De faculteit Natuurkunde krijgt bij haar nieuwe onderkomen een technologievleugel. Deze is van de hand van dezelfde architect die ook Cascade gebouwd heeft, voormalig TUE-hoogleraar Rudy Uytenhaak. Eind dit jaar of begin 2000 wordt begonnen met de bouw. In het nieuwe gebouw komen onder andere een cleanroom en laboratoria voor Natuurkunde.

Het Laplace gebouw wordt tijdens dit studiejaar verbouwd. Het is een project waarbij gexperimenteerd gaat worden met flexibele kantoorindeling. Het ontwerp daarvan is van de hand van architect Trude Hooykaas.

Kennispoort

Aan het begin van het terrein zal in opdracht van de TUE de Kennispoort gebouwd worden, een kantoorpand waarin onder andere het hoofdkantoor van de Kamer van Koophandel en Fabrieken Oost Brabant ondergebracht zullen worden. Dit gebeurt in het kader van het dichter tot elkaar brengen van de TUE en het bedrijfsleven, waar de laatste jaren steeds meer aandacht aan besteed wordt. Vanuit de TUE zullen in de Kennispoort onderdelen worden ondergebracht die zich onder meer richten op advies en voorlichting aan het midden- en kleinbedrijf. Overige units zullen door de TUE verhuurd worden aan andere non-profit bedrijven. Het pand zal ook nog voorzien in congres- en vergaderfaciliteiten.

Het ontwerp heeft een ovale vorm en het gebouw wordt opgetrokken uit matglas, helder glas en aluminium en zal door de reflecterende werking van de materialen n geheel vormen met de groene omgeving van het Dommelpark. In eerste instantie zou eind dit jaar met de bouw begonnen worden, maar door discussie over de ontsluiting van het gebouw is dit enigszins vertraagd. Waarschijnlijk zal begin 2000 begonnen worden met de bouw, de oplevering is begin 2002 gepland.

Twinning Center

Naast projecten van de TUE lopen er ook nog twee projecten van derden op het terrein. De nieuwbouw van het Twinning Center is bijna voltooid. Twinning Centers zijn centra waar jonge startende bedrijfjes ondergebracht worden die zich richten op de informatie- en communicatietechnologie. De TUE heeft een kavel op het terrein beschikbaar gesteld voor een vestiging in Eindhoven. Doordat dit grenst aan het huidige EUTECH-park zal er een concentratie van bedrijfjes ontstaan op het noordoost-terrein van de TUE.

Het pand is n laag opgelicht van het

maaiveld waardoor de omgeving zo min mogelijk doorbroken wordt door het gebouw. Het bestaat uit vijf verdiepingen en de glasgevels worden voorzien van prints met daarop de naam Twinning.

TNO

Door middel van een erfpachtconstructie heeft TNO de mogelijkheid gekregen zich te vestigen op het terrein. De TUE kan met de komst van TNO naast onderwijs en onderzoek nog sterker een brugfunctie vervullen naar het bedrijfsleven en vice versa. Het onderzoekscentrum van TNO Industrie is ontstaan uit een fusie tussen het Producten-centrum en het Kunststoffen- en Rubber Instituut in Delft en het Metaalinstituut in Apeldoorn. TNO Industrie houdt zich bezig met productontwikkeling, productietechnologie en materialentechnologie. TNO Technisch Physische dienst was al op het TUE-terrein gevestigd en wordt in de nieuwbouw opgenomen. Hetzelfde geldt voor het Centrum voor Keramische Techniek en de groep Mensgerichte Productontwikkeling. De nieuwbouw wordt gerealiseerd op de plaats van het voormalige gebouw van W&S (Warmte en Stroming). In juli 1998 heeft minister Ritzen de eerste paal geslagen om de eerste fase van de nieuwbouw in te luiden. De start van de tweede fase is halverwege dit jaar begonnen. Het hoogste p unt wordt morgen, 17 september, bereikt. Medio oktober 2000 dient de totale nieuwbouw opgeleverd te worden.

Cyclotron

Er komt een nieuwe toegangsweg naar het TUE-terrein, tussen het gebouw van TNO en het Cyclotron, onderdeel van de faculteit Natuurkunde. Er bestaan uitbreidingsplannen voor het Cyclotrongebouw: in een nieuw te bouwen gedeelte wordt een nieuw cyclotron-apparaat opgesteld en komt laboratoriumruimte. Omdat het Cyclotron-gebouw relatief klein is ten opzichte van het TNO-gebouw, is het de bedoeling dat het een bijzonder bouwwerk gaat worden. Qua architectuur zal het een tegenwicht moeten vormen tegenover van het TNO-gebouw. Met name de gevel zal een heel ander uiterlijk krijgen, maar ook van binnen wordt het oude gebouw grondig gerenoveerd.

Toekomst

Op de agenda staat onder andere nog de verbouwing van de bovenbouw in het Hoofdgebouw. Dat zal een langdurige renovatie worden, die gaat lopen van zomer 2001 tot voorjaar 2004. Daarna moet de bovenbouw een onderkomen bieden aan Wiskunde & Informatica, Elektrotechniek en IPO. Op de tweede en derde verdieping komen de Stafafdelingen en het Facilitair Bedrijf.

In dezelfde tijd zal begonnen worden met de renovatie van N-laag. Deze renovatie ten behoeve van Natuurkunde zal echter korter gaan duren; naar verwachting tot begin 2003.

De W-hal zal volgens de planning in de zomer van 2001 gerenoveerd worden tot onderkomen voor het centraal restaurant en de centrale bibliotheek. Deze verbouwing zal ongeveer tot het najaar van 2002 duren.

Het voorlopig laatste project dat opgepakt gaat worden, is de renovatie van E-hoog. Dat moet van de zomer 2004 tot het najaar 2005 onder handen genomen worden voor Technologie Management en IPO.

Herinrichting

Een aantal projecten is niet aan een tijd gebonden, maar zal gedurende de verbouwingen op het TUE-terrein steeds meer gestalte gaan krijgen. Daarbij gaat het onder andere om de aanpassing van het hoge-

druklab als cultuurplaats. Daar zal naar verwachting een centraal caf, annex cultuurcentrum, komen.

Dommelpark

Ook de realisatie van het Dommelpark zal gefaseerd gerealiseerd worden. Voorstel van landschapsarchitectenbureau OKRA is om het gebied open en toegankelijk te maken met een park met glooiende grasvelden en grote parkbomen waarin de rivier de Dommel het centrale element vormt.

Dan zal het padenstelsel uitgebreid worden met een doorlopende fiets- en wandelroute en met wandelpaden. Daartussen liggen verschillende sportvelden. Ook is voorgesteld de Dommel te laten meanderen, waardoor de rivier een meer natuurlijke loop terug zal krijgen. Aangezien het project onderdeel uitmaakt van toetsingskader Stadsdommel Eindhoven voor ecologische inrichting en optimaal waterbeheer van de gemeente Eindhoven, moet nog nader besproken worden hoe n en ander exact ingevuld zal worden.

De Wielen

Ook tussen de bebouwing komt een eenduidiger beeld. In eerste instantie zou er een Centrale loper komen. Daar is nog steeds sprake van, alleen is de naamgeving losgelaten, omdat de Centrale loper te zeer doet denken een de Rode loper die de gemeente in het centrum aangelegd heeft. Nu is besloten dat het gebied een hoogwaardig stedelijk karakter moet krijgen: De Wielen als een langgerekte openbare ruimte om het universiteitscomplex meer samenhang te geven. Die ruimte loopt van oost naar west en is geopend naar de Dommel. Alle faculteitsgebouwen moeten een ingang aan De Wielen hebben of alsnog krijgen. Het openbare gebied is bedoeld voor fietsers en voetgangers. Gemotoriseerd verkeer is slechts incidenteel toegestaan. Voor het parkeren wordt een nieuw beleid ingevoerd; er worden parkeerterreinen aangelegd langs De Zaale. Bij de faculteiten blijven alleen beperkte parkeervoorzieningen beschikbaar voor bezoekers en gehandicapten.

Bij de oorspronkelijke inrichtingsplannen voor de universiteit bestond er een strikte scheiding tussen voetgangers en ander verkeer. Deze werd gerealiseerd door de loopbruggen op niveau 1. De overzichtelijkheid is in de loop van de jaren verloren gegaan en daarom komt er nu een hoofdstraat in de lijn van het Auditorium, via Hoofdgebouw, W-hal, W-hoog tot aan Natuurkunde. Daaraan gekoppeld komen dan duidelijker zijstraten. Voor de overzichtelijkheid moeten bij de gebouweningangen aan de Wielen ook de opgangen naar het loopbruggensysteem aanwezig zijn.

/.














Website