/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 5

jaargang 42, 7 oktober 1999


Achtergrond

De toekomst op de campus is digitaal

ICT/Gertjan Harberink

ICT gebruik is ‘niet weer iets erbij’, maar moet en zal meer als ‘a way of living’ gezien worden. Deze zin valt te lezen in de voorlopige ICT Nota ‘Strategie: visie, kernpunten, ambities en doelstellingen’, die deze week het licht zag. De nota schetst een beeld van de weg die de TUE in wil slaan wat betreft de integratie van moderne informatie en communicatie technieken in het onderwijs en het leven op de campus. De toekomst is voor een belangrijk deel digitaal.

De afgelopen jaren is veel gewikt, gewogen en onderzocht op dit gebied. Eén en ander is een direct gevolg van de aanzet die het CvB al gaf in haar strategische schets ‘Concurreren en Samenwerken’ die in ’97 het licht zagen. Daar stond het voornemen om intensiever gebruik te gaan maken van moderne informatie- en communicatietechnologie in onderwijs, onderzoek en op het terrein van maatschappelijke dienstverlening al expliciet in weergegeven.

Verschillende commissies bogen zich de afgelopen jaren over deelaspecten van de ICT-aanpak en schreven het ene na het andere rapport. Zo schetste het rapport van prof. Hilbers de multimediale datatheek die de bibliotheek en de ICT dienstverlening zal vervangen. Daarnaast beschreef het rapport Van Amstel de inzet van ICT bij onderzoek en probeerde het rapport Van Dam een beeld te geven van het gebruik van ICT op de TU in het jaar 2005. Samen vormen deze rapporten een visie op de richting waar de universiteit met ICT heen wil.

Het wachten was op een definitief, overkoepelend, allesomvattend rapport. Enige tijd geleden gaf het college opdracht tot de vervaardiging van zo’n rapport. ICT-adviseurs Jan Cuijpers en Wim Bens legden alle rapporten bij elkaar en praatten met diverse mensen om te komen tot een definitieve, integrale visie op basis waarvan het nieuwe ICT-gezicht van de universiteit vorm zal krijgen. De plannen moeten rond 2003 zijn uitgevoerd, zo is de planning.

Het rapport valt uiteen in drie delen. Het eerste deel beschrijft een samenvattende strategie: de visie, kernpunten, ambities en doelstellingen die de universiteit heeft met ICT. In deel twee en drie van het rapport zullen concrete uitwerkingen, projectlijnen en plannen van aanpak voor de geleidelijke totale invoering van ICT op de campus beschreven worden, net als de organisatorische uitwerking en management en financiële aspecten.

Deel één van het rapport is vanaf deze week als concept beschikbaar. De opstellers hopen dat er een brede discussie onder medewerkers en studenten zal ontstaan over de inhoud. De uitkomsten van die discussie wordt meegenomen in de definitieve versie van hun werk.

Virtuele universiteit

Wat houdt de ICT nota in? Wordt de TUE een virtuele universiteit zonder gebouwen waar servers en chatboxes de functie van gebouwen en wandelgangen vervangen? Dat is niet het geval. De TUE is niet op weg naar de vorming van een digitale universiteit, noch zullen computers mensen gaan vervangen. “De universiteit kiest voor een juiste balans tussen het hulpmiddel ICT en andere hulpmiddelen. Moderne informatie- en communicatietechnologie katalyseert, stimuleert en faciliteert de vernieuwingen in onderzoek en onderwijs die de TUE voor ogen heeft”, aldus Cuijpers.

Om dit te kunnen realiseren zijn een paar zaken van belang, zo valt in het rapport te lezen. Het eerste is de volledige ‘absorptie’ van ICT. De communicatie en informatie technologie wordt volledig geïntegreerd in onderwijs en onderzoek. Daarnaast wil de universiteit zich kenmerken door een snelle en pragmatische aanpak. Het notebookproject is hier een duidelijk voorbeeld van. In relatief korte tijd werd het project op poten gezet. Niet zeuren gewoon doen, lijkt het motto. Daarom zal de universiteit ook een ‘enabling strategy’ volgen door de beste middelen en uitstekende ondersteuning beschikbaar te stellen aan de studenten en medewerkers.

Uiteindelijk moet één en ander leiden tot een universiteit waar ICT tot in werkelijk alle hoeken van het onderwijs, onderzoek, management en communicatie is doorgedrongen. Studenten beschikken allemaal over een digitale boekentas en een draagbaar laboratorium. Werken en leren gebeurt onafhankelijk van tijd en plaats, 24 uur per dag, 7 dagen per week. Uit het rapport komt een universiteit naar voren die ICT ademt. Zowel in het gebruik als in het onderzoek náár ICT, want dat wordt ook versterkt.

Het netwerk (internet, intranet) wordt een belangrijke factor in het geheel. Alles is web-based. Om met computerfirma Sun te spreken: the net is the computer. In toenemende mate zullen programma’s, databases, en bestanden zich niet meer in de computers maar op het netwerk bevinden waardoor in principe alle informatie met een browser of met een programma als Outlook te ontsluiten is, ook van werkplekken die zich –ver– buiten de campus bevinden. Vanwege het web-karakter verdwijnt ook papier naar het net. Formulieren bijvoorbeeld, maar ook de presentatie en verantwoording van onderzoeksplannen worden via het interne netwerk beschikbaar gesteld.

Daarnaast worden onderzoeksresultaten online beschikbaar gesteld waardoor de TUE als een soort digitale uitgeverij gaat fungeren. Niet om de bestaande uitgeverijen onder de vleugels te schieten maar om onderzoek te stimuleren en anderen te prikkelen zodat er wellicht aardige samenwerkingsprojecten tot stand kunnen komen.

Wat onderwijs betreft zullen docenten in de toekomst veelvuldig gebruik gaan maken van groupware, software waar groepsprocessen gestimuleerd, begeleid en nauwgezet gevolgd kunnen worden. Ook zullen studenten en onderwijsgroepen hun werk op het netwerk presenteren. Sterker nog, presentaties in digitale vorm worden de standaard, de papieren presentatie zal in de toekomst afgeleid worden van de online-presentatie. Dit geeft studenten de mogelijkheid te werken aan een digitaal portfolio, een persoonlijk dossier met files die een beeld geven van het werk dat de student op de TUE gedaan heeft.

Ook wat betreft bestuur en beheer is webtechnologie de richting. Als het goed is, kunnen managers via het netwerk makkelijk putten uit diverse deelsystemen die up to date informatie leveren. Hiermee kunnen bestuurders via het web over de laatste bestuursinformatie beschikken en kunnen studenten via het web hun gegevens inzien en wijzigen.

Om dit alles te realiseren zijn ‘state of the art’ voorzieningen nodig. De komende drie jaar investeert de universiteit daarom fors in de infrastructuur. Dit gebeurt ook met het oog op de integratie van datastromen. Telefoonverkeer, beeldmateriaal en gegevensuitwisseling gaat in de toekomst via dezelfde kanalen verlopen. Hierbij wil de TUE waar mogelijk gebruik maken van de aanwezige expertise binnen universitaire onderzoeksgroepen .

Om onafhankelijk van tijd en plaats te kunnen werken en leren moeten studenten en medewerkers makkelijk in kunnen loggen op het netwerk van de universiteit. Wat de campus betreft worden verschillende mogelijkheden onderzocht om dat draadloos te doen. Maar ook wat de thuiswerkplekken en studentenkamers betreft, denkt de universiteit aan ontsluiting via het kabelnet of de ether.

Cuijpers: “Er zijn veel universiteiten die zullen beweren dat ze soortgelijke plannen hebben. Wij zijn echter afwijkend in de snelheid waarmee wij opereren. ICT ontwikkelt zich snel. Wil je je onderscheiden dan moet je zorgen dat je de eerste bent die er universiteitsbreed gebruik van maakt. Wanneer je dat goed doet, blijkt het te werken als een motor voor onderwijsvernieuwing met een enorme uitstraling. Kijk maar naar de notebooks. Anderen hebben ook draagbare computers aan hun studenten gegeven, maar wij hadden het lef om het als eerste voor alle eerstejaars te doen.”/.

De website waar het rapport en de digitale discussie te vinden zijn, is sinds deze week ‘in de lucht’. Op deze site kan iedereen commentaar leveren op en discussiëren over de inhoud van het voorlopige ICT-rapport. De site is te vinden op: http://www.ictstrategie.tue.nl. /.

TDO-vak volledig via het net

Het TDO-vak Technologie en Duurzaamheid is volledig via het net te volgen. Het vak wordt niet via de collegezalen maar via het beeldscherm aangeboden. Aan het project nemen de faculteiten Technische Natuurkunde, Scheikundige Technologie, Bouwkunde, Werktuigbouwkunde en Elektrotechniek deel. Voor scheikunde en werktuigbouwkunde wordt dit een verplicht vak. De scheikundestudenten mochten het vak als eerste volgen. De site kent een algemeen deel en een opleiding-specifiek gedeelte. Het algemene deel omvat een standaardwerk waarin onder meer uitgelegd wordt wat duurzame ontwikkeling inhoudt. In het opleiding-specifieke gedeelte worden per faculteit drie tot vijf cases aangeboden die echt toegespitst zijn op de verschillende vakgebieden. Studenten kunnen de stof in hun eigen tijd en hun eigen tempo doorwerken.

In de website wordt creatief gebruik gemaakt van animaties, beeld en geluid. Daarnaast zijn diverse opgaven voorzien van excel-sheets waarmee studenten rekenkundige modellen snel door kunnen rekenen. TDO heeft een gebruikersvriendelijke omgeving gecreëerd die het voor docenten makkelijk maakt om hun stof te bewerken en klein onderhoud te plegen aan hun pagina’s.

http://www.turpinvision.nl/6.htm /.

Teleknijp test kennis van studenten

Maarten ter Huurne, student Technische Informatica, ontwikkelde het programma Teleknijp. Het betreft een handig programma waarmee een docent op een eenvoudige manier het kennisniveau van zijn studenten kan testen. Studenten loggen met hun notebook in op een centrale server. Door diverse multiple choice vragen te stellen, weet de docent precies welke onderwerpen bij zijn gehoor nog nadere toegelicht dienen te worden. Met behulp van Teleknijp wordt een college interactief. Het programma is al enige keren met succes toegepast in het college Organisatiekunde 2 van prof.dr.ir. Van Aken.

Link: http://www.tm.tue.nl/industria/onderwijs/teleknijp /.

Telecollege via Internet

Het Internet biedt de mogelijkheid om colleges te volgen van docenten die zich niet op de campus, in Nederland of dit continent bevinden. Dat dit daadwerkelijk mogelijk is, bewees ondermeer prof.dr.ir. Peter Hilbers. Hij geeft regelmatig college met behulp van video conferencing aan studenten in Eindhoven en Antwerpen. Hilbers probeert het ‘gewone’ college zo getrouw mogelijk na te bootsen.

Studenten in Antwerpen en Eindhoven kijken naar een scherm waarop de docent zijn college geeft en met behulp van het bord de stof nader toelicht. Bovendien zien zij een scherm waarop de docent sheets in de vorm van Internetpagina’s laat zien. In plaats van een volgende sheet op de projector te leggen, stuurt hij met zijn notebook een nieuwe pagina. Studenten met een notebook kunnen tijdens het college vragen stellen, rechtstreeks naar de computer van de docent. Hilbers begint in de winter aan een nieuwe reeks telecolleges.

http://wwwpa.win.tue.nl/educ/2L640/index.html /.

Samenwerken met City University Hong Kong

Dat ICT kan bijdragen aan internationalisering bewezen de studenten Technische Bedrijfskunde die samenwerkten met studenten van de City University of Hong Kong. Zeven weken lang werkten 72 studenten uit Hong Kong en Eindhoven samen aan een tiental papers. Ongeveer de helft van de groep bestond uit Nederlandse studenten van de opleiding Technische Bedrijfskunde. De andere helft bestond uit accountancy-studenten van de City University of Hong Kong. De studenten werkten samen in tien gemengde teams. Overleg tussen de teamleden vond vrijwel alleen plaats via e-mail, videoconferencing en het programma GroupSystems.

http://www.groupsystems.nl/ /.

Interactieve studietaak Fago

Bij de capaciteitsgroep Fysische Aspecten van de Gebouwde Omgeving (Fago) van de faculteit Bouwkunde wordt het notebook onder andere ingezet voor het vak Bouwfysica Licht. In Samenwerking met het Systeemhuis werd een applicatie ontwikkeld die de student een persoonlijke studietaak geeft. De applicatie is toegankelijk via een standaard browser. In de studietaak wordt gebruik gemaakt van multiple choice vragen. Er kunnen echter ook rekenkundige modellen, diagrammen en figuren in worden verwerkt. De studenten krijgen een reeks vragen voorgelegd, waar nodig geeft het programma aan welke hoofdstukken van de boeken en dictaten nog eens goed gelezen dienen te worden.

Inmiddels is een verbeterde versie in ontwikkeling. Sinds de invoering van het programma meldde een beduidend hoger percentage studenten zich aan voor het tentamen.

http://bf10.fago.bwk.tue.nl/studietaken_licht99/ /.

OSC stimuleert goed gebruik van ICT

Sinds de lancering van het notebookproject zijn er overal op de campus projecten van de grond gekomen waarin ICT en onderwijs naadloos geïntegreerd worden. Met de komst van de ICT-nota ‘Strategie: visie, kernpunten, ambities en doelstellingen’ wordt hier nog eens een extra impuls aan gegeven. Het Onderwijs Service Centrum ondersteunt en begeleidt deze initiatieven waar nodig. Bijvoorbeeld door trainingen te geven of met docenten te brainstormen over de manier waarop ICT in een specifieke lessituatie toegepast kan worden.

Ruud van Vliet en Michiel Schok, beiden medewerkers van het OSC, hebben het behoorlijk druk met het adviseren en begeleiden van ICT-initiatieven op de campus. Zeker nu de belangstelling, zowel van docenten als van externe geïnteresseerden, langzaam maar zeker toeneemt. Schok houdt zich vooral bezig met het volgen van de ontwikkelingen van de techniek. Van Vliet bekijkt de onderwijskundige aspecten. Samen onderzoeken ze de mogelijkheden die de combinatie van computers en onderwijs bieden.

Precieze aantallen over het gebruik van ICT op de campus zijn niet te geven. Een docent die zijn e-mailadres op het bord schrijft, zet al moderne informatie- en communicatietechnologie in. Dat geldt ook voor de docent die zijn dictaat integraal op cd-rom zet. “Het is maar hoe je ICT omschrijft”, zegt Schok. “Voor ons is het vooral interessant wanneer een docent de mogelijkheden die communicatie- en informatietechnologie biedt, uitbuit voor onderwijsdoeleinden. Daarvan zie je dat het dagelijks toeneemt.” zegt Schok. “Een aantal mensen gaat enthousiast aan de slag met ICT. Dat ‘pusht’ weer anderen. Er zijn natuurlijk altijd mensen die eerst de kat uit de boom kijken, maar je ziet dat die ook langzaam maar zeker overtuigd raken.”

Eén van de betere recente voorbeelden vinden ze het digitaal aangeboden, faculteit overschrijdende TDO-vak Duurzame Ontwikkeling waar in een speciaal voor het net ontwikkelde leeromgeving met allerlei multimediale middelen gewerkt wordt. “Er is veel aandacht voor dit pro-ject, bij VROM zijn ze bijvoorbeeld heel geïnteresseerd. TDO zet de TUE aardig in de schijnwerpers”, aldus Schok. Een ander voorbeeld van creatief ICT-gebruik is het digitale museum van Bouwkunde waar studenten een virtuele ruimte in moesten richten met 3D-objecten. Van Vliet: “Dat project was heel populair onder studenten. Het voordeel is natuurlijk dat de resultaten zo snel bekend zijn. Je maakt niet meer iets voor een docent die er misschien twee minuten naar kijkt, je ontwerpt het voor iedereen. Je belt je moeder en je vrienden en zegt: ‘dit heb ik vandaag gemaakt.’ Daarom hebben wij ook gepleit voor de invoering van digitale portfolio’s waarin studenten het werk dat ze maken tijdens hun studie kunnen bewaren.”

Schok en Van Vliet beschouwen het niet als hun taak om te zorgen voor de ontwikkeling van nieuwe programma’s. “De programmatuur is er wel”, zegt Van Vliet. “Het gaat om de content, de inhoud van de toepassing waar wij bij adviseren. We willen docenten slagvaardiger maken op ICT-gebied. Dat kan door een uitgebreide training te organiseren maar ook door een halfuurtje te brainstormen over wat een docent allemaal zou kunnen doen met een bepaald programma in zijn lessen.”

Driedeling

Schok en Van Vliet onderscheiden drie soorten programma’s die op de universiteit gebruikt worden. Communicatie-programma’s, professionele paketten en onderwijs ondersteunende programmatuur. “Applicaties als Netscape en Outlook zijn communicatie-programma’s. Maar ook Word, Excel en Powerpoint schaar ik daaronder. Het zijn applicaties die je kant en klaar kunt gebruiken. Bijvoorbeeld bij Elektrotechniek wordt veel aandacht geschonken aan de beheersing van dat soort programma’s. Je moet immers kunnen communiceren en presenteren wanneer je in de beroepspraktijk werkzaam bent.”

Professionele programma’s zijn pakketten zoals Matlab en Autocad. “Dat zijn programma’s waar de docenten zelf al veel van weten”, zegt Schok. “Ze gebruiken het als gereedschap bij hun werk en zijn goed op de hoogte van de mogelijkheden van die applicaties.”

Onderwijs ondersteunende programma’s tenslotte, voorzien in diverse manieren om studenten te helpen bij het leren en docenten bij het doceren. De mogelijkheden op dit gebied zijn legio. Door een collegezaal bijvoorbeeld snel een paar multiple-choice vragen voor te leggen, kan een docent razendsnel het kennisniveau van zijn leerlingen bepalen.

ICT is niet zaligmakend, beamen Schok en Van Vliet. “Het is een middel geen doel”, aldus Schok. Domweg van alles op het net zetten, heeft geen zin. “Je moet de stof geschikt maken voor het net. Dat betekent bijvoorbeeld dat je moet schrappen en goed moet nadenken over de structuur. Wanneer je geen gebruik maakt van de mogelijkheden die het web biedt, kun je een dictaat beter op papier dan op het web publiceren.” Voor veel docenten heeft dat als bijkomend voordeel dat ze hun stof opnieuw en met andere ogen bekijken.

Over de toekomst van ICT op de campus hoeft Schok niet lang na te denken: “Sneller, meer bandbreedte, draadloos, meer opslagcapaciteit. Dat spreekt voor zich.” Van Vliet verwacht door deze ontwikkelingen en de hand over hand toenemende invloed van ICT de vakken inhoudelijk behoorlijk van structuur zullen veranderen. “Studenten leren ook steeds beter met ICT omgaan. Je krijgt een duidelijke verschuiving van hoorcolleges naar vormen waarin studenten veel actiever zijn. /.














Website