/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 5

jaargang 42, 7 oktober 1999


Cultuur

Museumdirecteur van het gewone volk

“Vroeger had kunst meer een gebruikswaarde, kijk maar naar de religieuze beelden. Later is dat verworden tot ‘Niet aanraken’ en autonome kunst. Met een daarbij behorende rol van het museum, dat bijna alleen door zijn bestaan al kunst op een voetstuk plaatst.” Het lijkt of Jean Leering nog doceert, maar op een aangename manier. De voormalige hoogleraar Kunstgeschiedenis bij Bouwkunde was van 1964 tot 1973 niet alleen een zeer jonge, maar ook opvallende directeur van het Van Abbemuseum.

Pas nu blijken velen te merken met welke geweldige aankopen hij het museum verrijkt heeft. Want het meest herinnert men Leering (1934) zich als een directeur die het ‘gewone volk’ het museum binnenhaalde. Een selectie uit zijn aankopen is nog tot 31 oktober te zien in het oude Van Abbemuseum aan de Bilderdijklaan.

Een van zijn eerste tentoonstellingen was ‘Kunst-Licht-Kunst’ (1966), waarmee hij aansloot bij de interesse van vele Eindhovenaren en het jubileum van Philips. Daarbij ging hij een stuk verder dan alleen ‘een expositie met licht’. Beroemd, voor sommigen berucht, is de ten-

toonstelling ‘De Straat’ (1972). Die gaf een beeld hoe een stad vorm werd gegeven en waarbij ‘De Eindhovenaar’ werd uitgenodigd om te participeren. Het is Leering, die zelf architectuur studeerde, nooit in dank afgenomen. Niet door zijn baas, de gemeente Eindhoven, en niet door zijn opvolger Rudy Fuchs, die Leering jarenlang in alle interviews verketterde. Al zul je Leering hier geen kwaad woord over horen zeggen: ‘Het was allemaal teleurstellend, maar minstens zo erg was dat de educatieve dienst, waar ik veel waarde aan hechtte, ook verdween.’ Beelden van ‘De Straat’ ontbreken op deze expositie omdat het hier alleen gaat om werk dat hij aangekocht heeft. Overigens is er nieuwe belangstelling voor ‘De Straat’. De gemeente Rotterdam wil iets dergelijks gaan doen.

Esthetische Dreck

En nu is er eindelijk de waardering. Vraag aan een buitenstaander waar de collectie van het Van Abbemuseum beroemd om is en men zegt Lissitsky, Joseph Beuys, de Lichraummodulator’ van de Hongaar Moholy-Nagy, waarvan Leering één van de twee kopieën die er nog van over zijn binnenhaalde. De eerste ten-

toonstelling van Beuys in Nederland werd georganiseerd door Leering, al was Beuys nog lang geen bekend kunstenaar. Sterker nog, Leering noemde diens werk in eerste instantie ‘Esthetische Dreck’. Hoe kwam dan het omslagpunt? Leering: “Door goed te kijken, dan zie je het geheel en de spirit in zijn werk.” Voor het Van Abbe-museum verzamelde hij, na veel speurwerk, de grootste collectie werk van Lissitsky. Wat trekt Leering zo in deze kunstenaar? “Die fascinatie geldt vooral het ruimtelijk werk dat hij in het platte vlak weet te bewerkstelligen en zijn creativiteit, de vele varianten die hij ervan wist te maken.”

Minder bekend, maar niet minder waardevol, was de aandacht voor de Amerikaanse kunst als de popart en minimal art. Hij kocht het werk aan van Frank Stella, Dan Flavin, Donald Judd. In Europa kocht hij belangrijk werk aan van de Nulgroep met Nederlandse toppers als Jan Dekkers en Jan Schoonhoven. Zijn vrouw was de enige erfgenaam van Theo van Doesburg, tijdgenoot van Rietveld. Typerend was dat ze de erfenis schonken aan de staat, omdat het dan de grootste aandacht kan krijgen, niet als het in één museum hangt. Al moet je de betekenis van kunst niet overschatten vindt de oud-museumdirecteur: “Een belangrijke impuls kan ook van andere dingen komen. Maar als je je met kunst bezighoudt, word je geconfronteerd met een ongebruikelijke manier van doen en die kan een nieuwe kijk op de werkelijkheid geven.” En dat is altijd zinvol. /.

De culturele Top 5 van Ronald Schuurmans

Vijfdejaars Bouwkunde, medewerker cd-uitleen

“Omdat muziek een grote passie van mij is, neemt dit een vrij prominente plaats in op deze lijst. Op allerlei manieren houd ik me hiermee bezig: luisteren, maken, ‘kijken’ en beleven. Een ultieme vergaarbak voor al deze elementen is natuurlijk het festival. Vandaar dat mijn topper het jaarlijkse Dynamo Open Air-festival is. Met zijn eigen sfeer en tempo is het een unicum in deze gedaante. De laatste ontwikkelingen omtrent de volgende editie kijk ik dan ook met lede ogen aan.

Mijn muziekkeuze beperkt zich niet echt tot één genre. Afhankelijk van mijn stemming luister ik naar hardcore-punk, hiphop, gitaarrock, metal, dance, trip-hop en nog vele niet nader te benoemen hokjes. Van de

voorlaatste categorie wil ik wel een favoriet noemen: Lamb. Absoluut aan te raden om even bij weg te zakken, maar ook om flinke energiepulsen te krijgen. Waarvoor je natuurlijk nog het beste naar hardcore-punk luistert.

Aangezien ik architectuur studeer is dat, en veel wat er met zijn grenzen samenvalt, ook een grote culturele schotel voor mij. Een wat mij betreft een ietwat te gemixte schotel om er één rijstkorreltje uit te gaan pikken. Daarom houd ik het maar bij de algemenere fascinatie voor ontwerpen waarbij met gebruikmaking van de modernste (computer-) technieken en goed doordachte materialisering geheel nieuwe ruimtetypen zijn ontstaan.

Eenzelfde probleem als bij architectuur heb ik eigenlijk ook met kunst, maar daar wil ik toch een naam noemen: Bill Viola. In een oogopslag zag ik aan een foto van ‘The Veiling’ dat dit een kunstenaar is die weet hoe hij met moderne (multi-) mediatechnieken moet omgaan.

Ik zou graag een film noemen, maar ook daarvan kan ik geen uitschieter bedenken. Daarom als afsluiter een boek dat mij boeit: de ‘Anderland’-serie van Tad Williams. Dit speelt zich gedeeltelijk af in een wereld die in VR bestaat, waardoor het aan de ene kant een filosofisch en aan de andere kant een fantasievol karakter heeft. Een soort ‘Lawnmower Man’, maar dan beter. Heerlijk om mee weg te vallen uit de realiteit. /.

/Excursie naar museum Gent

Studium Generale houdt op vrijdag 15 oktober een excursie naar het nieuwe Stedelijk Museum voor Actuele Kunst (SMAK) in Gent. Tot de topstukken behoren onder meer het vliegtuig van Panamarenko, werk van Karel Appel, Marlene Dumas en Francis Bacon. De excursie kost fl. 15,- voor studenten en AIO’s; fl. 25,- voor niet-studenten voor de reis, het toegangskaartje en een rondleiding. Het vertrek is rond 9.30 uur, omstreeks 19.00 uur is men terug bij de TUE. Inschrijven kan bij Hetty de Groot, H.d.Groot@tue.nl. of (247)4900.

/Cursus Filmanalyse

Jan Salden is filmrecensent en bioscoopeigenaar, maar vooral een enthousiast spreker over films. Voor de tweede keer geeft hij bij Studium Generale een cursus filmanalyse waabij hij vier genres behandelt: de film noir (altijd met schurk en femme fatale), de western (‘The Wild Bunch’ van Sam Packinpah), de oorlogsfilm (het overdonderende, indrukwekkende ‘Apocalyps now’ van Francis Coppola) en de roadmovie (‘Thelma & Louise’ van Ridley Scott). De bijeenkomsten op maandag 11, 18 en 25 oktober en 1 november beginnen om 18.30 uur met het bekijken van de films, daarna gaat Salden aan de slag. De kosten zijn fl. 10,-. Inschrijven kan bij Hetty de Groot of Corine Bolwerk, C.J.C.B.Bolwerk@tue.nl of (247)5348.

/Lezing Cohen

Staatsscretaris dr. Job Cohen lijkt iemand die nièt aan het asielbeleid ten onder gaat. Eigenlijk zou hij al het afgelopen voorjaar spreken, maar de oorlog in Kosovo verhinderde dat. Op woensdag 13 oktober, 11.45 uur, spreekt Cohen in de Blauwe Zaal van het auditorium over wat we in Nederland kunnen en willen bereiken met een asielbeleid. Daarna is er ruim tijd voor discussie met de zaal.

/AOR-films

Een vader houdt zijn zoontje voor dat het concentratiekamp waarin ze belanden maar ‘een spelletje’ is. Zo hoopt hij dat ze zullen overleven in de film ‘La vita è bella’ van Oscarwinnaar Roberto Begnini; dinsdag 12 oktober, 20.30 uur in café Onderdruk van de AOR. Op 10 oktober (zelfde tijd, zelfde plaats) draait daar de vlees geworden versie van ‘Asterix en Obelix’, met de onvermijdelijke Gérard Depardieu.

/Plaza Futura

De zwaar gehandicapte Heather Rose speelde al een rolletje in de film ‘The quiet room’ van de Australiër Rolf de Heer. Nu is zij zelf de hoofdpersoon in de ‘Dance to me my song’, waarvan ze zelf het scenario schreef. Als voyeur ziet de toeschouwer haar wereld van goedbedoelde hulpverleners en buitenstaanders, waar ze alleen mee communiceert via een spraakcomputer. Van 7 tot en met 12 oktober, Plaza Futura. /.














Website