Untitled Document
Te Beest: "Goed overwegen waar
we ons geld aan willen uitgeven"
Geld/Fred Gaasendam
Foto/Bram Saeys
"We zullen heel wat spaarzamer moeten worden dan nu
het geval is", zegt collegelid drs. Willem te Beest. Het
is niet zo dat de TU/e het geld over de balk gooit. Er zijn echter
een aantal ontwikkelingen die nopen tot bezinning van de uitgaven.
Jaarlijks krijgt de universiteit tien miljoen gulden minder uit
de eerste geldstroom. De TU/e is nog niet echt gewend aan deze
jaarlijkse derving van inkomsten. We moeten nog beter dan anders
kijken waar we ons geld aan willen besteden", aldus Te Beest.
Een voorbeeld daarvan is het bijgestelde Masterplan. Cursor sprak
met hem daarover en over de financiën van de TU/e.
Het zal de universiteiten in Nederland nog
lang bijblijven, de 'gift' van de vorige minister Ritzen: tot
1 januari 1995 financierde het ministerie rechtstreeks nieuwbouw,
renovatie en onderhoud van de universiteitsgebouwen. Vanaf die
datum echter kregen de universiteiten zelf de taak huisvesting
te bekostigen. Ritzen was in de ogen van zijn critici vaak veel
te bemoeizuchtig in zaken als onderwijs en onderzoek. Maar de
universitaire gebouwen werden zonder veel omhaal gegund aan de
instellingen, evenals de onderhoudskosten en het achterstallige
onderhoud. De TU/e heeft veel gebouwen in de renovatiegevoelige
leeftijd: rond de veertig jaar of ouder. Daarom besloot het vorige
College van Bestuur tot een grootscheeps renovatie- en nieuwbouwplan,
met als doel onder ander de hoge onderhoudskosten omlaag te brengen
én het aantal vierkante meters terug te brengen.
Overspannen bouwmarkt
De TU/e was er met zijn Masterplan uit 1994 redelijk vroeg bij.
Inmiddels zijn ook andere universiteiten bezig met grote verbouwingsplannen.
Zo is de TU Delft nu bezig met een stedenbouwkundig masterplan
en gaat de Universiteit Twente 260 miljoen lenen om een nieuw
vastgoedplan te realiseren. De totale operatie in Twente gaat
zo'n 400 miljoen kosten en is dus qua omvang enigszins vergelijkbaar
met het Masterplan van de TU/e. De lening van 260 miljoen vergt
aan rente en aflossing jaarlijks zo'n 26 miljoen gulden, aldus
het universiteitsblad UT-Nieuws. Dat geld zal moeten worden opgebracht
door hetzij het vergaren van extra inkomsten, hetzij door stroomlijning
van interne processen. Verder wil men in Twente de UT-grond te
gelde gaan maken, onder andere voor de vestiging van een business-
en sciencepark.
Ook de Katholieke Universiteit Nijmegen heeft voor de komende
jaren flinke bouwplannen in gedachten: voor zeker 400 miljoen
gulden komen er onder andere een nieuwe bèta-faculteit,
het gebouw Gymnasion en wordt de bibliotheek gerenoveerd.
Al deze bouwplannen zullen te duchten krijgen van de op dit
moment overspannen bouwmarkt. De aannemerstarieven stijgen hard,
met als gevolg dat een aantal bouwprojecten duurder uitpakt dan
was begroot. Zo wordt de bibliotheek van de Universiteit Utrecht
55 miljoen gulden duurder dan was begroot. De Hogeschool voor
Arnhem en Nijmegen heeft eind april een streep gehaald door de
bouwplannen voor een faculteit, omdat de prijs voor het nieuwe
gebouw maar liefst een kwart duurder werd.
De overspannen bouwmarkt is er onder andere de oorzaak van dat
het College van Bestuur van de TU/e met een kritische blik is
gaan kijken naar het inmiddels al weer zes jaar oude Masterplan
van de TU/e. Als we zo doorgaan, wordt het plan 100 miljoen duurder
dan begroot, zo deelde het CvB de Universiteitsraad mee in de
U-raadsvergadering. Maar de overspannen bouwmarkt is niet de enige
reden voor een herijking van het oude Masterplan.
"Als je kijkt naar de huidige stand van zaken, moet je constateren
dat heel wat ontwikkelingen van de laatste jaren niet verdisconteerd
zijn en konden zijn in het Masterplan uit 1994," aldus drs.
Willem te Beest van het College van Bestuur. "Het aantal
studenten bijvoorbeeld is veel harder gestegen dan in het plan
gesteld was. Daarbij is de studieduur gewijzigd en hebben we nu
opleidingen van vijf jaar. Dat betekent dat de huidige generatie
studenten een jaar langer rondloopt op de universiteit. Bovendien
hebben we een aantal instituten erbij gekregen waarmee van tevoren
geen rekening gehouden was. Denk maar EESI, DPI en Eurandom. Ook
hebben we twee nieuwe faculteiten erbij gekregen: Biomedische
Technologie en Industrial Design. Wat echt ingrijpt op het ruimtegebruik
is OGO, het ontwerpgerichte onderwijs. Daardoor blijven de grote
collegezalen leeg en wordt er een groter beroep gedaan op kleine
ruimtes. Verder zijn de eisen op het gebied van arbo en milieu
de laatste zes jaar geweldig toegenomen, en ook de daarmee gemoeide
gelden."
De grootste tegenvallers waren echter de fors toegenomen kosten
voor de renovatie van E-hoog en het Hoofdgebouw. "We hebben
de Rijksgebouwendienst gevraagd een contra-expertise te maken
voor de renovatiekosten van deze twee gebouwen. Die vallen veel
hoger uit dan in 1994 begroot was. Gelukkig hebben we dat vooraf
geconstateerd en niet op een moment dat we het geld al goeddeels
hadden uitgegeven."
IJken
Eén van de oorzaken voor de toegenomen kosten zijn de aannemerstarieven.
"De bouwmarkt is overspannen", analyseert Te Beest.
"Daarbij hebben we niet echt aantrekkelijke klussen voor
een aannemer. Wat wij willen is immers niet standaard en daarom
risicovoller. Een aannemer zit niet te wachten op een grootscheepse
renovatie zoals we die nu voor de faculteit Bouwkunde aan het
doen zijn. Het liefste werkt een aannemer aan standaardklussen
zonder al te veel risico. Dat is bij ons niet het geval en dat
zie je dan ook in de prijzen terug."
Renovaties als die van het Hoofdgebouw zijn ook om andere redenen
duur. Er is nogal wat asbest verwerkt in onze gebouwen. Om dat
te verwijderen zijn er, ingevolge de nieuwe arbowet, allerlei
extra maatregelen noodzakelijk die uiteraard nooit goedkoper zijn,
maar altijd duurder. "Het is wat naïef om te denken
dat zo'n plan als ons Masterplan jarenlang meegaat zonder bijgesteld
te hoeven worden", aldus Te Beest. "Een mij goed bekende
hogeschool bijvoorbeeld heeft nog niet zo lang geleden een gebouw
in gebruik genomen dat een planperiode had van vijf jaar. De ene
helft van het gebouw bevatte kamers voor de leraren, de andere
helft van het gebouw collegezalen. Halverwege deed probleemgestuurd
onderwijs zijn intrede. Dat stond haaks op de inrichting van het
gebouw. Uiteindelijk zijn de kamers van de leraren PGO-ruimtes
geworden en zijn de collegezalen verbouwd tot lerarenkamers. Precies
andersom dus dan in de oorspronkelijke plannen, nog geen vijf
jaar oud, was bedoeld."
Maar 100 miljoen in één keer is misschien toch wat
veel. Had het CvB niet vaker moeten ijken of het plan nog aan
de werkelijkheid voldeed? "Is gebeurd", aldus Te Beest.
"En wat tot nu toe is gebouwd of aanbesteed is in grote lijnen
binnen budget gebleven. Maar je moet je realiseren dat we nog
niet eens halverwege zijn en nu staan we voor een paar zeer grote
operaties. Als die over het budget heengaan, heb je meteen te
maken met heel grote bedragen. Dit is dus het moment om eens goed
na te denken wat we precies willen gaan doen met de rest van die
450 miljoen. Op dit moment wordt er aan een aantal scenario's
voor de toekomst gewerkt. In een van die scenario's wordt E-hoog
afgestoten. Maar dat hoeft niet echt te gebeuren. Het is nog maar
een scenario. In een ander scenario wordt gekeken of er niet een
andere bestemming gevonden kan worden voor de grote collegezalen
in het Auditorium. Misschien moeten we ook de W-hal afstoten.
Let wel: dit zijn nog maar ideeën. Op redelijk korte termijn
moeten we hierover concrete besluiten gaan nemen."
Opletten
Kijken naar de kosten van het Masterplan klemt des te meer nu
duidelijk wordt dat de TU/e, in de woorden van Te Beest, "nog
niet zo makkelijk meebeweegt" met de jaarlijks minder groot
wordende eerste geldstroom. "We krijgen elk jaar tien miljoen
gulden minder van het ministerie. Dat vangen we niet op met het
geld uit de tweede en derde geldstroom, omdat we daar niet kostendekkend
bezig zijn en omdat het geoormerkte bedragen betreft. Kijk naar
onze jaarverslagen van de afgelopen jaren en je ziet dat we langzaam
van een positief saldo terugzakken naar een negatief saldo. In
1996 hadden we een resultaat van 20 miljoen, in'97 25 miljoen,
in '98 17 miljoen, in '99 1 miljoen en in 2000 zaten we voor het
eerst negatief met 2 miljoen. We passen ons uitgavenpatroon
dus niet voldoende aan aan de verminderde inkomsten. Nu is dat
niet zo onlogisch: we hebben bijvoorbeeld veel meer studenten,
terwijl we minder moeten uitgeven. Dat is niet makkelijk. Dit
jaar zullen we zeker scherp moeten opletten, want het eerste kwartaal
hebben we al afgesloten met een verlies. We moeten goed overwegen
waar we ons geld aan willen uitgeven. Als we aan iets nieuws
beginnen, moeten we ons ook direct afvragen waar we mee stoppen.
We moeten ons er rekenschap van geven dat we niet zo flexibel
zijn als een fabriek die auto's maakt. Aan bijna alles wat we
doen zitten namelijk meerjarige verplichtingen vast. Dat betekent
dat we moeten focusseren en scherp moeten kiezen, ook in onderzoek."
Het is niet gezegd dat er in de toekomst uitzicht is op betere
tijden. De TU/e heeft op dit moment last van de regel in het huidige
bekostigingssysteem dat de inkomsten vooral bekeken worden naar
rato van het aantal geslaagde studenten. Gezien de forse toeloop
van het aantal studenten zou dat betekenen dat we over een paar
jaar een toenemende eerste geldstroom gaan krijgen. Maar Te Beest
waarschuwt voor te veel optimisme: dit systeem heeft, door de
bachelor-masterstructuur, zijn langste tijd alweer gehad. Er wordt
al gewerkt aan een nieuw systeem, dat niet voordelig uitpakt voor
de TU/e.
Het blijft dus zoeken naar een optimale besteding van de toegewezen
gelden. Het CvB heeft in ieder geval al besloten tot een selectieve
vacaturevervulling bij het wetenschappelijk personeel, een maatregel
die hard is aangekomen bij de faculteiten./.
|