/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/Achtergrond
/English page
/Onderzoek
/Reportage
/Bestuur
/Ruis
/Ranzigt
/Colofon
/Faculteits Berichten
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/TUE
/Zoeken:
/ Cursor nummer 3 nummer 5

jaargang 43, 7 juni 2001


Onderzoek

Untitled Document

"Bij decentrale systemen houden mensen vervuiling beter in de gaten"
Proefopstelling op TU/e om drinkwater te halen uit regenwater

Drinkwater/Gerard Verhoogt
Foto/Bram Saeys
"Een experiment met waterzuivering uitproberen met de bewoners is natuurlijk te link. Je weet, ondanks alle theorie, niet wat er uit de kraan komt. Bovendien was er op het TU/e-terrein een mooie locatie, dus staat hier sinds vorig jaar een proefopstelling om zelf drinkwater te maken van regenwater. Dit helofytenfilter zuivert regenwater zoals de duinen ook doen. En de resultaten zijn zeer bemoedigend", zegt een enthousiaste dr. drs. Ferdinand Beetstra van de capaciteitsgroep Bouwtechniek van de faculteit Bouwkunde.


Beetstra werkt, bijgestaan door vier studenten, op twee plaatsen met twee gelijkwaardige woningtypen. Een flat in de Bijlmer (die intussen gesloopt is) en een oude flat in Berlijn. De vraag was: 'Kun je in deze gebouwen een zelfregulerende watervoorziening creëren?'. Het gaat om het ontwerp èn de voorwaarden. Het energiegebruik moet minder zijn dan bij het bestaande systeem, en de vraag is op welke schaal je het moet invoeren en wanneer het optimaal functioneert. Het moet simpel en goedkoop zijn, met actieve betrokkenheid van de bewoners.
Beetstra: "Duurzaam Bouwen is bij Bouwtechniek een belangrijk thema, conceptueel en productietechnisch, waarbij de maakbaarheid voorop staat. Voor de Bijlmer ontwikkelden we een theoretisch rioolloos concept zonder drinkwateraansluiting. Voor Berlijn maakten we een praktisch concept. Het meest watervervuilende object in huis is het toilet, afwaswater is een goede tweede. Uit de studie voor de Bijlmer blijkt dat het aannemelijk is om van regenwater goed drinkwater te maken. In combinatie met alternatieve systemen zoals brandstofcellen, windturbines en fotocellen kom je dan theoretisch bij gebouwen die zelfvoorzienend en zelfregulerend zijn. De praktijk vond plaats in Berlijn. Daar gebruikt men composterende toiletten die de urine eruit filteren en een toilet dat 1,2 liter water per spoeling gebruikt. Het water voor de douche is afkomstig van het gezuiverde water van de wastafel, douche, wasbak, keuken en regenwater. De eerste resultaten zijn positief."

Milieubelasting
Beetstra was altijd al in geïnteresseerd in zelfregulerende systemen: "Bij decentrale systemen worden mensen meer betrokken, houden ze dingen beter in de gaten omdat hun verantwoordelijkheid groter wordt. Hoe meer troep je zelf in het water gooit, hoe meer je het moet zuiveren."
Aan de Universiteit van Amsterdam studeerde Beetstra Scheikunde. Zijn specialisatie was biochemische zonne-energie conversie: het omzetten van zonne-energie in stroom (of waterstofgas) met enzymen en bacteriën in plaats van met silicium. Hij realiseerde daarna projecten met windmolens, "Maar water ontbrak nog", voegt hij er aan toe. Bij Bouwtechniek promoveerde Beetstra op milieu-economische onderwerpen, waarvoor hij modellen ontwierp die de milieubelasting meerekent bij bouwprojecten. Beetstra: "Denk aan verandering van landbouwgrond in stedelijk gebied, de uitstoot van emissies, grondstofverbruik. En dat hangt weer samen met de gebruikte bouwvormen. Die milieuschade wordt meestal niet doorberekend, waardoor de winst hoger wordt dan die in werkelijkheid is."

Uitwerpselen
In de proefopstelling, die een systeem op moet leveren dat mensen thuis kunnen gebruiken, valt regenwater op het dak van een bouwkeet. Via een buis en een pomp
gaat het water naar de filters, waar het wordt gezuiverd. Eerst komt een fijn mechanisch filter (voor het grove vuil), dan volgt het helofytenfilter: een met riet begroeide zandbak met een schelpenlaag en een beetje stro. Het stro zorgt voor het voedsel dat de bacteriën die ammoniak omzetten nodig hebben om te kunnen leven. Het filter zuivert vooral op bacteriën, biologisch afbreekbare stoffen, ammonium, fosfaten en sulfaten, maar ook de uitwerpselen van duiven, die voor de mens schadelijke stoffen bevat.
Beetstra: "De voorlopige resultaten komen in de buurt van de officiële norm, dus het doel halen we. Maar we moeten bijvoorbeeld nog kijken hoe het 's zomers gaat (als er minder water is) en andere soorten daken en dakgoten testen. Met regenwater zijn in het verleden al veel experimenten gedaan, vooral 10 tot 15 jaar geleden. De milieuvervuiling (met name de emissie van auto's) was destijds veel groter en de conclusie luidde: 'Met regenwater gaat het niet'. Maar nu die vervuiling minder is, kun je water heel goed zuiveren."/.

Veelbelovende testresultaten bij multidisciplinair project over waterzuivering

"Als je een bekertje regenwater opvangt, is het drinkbaar op het ammoniumgehalte na dat nog hoger is dan de norm toestaat. Tijdens de opslag komen er nog teveel bacteriën bij, daarom moet je het zuiveren. Bij de laatste metingen ligt het ammoniumgehalte van het gezuiverde water onder de norm, alleen de bacteriën vormen nog een probleem", vertelt Remy van der Vlies (vierdejaars TeMa). Samen met Frederike Das, (zesdejaars Bedrijfskunde), Michiel van der Velden (vierdejaars Bouwkunde) en Surjo Abadi (student Werktuigbouwkunde, die bij het interview niet aanwezig kon zijn) werkte hij mee aan het project.

Het waterzuiveringsproject is onderdeel van het TDO-certificaat. Een belangrijke reden, maar niet de enige waarom de studenten hiervoor kozen. Het was voor iedereen een nieuw vakgebied en het betrof een multidisciplinair project. Daarom moesten de deelnemers aan elkaar en elkaars werkwijze wennen. Das: "Je moet je snel inwerken en je flexibel opstellen. Bij Bedrijfskunde volg je, tamelijk strak, één bepaald model. Daar heeft iedereen altijd veel te zeggen, hier is het minder praten en meer doen."
Van der Velden: "Bij Bouwkunde werk je meer individueel. Je zit wel samen in een atelier en je hebt één program van eisen, maar je maakt je eigen ontwerp. Meestal werk je niet samen aan één project."
Hun centrale onderzoeksvraag was de technische haalbaarheid van de filtering. Van der Vlies: "Anders hoef je aan de acceptatie niet eens te beginnen. Dat was moeilijk genoeg. Vragen als: 'Aan welke eisen moet schoon drinkwater voldoen, hoe en waar moet je dat meten', hebben veel tijd gekost. Gelukkig kregen we veel hulp, onder meer van het biologisch laboratorium en het chemisch laboratorium en van onze tutor ir. Rob Hanssen."
In totaal zijn er zo'n zestig normen voor het drinkwater, maar die hoefden ze niet allemaal te onderzoeken. Loodvergiftiging valt er bijvoorbeeld buiten, wel belangrijk waren bacteriën en ammonium (een ammoniakoplossing), dat veel in regenwater zit door de uitlaatgassen.

Rotten
Das: "Theorie en praktijk zijn twee verschillende zaken. Op een gegeven moment was het gefilterde water helemaal bruin. Ik heb stro mee naar huis genomen om het daar te laten rotten. Dat veroorzaakte een bruine verkleuring van het water omdat een pomp stuk ging. De deksel van de opslagtank lag op grashoogte, zodat er zand, gras en regenwormen in vielen. Daar hebben we schotten omheen gebouwd. Het dak bleek scheef te staan. De buis die het water opving, stond aan de verkeerde kant, als het water opdroogde, liep het niet de buis in. Beide pompen zijn kapotgegaan en het eerste zand dat we gebruikten, bleek te grof te zijn, waardoor het water te snel wegliep en niet goed gefilterd werd."
Van der Vlies: "Dat komt doordat alles nieuw is aan dit project. In Nederland is één bedrijf hiermee bezig en ergens in Engeland schijnen ze op deze manier regenwater te filteren." Van der Velden: "We hebben op de TU/e inmiddels een goed netwerk opgezet voor dit soort dingen en we hebben veel kennis hierheen gehaald. Naast Beetstra is er niemand op de TU/e die hier veel vanaf weet." Das: "En de resultaten zijn veelbelovend. Het zijn de eerste metingen, dus het is een momentopname. Het doel, kwalitatief goed drinkwater, hebben we nog niet helemaal bereikt. We hebben aan het begin en het einde van het proces gemeten, èn daar tussenin. Ook bij het opslaan kan het water namelijk vervuilen. En het moet 's zomers en 's winters werken. Nu regent het hier niet altijd en we hebben in het weekend nog al eens met kraanwater bijgevuld. Anders gaan de rietplanten dood en daarmee ook de bacteriën. Dus we waren blij dat het de laatste tijd veel heeft geregend."/.
Van links naar rechts: Frederike Das, Michiel van der Velden,Remy van der Vlies,
Rob Hanssen, Ferdinand Beetstra.

Untitled Document

Phileas moet mensen stimuleren de auto te laten staan
Dik de Bruin ontwikkelde geleidingssysteem voor zelfsturende bus
Phileas/Chantal Louwers
Foto/
Bram Saeys
De Phileas is een voertuig dat automatisch van de ene naar de andere halte rijdt. Dr.ir. Dik de Bruin heeft zich de laatste vier jaar beziggehouden met een onderzoek naar een geleidingssysteem voor deze zelfsturende bus. Hij promoveerde gisteren aan de faculteit Elektrotechniek met zijn proefschrift 'Lateral Guidance of All-Wheel Steered Multiple-Articulated Vehicles'. Mede dankzij zijn bevindingen gaat de Phileas over anderhalf jaar rijden in de regio Eindhoven.


Het verkeer in Nederland staat steeds vaker muurvast. Door de vertragingen worden er dagelijks enorme economische verliezen geleden. "Dit probleem kan gereduceerd worden door meer mensen gebruik te laten maken van het openbaar vervoer", zegt De Bruin in zijn proefschrift. "Om dit te bereiken, dient het openbaar vervoer verbeterd te worden."
De Phileas is onderdeel van het nieuwe Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) systeem. Dat moet er in de toekomst voor zorgen dat meer mensen met het openbaar vervoer gaan reizen. Initiatiefnemers van de zelfsturende bus zijn de gemeentes Eindhoven en Veldhoven. APTS uit Valkenswaard is het bedrijf dat de bus bouwt. De Bruin heeft de afgelopen jaren gewerkt aan de Phileas. "Door het gebruik van een multi-gelede bus (harmonicabus-red.) met onafhankelijke besturing op alle assen kan het openbaar vervoer verbeterd worden. In het systeem worden de voordelen van railvoertuigen en stadsbussen gecombineerd. Een voordeel van bijvoorbeeld de tram is dat die altijd op een vaste afstand van het perron stopt. Het is de bedoeling dat de Phileas dat ook doet. Daarom moeten er hogere perrons gemaakt worden. Op die manier wordt het voor passagiers makkelijker om in en uit te stappen."
Het voordeel dat de Phileas heeft ten opzichte van de tram, is dat er geen rails voor nodig zijn. "Dit systeem zal uiteindelijk goedkoper zijn, omdat er geen dure infrastructuur aan te pas hoeft te komen." De Phileas zal kleiner en flexibeler worden dan een tram. "Bij een verkeersopstopping kan een chauffeur (die normaal gesproken alleen gas hoeft te geven - red.) de automatische geleiding uitschakelen en de besturing overnemen."
De naam van de zelfsturende bus is afgeleid van Phileas Fogg, hoofdpersoon in het boek 'Reis om de wereld in tachtig dagen.' Zijn reis wordt gezien als toppunt van stiptheid met een voor die tijd zeer hoge gemiddelde snelheid. De stiptheid en gemiddelde snelheid staan model voor het Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV).

Steden
Een beter openbaar vervoersysteem zal er volgens de initiatiefnemers toe leiden dat minder mensen met de auto reizen. "Ik reis zelf niet met het openbaar vervoer", vertelt De Bruin lachend. "Vroeger wel, maar nu woon ik zo dicht bij mijn werk, dat ik met de fiets ga. Ik moet zeggen dat mensen in dorpen niet zo enthousiast zijn over het openbaar vervoer. Ik kom zelf uit Tiel en daar komt alleen een paar keer per dag een belbus. Dan ga je liever met de auto. In een stad als Eindhoven is het veel meer ingeburgerd om met de bus te reizen." Daarom is het HOV-systeem bedoeld voor middelgrote en grote steden.
"Ik ben nooit op een speciale manier geïnteresseerd geweest in verkeer", vertelt De Bruin. "Het onderwerp speelde al een tijdje in de vakgroep Meet- en Besturingstechnieken van de faculteit Elektrotechniek. Daarom heb ik mijn onderzoek gericht op een meetsysteem dat de positie van de bus ten opzichte van de weg kan bepalen." Daarvoor deed hij eerst uitgebreid literatuuronderzoek. "Als de metingen uitgevoerd worden met behulp van camera's, zullen die metingen nooit voor honderd procent betrouwbaar zijn, aangezien je rekening moet houden met bijvoorbeeld bladeren op de weg. Als er magnetische velden voor gebruikt worden, heb je daar geen last meer van. In Amerika is men al lange tijd bezig met permanente magneetjes in de weg. Daarbij wordt gebruik gemaakt van look-up tabellen om de meethoogte te elimineren." De Bruin had het idee dat dat niet nodig zou zijn en ontwikkelde een meetmethode, ook gebaseerd op permanente magneten, waarbij de meethoogte door deling van twee magneetvelden geëlimineerd wordt. "Op deze manier is de meetmethode onafhankelijk van de sterkte van de magneten. Dit heeft als voordeel dat als de magneten zwakker worden door veroudering, de methode nog steeds gebruikt kan worden."
3D-simulatiemodel
"Door een model op te stellen, heb ik inzicht gekregen in het gedrag van een bus op de weg. Dit model is gebruikt om een regelaar te ontwikkelen. Deze regelaar berekent aan de hand van de uitgangen van een meetsysteem, de gewenste stuurhoeken die nodig zijn om de bus de juiste baan te laten volgen. Verder heb ik een meetsysteem ontwikkeld, waarmee je met behulp van magneten ook de afwijking van de bus tussen de magneten kan schatten." Door middel van versnellingsopnemers en een model van de baan kan voorspeld worden wat de afwijking van de bus ten opzichte van de baan is. Met de magneten kan de werkelijke afwijking gemeten worden. "Die twee resultaten worden met elkaar vergeleken om het verschil tussen voorspelling en meting te bepalen. Dit verschil wordt vervolgens in het meetsysteem teruggekoppeld om de voorspelling te verbeteren."
De Bruin heeft aan de hand van een 3D-simulatiemodel geconstateerd dat zijn systeem werkt. "Een echte test is tot nu toe nog niet mogelijk geweest, aangezien er problemen zijn geweest met de hardware."

Het oorspronkelijke plan van de gemeente Eindhoven was om de Phileas vorig jaar zijn eerste rit te laten maken. Het bedrijf dat de bus bouwt, APTS, heeft echter veel later dan gepland groen licht gekregen om met de bouw te beginnen. "De busbanen die voor de Phileas bedoeld zijn, worden al een hele tijd door stadsbussen gebruikt. De gemeente kon namelijk al veel eerder beginnen met het aanleggen daarvan."
Bij het aanleggen van het HOV-net wordt uitgegaan van het huidige vervoer-systeem. De Phileas gaat daarom rijden van het centrum van Eindhoven naar Meerhoven, Eindhoven Airport en Citycentrum Veldhoven. Het was de bedoeling dat de nieuwe inwoners van Meerhoven meteen aan het nieuwe vervoerssysteem gewend zouden raken. Aangezien Phileas voor de komst al flink wat vertraging heeft opgelopen, sluiten ook de inwoners van Meerhoven nu hoogstwaarschijnlijk braaf met hun auto's in de Nederlandse files aan.

Toekomst
Momenteel houdt De Bruin zich niet meer bezig met de Phileas. "Mijn onderzoek wordt gebruikt voor het geleidingssysteem. Ik werk nu bij het Philips Natuurkundig Laboratorium aan de aansturing van platte televisies. Ik had vroeger een lijstje in mijn hoofd van dingen die ik graag wil doen. Toevallig stonden het openbaar vervoer en televisies daar niet op. Ik kan me nog één ding van dat lijstje herinneren dat ik graag nog eens zou doen: iets met medische toepassingen." De Bruin vindt het geen probleem dat zijn dromen niet geheel zijn uitgekomen. "Ik was erg nieuwsgierig en geïnteresseerd in de uitkomsten van mijn onderzoek en dat vind ik de beste reden om een promotieonderzoek te doen." Een van zijn stellingen luidt dan ook: 'Het doel van een wetenschappelijk onderzoek mag niet het schrijven van publicaties zijn'. "Uitkomsten van een onderzoek moeten wel gepubliceerd worden, maar het mag niet hét doel zijn."/.

[an error occurred while processing this directive]













Website Cursor