spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

Noordhof-prijs voor GTD’er

Dutch Design Week

Het sleutelgat
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Oud-supervisor Patijn ziet geen redenen om W-hal te slopen
30 oktober 2007 - Voormalig rijksbouwmeester Wytze Patijn, die halverwege de jaren negentig supervisor was van het eerste Masterplan Huisvesting van de TU/e, zei maandag 29 oktober tijdens een debatavond tegen de sloop van de W-hal te zijn. “De W-hal kan dé hit van deze universiteit worden”, aldus Patijn. Herman Rikhof, projectleider Campus 2020, blijft echter van mening dat nieuwbouw de beste optie is. x11_s.jpg
Het debat over de W-hal vond plaats in het onderwerp van gesprek. Foto: Bart van Overbeeke

Er werd maandagavond in de W-hal pittig gediscussieerd over de kwestie van sloop of behoud van de W-hal. De actiegroep ‘Whypod?’, opgericht door vijf studenten Bouwkunde en een alumnus, had een interessant panel achter de discussietafel weten te krijgen, waarbij Herman Rikhof optrad als vertegenwoordiger van het College van Bestuur. Zo’n tweehonderd toehoorders waren op de avond afgekomen, onder wie wethoudster Mary Fiers, die monumentenzaken onder haar beheer heeft. Het Eindhovense college van burgemeester en wethouders moet over een maand beslissen of men de W-hal de monumentenstatus verleent.
Rikhof schetste kort de ontwikkelingen die zich de afgelopen twaalf jaar hebben afgespeeld op het gebied van de huisvesting en zei dat daarbij van meet af aan gekozen is om het oude complex te herwaarderen en het concept ervan overeind te houden. Op die wijze is ook naar de W-hal gekeken, aldus de projectleider. Onderzoek zou hebben uitgewezen dat het bouwfysisch te ingewikkeld is om de W-hal om te bouwen. “Integraal behouden kan dus niet”, aldus Rikhof, “maar we willen wel iets van de historie behouden.” Het gaat daarbij in de ogen van Rikhof vooral om het concept van het gebouw. Daarbij zijn zaken als maatvoering en het gebouw als een knooppunt in het hart van de campus van belang. Het CvB vond de visie die architect Joost Ector van het bureau EctorHoogstad in mei van dit jaar presenteerde, daar het beste bij aansluiten. Rikhof noemde het dan ook een reïncarnatie van de oude hal: een nieuw ontwerp met behoud van de oude concepten.

Polderen
Prof.dr. Bernard Colenbrander, hoogleraar Architectuurtheorie bij Bouwkunde, wilde zich niet laten kennen als voor- of tegenstander van sloop. Hij wees op enkele unieke eigenschappen van de W-hal, op grond waarvan het zeer terecht is dat er de monumentenstatus voor is aangevraagd. Uiteindelijk lijkt het hem echter een kwestie om over te gaan ‘polderen’. De verzoeker voor de monumentenstatus, Stichting Wederopbouwerfgoed, en de belanghebbende, in dit geval het CvB, zouden er samen voor om tafel moeten gaan zitten, aldus de hoogleraar.
Wouter van Stiphout van het cultuurhistorisch adviesbureau Crimson liet weten dat naast de visie van het bureau EctorHoogstad, er ook visies gepresenteerd zijn die wél uitgingen van het behoud van de hal. Op grond daarvan vond hij het maar moeilijk om het technische verhaal van Rikhof, dat het bouwfysisch niet mogelijk zou zijn, te geloven. Volgens hem is de hele kwestie inmiddels ook aanzienlijk gepolitiseerd.
Volgens architect Ector, die twee keer eerder betrokken is geweest bij aanpassingen van gebouwen van Van Embden (de architect van het gehele TU/e-complex, red.), zijn de bouwfysische problemen echt zeer groot. Hij vond dan ook niet dat hij zich voor de derde keer aan dezelfde steen moest stoten. Daarom pleitte hij voor het overeind houden van het concept, maar niet in de vorm van direct herkenbare elementen of fysieke delen.
De mening van Wytze Patijn staat loodrecht op die opvatting. Patijn, die nu decaan is van de Delftse faculteit Bouwkunde, vroeg zich hardop af wat er in de bestuurders van de TU/e gevaren is. “De W-hal kan dé hit van de TU/e worden”, aldus de voormalige supervisor. “Dit is een heel dynamisch gebouw. Het leent zich uitstekend voor allerlei culturele bestemmingen.”

Ector zei tot slot dat zijn bureau verwacht had met zijn visie de discussie af te zwakken. Maar hij erkende dat het beter was geweest als de randvoorwaarden vooraf beter gedefinieerd waren. Rikhof liet uiteindelijk weten dat de mogelijkheid van het meenemen van bestaande elementen in het plan van Ector nog steeds open ligt. En dat was ook het standpunt waar het merendeel van de aanwezigen zich het best in kon vinden.