spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Bedrijfspropaganda, of het vleien om de gunst van de afgestudeerde
15 november 2007 - Het bedrijfsleven en afgestudeerde academici - een inniger relatie is nauwelijks denkbaar. Eenmaal arbeidsmarktrijp verbindt de ex-student zich in veel gevallen voor een heel mensenleven aan commerciële organisaties. En brengt vervolgens al gauw zo’n honderdduizend uren door in onooglijke kantoren, angstaanjagende hallen en deerniswekkende kantines. Hoe krijgt een bedrijf een afgestudeerde zover? Wat hebben de ondernemers te bieden? En vooral: maken ze waar wat ze beloven? Over vleiende praatjes en een weerbarstige praktijk. “In feite word je hier eigenlijk nauwelijks begeleid, daar hebben we geen tijd voor, maar dat kun je beter niet opschrijven.”
Illustratie: Paul Weehuizen
Als freelance journalist kwam ik in honderden bedrijven. Honderden bezoeken, waarin ik sprak met directeuren, werknemers, human resource managers, recruiters, afstudeerders en stagiaires. Honderden malen hoorde ik over de ‘open cultuur’, de ‘collegiale sfeer’ en de investeringen die het bedrijf doet in zijn personeel - in kringen van academici ‘medewerkers’ of ‘onze professionals’ genoemd. Ik werd bijgepraat over de personeelsuitjes in de Ardennen, de ‘altijd blijven leren-mentaliteit’, over de hoge klant- en personeelstevredenheid, en over alle andere zegeningen van het bedrijf en zijn werknemers. Kortom: ik bezocht wéér een prachtbedrijf.
Natuurlijk weet ik dat ik in deze gesprekken word gebombardeerd met propaganda en reclame. Niet de werkelijkheid, maar de gewénste werkelijkheid staat er centraal. Via mij worden namelijk berichten over het bedrijf de wereld in gebracht, dus verschaft men mij de blijde boodschap. Het is tenslotte gewoon leuker om een positief verhaal over jezelf te vertellen. Daarbij staat de aard van een bedrijf kritische uitlatingen niet toe. Op de eerste plaats zijn allen die verbonden zijn aan de organisatie afhankelijk van de prestaties van de onderneming. En de belangrijkste prestatie is verkopen. Het geval wil dat een klant liever koopt bij een bedrijf met een goede naam, ook al is dat positieve imago gebaseerd op de verhalen van de ondernemer zelf. Veel goede verhalen over jezelf vertellen dus. Op de tweede plaats komen mijn stukken terecht bij studenten en afgestudeerden; de toekomstige werknemers van de bedrijven. En die willen niet werken bij een bedrijf met hoge drempels, slechte doorgroeimogelijkheden, matige vooruitzichten en minimale scholing voor personeel. En dus barsten de meeste medewerkers van bedrijven op de vraag ‘wat voor club zijn jullie?’ in een juichen uit. Eenzelfde gejuich valt de student ten deel die zich via een banenmarkt oriënteert op het bedrijfsleven, of een sollicitant die voor een eerste gesprek bij de HRM-manager aanschuift.
Belangrijk te weten is dat het aantrekken van academisch technisch geschoold personeel op dit moment een rampje van grote omvang en met grote gevolgen is. De duizenden vacatures in Nederland zijn gewoonweg niet allemaal in te vullen. Het gevolg is dat, volgens de bedrijven, de belangrijkste rem op groei het personeelstekort is. Helaas is groeien de stuwende kracht van bedrijven; het ligt opgesloten het DNA van de commercie - die rem doet dus pijn. Het aantrekken van technisch geschoold personeel staat daarom bovenaan het wensenlijstje van de bedrijven; ze hebben er bijna alles voor over. Van een gelijkwaardige relatie tussen starters op de arbeidsmarkt en bedrijven is dus geen sprake. Het bedrijf is bij een krappe arbeidsmarkt de onderliggende partij. Afgestudeerde: geniet daarvan!
De cruciale vraag voor bedrijven is dus: hoe word ik een aantrekkelijke partner? Dit doet het door de positieve kanten van de onderneming te belichten; en door zich te onderscheiden van de rest. Met de gebruikte technieken en technologieën is in dit geval helaas niet heel veel te doen. Nederland, en zeker Brabant, is gezegend met een technisch hoogwaardig bedrijfsleven. Het kennisniveau van de honderden bedrijven schept een technisch paradijs voor de academicus. Kortom: bijna alle ondernemingen hebben boeiende technieken in huis. Is een lithografiemachine van ASML interessanter dan een DAF-motor? Is het ontwikkelen van een kennismanagementsysteem boeiender dan het schrijven van de software voor een dvd-speler? Het is vooral een kwestie van persoonlijke interesse en opleiding voor welke technieken en technologieën een starter op de arbeidsmarkt kiest.

Claimen
Bedrijven gaan dus op zoek naar andere argumenten om afgestudeerden te overtuigen. En zoals gezegd: ze zullen zich moeten onderscheiden om op te vallen; ze zullen een positie moeten claimen, een bekende marketing-term. Dit claimen blijkt in de praktijk echter niet mee te vallen. Duizenden recruiters en andere marketingmedewerkers breken zich dagelijks het hoofd over waarmee potentiële medewerkers te verlokken zijn. Spijtig, maar waar: het resultaat is een lange lijst met open deuren, gemeenplaatsen en clichés. Een aantal voorbeelden waar iedereen die zich ooit aan bedrijf zal binden mee te maken krijgt.
Waar bedrijven zich graag mee onderscheiden, is de bedrijfscultuur. Dat elk bedrijf de eigen cultuur in dezelfde termen roemt, weet men meestal niet. Het vocabulaire blijft hierdoor beperkt tot termen als ‘open communicatie’, ‘no nonsense’ (niemand weet wat het is), ‘lage drempels’ en ‘de deuren staan hier open’ (een blik op de kantoren bewijst overigens meestal het tegendeel). Enig doorvragen leert dat het overal hetzelfde is: er moet gewoon gewerkt worden, overal zijn aardige en behulpzame mensen, overal lopen klootzakken rond en zolang het zakelijk goed gaat, heeft niemand wat te klagen. Wil je de werkelijke cultuur van een bedrijf weten: ga eens langs als er gereorganiseerd wordt. Kijk dan maar of de deur van de directeur openstaat.
Ik heb jonge mensen in bijvoorbeeld consultancybedrijven waar iedereen in pak loopt, horen zeggen: “Ik had het niet verwacht, maar we zeggen hier gewoon jij en jou. Het is zeer informeel.” Ze vergeten dat dit altijd zo is tussen ‘ons soort mensen’. Ministers spreken elkaar niet aan met ‘excellentie’ en de koningin spreekt haar zoon niet aan met koninklijke hoogheid. Maar dit betekent niet dat een bezoeker van de chique consultancybedrijven een bedrijf met een informele sfeer treft; wanneer je niet tot ‘ons soort mensen’ behoort, is het gewoon ‘u’.

Multidisciplinair
Iedereen werkt tegenwoordig in multidisciplinaire teams, en dat schreeuwen de bedrijven van de daken. De uitleg is ‘dat de techniek het tegenwoordig niet meer toestaat dat onze complexe apparaten door mensen uit één vakgebied worden gemaakt’. Logisch, zou je zeggen, zelfs een broodrooster kan niet door een werktuigbouwkundige alleen gemaakt worden. Toch wordt dit anno 2007 nog verteld alsof het een ontdekking is die onlangs door het bedrijf zelf is gedaan.
De multidisciplinaire teams vragen technici die in staat zijn met elkaar te praten en elkaars vakgebied te begrijpen, krijg je onherroepelijk te horen. Mijns inziens kan vrijwel elke afgestudeerde van de TU/e dit. De HRM-manager geeft met deze eis dus aan elke sollicitant het gevoel tot de exclusieve groep te behoren die in staat is met vakbroeders te kunnen communiceren.
Ook veelgebruikt in bedrijfspropaganda zijn ‘nieuwe manieren van werken’, virtuele omgevingen die het mogelijk maken om op alle denkbare plaatsen te werken: in het bedrijfspand, bij klanten, thuis, in de auto, op het station. Vooral relatief jonge, consultancyachtige bedrijven praten er graag over. Vraag bij de verhalen van deze visionairs vooral door over hoe het er concreet uit komt te zien. Want deze ‘omgevingen waar fun en netwerken centraal staan’ blijken meestal nog niet te bestaan, ze zijn volop in ontwikkeling. Opmerkelijk genoeg ligt het arbeidsparadijs altíjd in de toekomst.
Wat je ook gaat doen bij je nieuwe bedrijf: van baan wisselen, ofwel: jobrotation. Denk niet dat je een paar jaar de tijd krijgt om een vak onder de knie te krijgen om het vervolgens als een professional uit te voeren. Neen; binnen drie jaar moet je door, want daar heb je behoefte aan, weten de HRM-managers. Wanneer mij zou worden verteld dat ik een baan niet langer dan drie jaar mag doen omdat ik me anders ga vervelen, dan zou ik de conclusie trekken dat het bedrijf voornamelijk banen onder mijn niveau heeft en dat wil ondervangen door mij snel te verkassen. Ik heb dit eens gevraagd bij een bedrijf waar je als een speer door de organisatie gaat: “Laten we het erop houden dat we mensen fris willen houden”, was het antwoord. Dus toch stomvervelende banen, is de enige conclusie.
Waar een bedrijf zich écht mee kan onderscheiden, zijn salarissen. Iedereen heeft zijn prijs - betaal gewoon zoveel dat niemand kan weigeren, zou je zeggen. Sommige bedrijven doen dat ook. Een aantal grote spelers betalen de hoofdprijs, bieden geweldige secundaire arbeidsvoorwaarden zoals grote auto’s, veel vrije dagen en een prachtpensioen. De kleinere kunnen de centen hiervoor vaak niet ophoesten. Zij betalen dus ‘marktconform’, de termen ‘gemiddeld’ of ‘net als overal’ worden zorgvuldig gemeden. Nu is dat marktconform helemaal niet slecht, maar wanneer de term valt, moet je wel weten dat je voor hetzelfde werk elders meer kunt krijgen.

Hipo
Elk zichzelf respecterend bedrijf heeft een talent- of traineeprogramma. Zo’n programma móet je gewoon hebben voor de talenten of high potentials. De grote jongens maken hier ook echt iets van. Je gaat onder goede begeleiding in projecten van enkele maanden door de organisatie, je krijgt trainingen op het gebied van techniek, management en commercie.
Je bouwt een netwerk op en krijgt veel verantwoordelijkheid. In de bedrijven die een programma hebben ‘om er ook een te hebben’ moet je je er minder van voorstellen. Daar ga je gewoon op een afdeling aan de slag, van verschillende projecten is geen sprake. Ook de begeleiding laat te wensen over. “Schrijf maar op dat je goede begeleiding krijgt”, zei een personeelsmanager eens tegen mij. “De praktijk is natuurlijk anders, want we hebben daar meestal de tijd niet voor, maar dat kun je beter niet opschrijven.”
Helemaal mooi is het programma van een middelgroot detacheringbedrijf. Ook zij wilden een talentprogramma. Dat wordt nu uitgevoerd buiten het bedrijf, op locatie bij de klant. Daar doen de talenten het werk dat andere gedetacheerden ook doen, alleen slechter. De klant weet dat de groep in een speciaal programma zit en is ongetwijfeld vereerd met de ‘talenten’. De werkelijke situatie is echter dat de gedetacheerden nog niet goed genoeg zijn voor het echte werk en op kosten van de klant hun kennis bijspijkeren. Handige oplossing voor een gebrek aan vaardigheden bij de werknemers.
Een term die je bij sollicitaties vaak zult horen, is ‘blijven leren’. En dat wil je, weten de HRM’ers, want je bent als academicus intrinsiek gemotiveerd om jezelf te blijven ontwikkelen. Eén ding is duidelijk: met een opleiding van de TU/e ben je er niet. Eigenlijk kun je bijna niks: “Tja, ze zijn theoretisch natuurlijk goed onderlegd, maar wat het is om te werken, dat weten ze niet”, hoorde ik vaak. Dus leer je presenteren, oefen je in conflictbeheersing, ontdek je hoe je economisch met tijd kunt omgaan, maak je persoonlijke ontwikkelingsplannen, doe je rollenspelen en praat je met een coach. Wen er maar aan: je leert je suf. Ook na de eerste maanden van trainingen blijf je leren; je leert een leven lang. Dit is het idee. Vaak hoorde ik het hele cursusaanbod aan van een werknemer die onlangs van de universiteit kwam. En hoeveel cursussen heb je al gedaan? “Tja, nog niet veel, het is druk, hè. Mijn chef vindt het ook niet zo erg als ik er nog mee wacht. Die heeft me natuurlijk liever hier aan het werk.”

Bedrijfsplan
Wat niet is te verhullen, maar waar iedereen aan gewend lijkt te zijn, zijn de vreselijke bedrijfspanden die de afgelopen veertig jaar in Nederland zijn neergezet. Als je in het bedrijfsleven aan werk gaat, houd er dan rekening mee dat je ongeveer honderdduizend uren gaat doorbrengen aan de rand van de stad, op een desolaat industrieterrein, in een foeilelijk pand met systeemplafonds en tl-bakken. Waar je loopt over industriële tapijten, slechte automatenkoffie uit mokken-met-opdruk of plastic bekertjes drinkt, vergadert aan kunststoffen tafels in zielloze ruimtes met niet-werkende beamers en dat je aan het eind van de dag in de miezerregen in een eindeloze file staat, omdat de helft van Nederland op datzelfde moment zijn troosteloze werkplek verruilt voor de warmte van het eigen huis. Je moet wel heel veel van een bedrijf houden om er dat voor over te hebben. Is een bedrijf gevestigd in een mooi pand, dan krijg je dat zeker te horen, via de website al. Hoor je dit niet, bereid je dan voor op het bovenstaande.
Ga je bij een ict-bedrijf aan de slag, dan is de kans groot dat je wordt meegedeeld dat het bedrijf in de prijzen is gevallen en zich dit jaar (of vorig jaar, of de jaren daarvoor) een top ict-werkgever mag noemen. Ook andere branches kennen dit soort prijzen waarbij een jury (meestal bestaande uit collega’s) tientallen bedrijven veren in de reet steekt, maar de it-sector spant de kroon. Elk jaar worden alleen al 32 top-ict-werkgevers gekozen. Daarnaast zijn er nog lijsten waar de honderd beste ict-werkgevers worden verkozen. Alle vermeldingen en nominaties worden natuurlijk op de website en in sollicitatiegesprekken vermeld. Kijk dus niet verheugd op als je hoort van de prijzen die een bedrijf heeft gewonnen. Pas juist op wanneer jouw toekomstige werkgever er géén heeft. Alleen de echt zwakke broeders weten niet ergens een eervolle vermelding in de boeken te krijgen.

Nu wil ik niet de indruk wekken dat de bedrijfspropaganda louter van leugens en bedrog aan elkaar hangt, helemaal niet: er zijn geweldige bedrijven en ze doen over het algemeen alles om hun belangrijkste mensen -daartoe ga jij behoren- in de watten te leggen. Het is echter bij een eerste ontmoeting alleen niet handig om je ware aard te tonen. En dat doen de bedrijven dus ook niet. Het ziet er dus allemaal heerlijk uit en uit al dit lekkers mag jij kiezen. Eet smakelijk./.

‘Wat bedoelen-ze-nu-eigenlijk-écht’-woordenlijst

Marktconforme beloning = reken niet op een topsalaris

Aantrekkelijke werkomgeving = thuiswerken zit er niet in

De deuren staan altijd open = deuren van kantoren gaan niet op slot nadat ze zijn gesloten

Ontwikkeling van softskills = je bent een nerd en we willen dat je met klanten leert omgaan

Multidisciplinaire teams = de tijd van een privé-kantoortje is ook hier voorbij

Een no-nonsense cultuur = we weten ook niet precies wat het betekent, maar we hebben gehoord dat techneuten niet in staat zijn een goed pak aan te schaffen. Dus vragen we dat maar niet van je

Veel interne ontmoetingsplaatsen = bereid je voor op langdradige kantoorpraat bij de koffieautomaat

De klant staat centraal = houd rekening met langdurig overwerken wanneer het werk door slechte planning niet op tijd klaar is

Traineeprogramma bij klanten = je gaat gewoon aan het werk bij een opdrachtgever en hopelijk steek je er iets van op

Zelfstandig werken = reken niet op teveel begeleiding, daar is de tijd niet voor

Jobrotation = als je begint in te zakken, zetten we je op een andere plaats neer

Kwaliteit staat voorop = wat je hier maakt, moet het ook echt dóen

Uitdagend = er is niets beters te melden over deze stomvervelende baan, behalve dat het hele klus is om hem vol te houden

Bedrijfspropaganda/Chriz van de Graaf
Illustratie/Paul Weehuizen