Westenberg onderscheidt vier ontwikkelingsfasen. Tot zijn dertiende jaar leert een jongere voor zichzelf op te komen, van zijn dertiende tot zijn zeventiende leert hij op te trekken met een groepje gelijkgestemden en van zijn zeventiende tot zijn eenentwintigste jaar gaat hij zichzelf en anderen beter begrijpen. Daarna - van zijn eenentwintigste tot zijn vierentwintigste - ontwikkelt een jongere pas verantwoordelijkheidsgevoel. De psycholoog vindt dat het hoger onderwijs in de toekomst rekening moet houden met deze vondst. Hij geeft verder niet aan hoe dit zou moeten gebeuren.
Voorlopig blijft de invloed van ouders bij studie- of beroepskeuze volgens de onderzoeker van groot belang. De invloed van leeftijdgenoten concentreert zich meer op kleding en muziekvoorkeuren./. |