spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB

“Kijk, dit is nu mijn kindje”

Gotthardtunnel en Zwitserse identiteit

Buitentoernooi Hajraa haalt nat pak
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Hoe sleep je een onderzoeksbeurs binnen?
19 juni 2008 - Het wordt voor wetenschappers en universiteiten steeds belangrijker om onderzoekssubsidies in de wacht te slepen. Daarom kunnen ze maar beter tactisch denken, zegt deskundige Frans van den Beemt. “Einstein zou hem niet gekregen hebben.”

Wetenschappers gaan te lichtvaardig om met het aanvragen van onderzoekssubsidies, vindt kernfysicus Frans van den Beemt. Hij werkte achttien jaar voor NWO als programmadirecteur van de technologiestichting STW en promoveerde op de werking van beoordelingssystemen in de wetenschap. Hij is nu een bedrijf begonnen om wetenschappers en universiteiten succesvoller te laten zijn in het aanvragen van subsidies: ‘Hands on Grants’.

“Onderzoekers denken vaak: ik heb alle kennis in huis, dus het zal wel goedkomen”, schetst Van den Beemt. “Maar zo werkt het niet. Je moet het systeem doorgronden en daar rekening meer houden. Er wordt te weinig gebruik gemaakt van de kennis over beoordelingssystemen die wereldwijd is opgebouwd.”

NWO werkt met een commissie van wetenschappers en met gespecialiseerde referenten. Die moeten er op de een of andere manier van overtuigd raken dat het ingediende onderzoeksvoorstel de moeite waard is. “Dan moet je geen revolutionaire wetenschap in je voorstel zetten”, stelt Van den Beemt, “want dat wordt sneller afgewezen. Einstein zou voor E=mc2 geen beurs hebben gekregen. Ik heb wel eens tachtig procent van een voorstel weggegooid en gezegd: revolutionair onderzoek is leuk, maar haal eerst het geld binnen.”

Referenten
Ander voorbeeld. Als onderzoekers een voorstel indienen bij de technologiestichting STW, moet er een bedrijf geïnteresseerd zijn in de mogelijke toepassing van het onderzoek. STW wil daarom graag een aanbevelingsbrief van dat bedrijf. Van den Beemt: “Ze doen het tegenwoordig zelden meer - alleen bij hyperspecialistisch onderzoek waar weinig referenten voor te vinden zijn - maar voorheen vroeg STW de betrokken bedrijven wel eens als referent. En dat was mooi, want het bedrijf stond meestal achter de onderzoeker. Hoe kon je nu de kans ietsje vergroten dat het bedrijf inderdaad de referent zou worden? Door de aanbevelingsbrief zo kort mogelijk te houden. Een kattebelletje van twee regels volstond: als deze wetenschapper dit onderzoek uitvoert, hebben wij daar zoveelduizend euro voor over. Punt.” Want na een uitgebreide brief redeneerde STW onbewust als volgt: van dit bedrijf weten we al hoe het erover denkt, we kunnen beter een andere referent van een ander bedrijf vragen. “Maar ja, die nieuwe referent staat meestal iets kritischer tegenover onderzoek dat voor zijn concurrent wordt verricht.”

Geheimzinnig
Toegegeven, de adviezen zijn tegendraads, zegt Van den Beemt, “maar ze komen voort uit onderzoek”. Hij heeft bijvoorbeeld in Amerika de National Science Foundation bestudeerd. “Die doen overigens een stuk minder geheimzinnig dan NWO. Ik kreeg inzage in alles, van onderzoeksvoorstellen tot commissieverslagen. Zolang ik geen namen naar buiten bracht, was het goed.”

Daar heeft hij het een en ander van opgestoken. Je moet tactisch denken, leerde Van den Beemt, want op de anonieme referenten kun je niet vertrouwen. “Soms zijn ze niet deskundig genoeg, maar willen ze de commissie niet teleurstellen en brengen ze toch maar advies uit. Of ze steken er te weinig tijd in. Er zijn maar een paar referenten die werkelijk veel aandacht aan hun taak besteden.”

En dat kan bizarre gevolgen hebben. “In Amerika vroeg de National Science Foundation ooit vier referenten per voorstel. Om te testen of hun oordeel hout sneed, hebben twee wetenschappers (Cole & Cole, 1980) duizend voorstellen aan het oordeel van acht referenten onderworpen. Wat bleek? Als je willekeurig vier van de acht referenten zou kiezen, kon één en hetzelfde voorstel door stom toeval helemaal bovenaan of helemaal onderaan in de beoordeling eindigen. Eén voorstel kon dus het best en het slechtst zijn.”

Als het systeem niet perfect is, moet je het kunnen bespelen, zegt Van den Beemt. Het is immers niet zeker dat de beste wint. Daarom is hij zijn bedrijf gestart, samen met twee andere voormalige werknemers van NWO.

Maar het gaat niet alleen om die ene aanvraag. Volgens Van den Beemt moet je ook een businessplan voor je wetenschappelijk loopbaan maken. “Waar wil ik over tien jaar staan? Als je die vraag eenmaal kunt beantwoorden, moet je je netwerk activeren. De betrokkenen moeten het met je eens zijn. Dan gaat de selectie voor beurzen ook veel beter.” (HOP)/.