spacer.png, 0 kB
Volg Cursor via Twitter Volg Cursor via Facebook Cursor RSS feed
spacer.png, 0 kB

spacer.png, 0 kB


In exotische oorden zijn de temperatuur en luchtvochtigheid vaak hoger dan in Nederland.
Cursor in PDF formaatCursor als PDF
Special Cursor 50 jaarSpecial Cursor 50 jaar
PrintE-mail Tweet dit artikel Deel dit artikel op Facebook
Heldere universiteit is beste voedingsbodem voor spin-offs
20 mei 2010 - Te hoge verwachtingen onder academische ondernemers en te weinig duidelijkheid en regels van de universiteiten. Dat zijn de belangrijkste oorzaken waarom commerciële bedrijfjes die voortborduren op wetenschappelijk onderzoek niet van de grond komen. Onderzoeker Elco van Burg laat in zijn proefschrift ‘Creating Spin-off’ zien hoe je intellectueel eigendom beter kunt benutten. En dat transparant handelen vereist is om de schijn van fraude en belangenverstrengeling met spin-offs tegen te gaan.
Promovendus Elco van Burg.
Foto: Bart van Overbeeke

Niet iedereen is een ondernemer. Zeker onderzoekers niet. Die hebben vaak moeite met het opzetten van een eigen bedrijf. Het ontwikkelen van een marktgericht product blijkt dikwijls het struikelblok. “Academische ondernemers richten zich meestal te veel op de technologie,” meent Elco van Burg van de faculteit Industrial Engineering & Innovation Sciences. De promovendus verkende de valkuilen waarin zowel universiteiten als startende ondernemers kunnen belanden.

Hij deed dat aan de hand van literatuurstudie en interviews met tientallen bestuurders en ondernemers van drie universiteiten; de TU/e, Wageningen Universiteit en Research Center (WUR) en de Technische Universiteit van Catalonië (UPC) in Spanje. Zijn onderzoek naar de spin-off ondersteuning en de organisatie daarvan strekt zich uit over de periode van 1998 tot en met 2008.

“Tijdens mijn onderzoek heb ik vaak contact gehad met het Innovation Lab van de TU/e, dat meebetaalde aan het onderzoek. Ik heb geregeld presentaties gehouden en dat resulteerde erin dat lopende zaken werden aangepast. In de praktijk zijn het geen wereldschokkende, verkeerde dingen. Maar ondernemers hebben soms het gevoel dat ze pootje gelicht worden. Daarom is het belangrijk voor een universiteit om transparant te zijn. Als je alles netjes op papier beschrijft en uitlegt, scheelt dat enorm. De regels voor en communicatie over spin-offs zijn erg belangrijk. De perceptie van de relatie met de universiteit beïnvloedt het succes van de onderneming. Het maakt dus in eerste instantie niet zoveel uit wat de universiteit écht doet, maar het maakt wel uit wat en hoe de universiteit communiceert naar academische ondernemers.”

“Voor mijn onderzoek heb ik alleen die ondernemingen bekeken waar intellectual property (IP) aanwezig is. In dat geval is er een patent aangevraagd of loopt de procedure nog. Dat is zeker van groot belang, want zonder IP is zo’n onderneming niet zo interessant voor investeerders. Daar gaat een stuk van de onderhandelingen over. Van wie is het patent? Hoe zit het met licenties? Maar je hebt bovenal heldere procedures nodig die consequent worden gevolgd. Deze ‘procedurele fairness’ is een van de belangrijkste aspecten van een spin-off proces. Dat geeft een jonge ondernemer namelijk het gevoel dat er goed met hem omgegaan wordt.”

“Academische starters hebben vooral hoge verwachtingen over hun eigen aandeel en belang in zo’n onderneming. Het gaat vaak om jonge promovendi die vier jaar met onderzoek bezig zijn geweest. Ze denken: dit is mijn onderzoek en daarvan ga ik een bedrijf maken. Maar ook een universiteit wil haar aandeel eruit halen omdat ze het onderzoek jarenlang ondersteunt. De verwachting van de promovendus dat de onderneming honderd procent van hem wordt, moet dus vroegtijdig worden gecorrigeerd. In dat geval zal een jonge ondernemer het snappen. Is een starter al begonnen met een onderneming, dan gaat er veel meer tijd overheen voordat het begrepen en geaccepteerd wordt.”

“Ik denk dat een starter heel afhankelijk is van de universiteit en hij zich dat moet realiseren. In Nederland ligt de kennis van universiteiten namelijk juridisch vast. Die blijft van de universiteit en is niet van het personeel. Het is raadzaam dat universiteiten een programmaonderdeel aanbieden waarin wordt verteld over ondernemerschap en spin-offs. Dan heb je meteen vanaf het begin die verwachting gemanaged. En dan zijn ook direct de opties bekend en hoeft een promovendus die niet na een aantal jaren pas te bedenken. Het is goed als iedereen weet hoe een universiteit omgaat met ondernemerschap. Hoe eerder, hoe liever.”

“In de media duiken wel eens verhalen op over belangenverstrengeling en fraude als het gaat om spin-offs. Universitair onderzoek wordt namelijk deels gefinancierd uit de eerste geldstroom, dus uit de beurs van de belastingbetaler. Vervolgens worden met dat geld private bedrijven opgericht waaraan hoogleraren, promovendi en misschien zelfs de universiteit verdienen. Dat riekt een beetje naar oneigenlijk gebruik van publieke middelen. Toch is die redenering te kort door de bocht. Want als er niets met het onderzoek gebeurt, dan krijgt de belastingbetaler er net zo min iets voor terug. In verhouding met andere overheidssubsidies aan particuliere ondernemingen, gaat het bovendien om een gering bedrag. Uit mijn onderzoek blijkt verder dat belangenverstrengeling voorkomt, maar dat het effect vrij klein is. Ik ben het alleen binnen specifieke vakgebieden tegengekomen, zoals de farmacie. Denk aan de professor die alleen onderzoek doet in het belang van zijn bedrijfje en slechts positieve resultaten meldt. Het lijkt erop dat je zoiets niet kunt ondervangen door de commercialisering te stoppen. Als mensen er brood in zien, gebeurt het toch. Alleen met duidelijke en transparante regels kun je dat tegengaan. Dan kun je spin-offs gewoon vragen waar hun onderzoeksresultaten vandaan komen en wie het onderzoek financiert.” (FvO)/.