Collegelid mr. Jo van Ham, die op 22 september bij een beleidsoefening fungeerde als voorzitter van het centrale calamiteitenteam, beschreef treffend wat hij geleerd had: “Je merkt dan pas hoe beperkt de verantwoordelijkheid van de universiteit eigenlijk is in dit soort situaties. De gemeente neemt het vrij snel over, terwijl jij je als bestuurder wel direct verantwoordelijk voelt voor de veiligheid van de medewerkers en studenten.”
Over de afstemming tussen de gemeente en de universiteit was het evaluatierapport, opgesteld door het COT, het instituut voor veiligheids- en crisismanagement, duidelijk: die moet veel beter. Tijdens de oefening was het voor veel medewerkers van de interne actieteams onduidelijk welke rol de gemeente had en omgekeerd wist de gemeente niet wat men van de TU/e--medewerkers kon verwachten.
Op de opvanglocatie moet volgens het COT-rapport één ‘multiteam’ van de TU/e actief zijn, waarbinnen alle betrokken diensten samenwerken. Op 24 september was er qua hulpverlening een te strikte scheiding naar doelgroep door de diverse diensten. Ook moet direct duidelijk zijn wie de leiding heeft over de opvanglocatie. Het COT adviseert om die te beleggen bij de gemeente.
Al met al heeft de oefening enorm veel informatie en inzichten opgeleverd, waar de diverse partijen in het geval van een echte ramp hun voordeel mee kunnen doen. COT-medewerker Frank Kuipers had veel lof voor de TU/e: “Aan andere universiteiten zou men dit ook graag een keer op deze manier willen oefenen. Daar staan de rampenplannen mooi op papier, maar ze zijn nooit werkelijk getest.”
Hoofd Beveiliging en initiator van de hele oefening, ing. Mirjam Jahnke, was ook zeer tevreden en beloofde komend jaar direct aan de slag te gaan met de aanbevelingen van het COT. “Wellicht kan het COT-rapport eind dit jaar nog mee met het kerstpakket”, zei ze tot slot lachend. (HK) |