/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 4

jaargang 42, 30 september 1999


Opinie

Bouwputten...alle kansen benutten

Duurzame TUE

ir. H.M.M. Cox

Het achtergrondartikel ëBouwputtení van twee weken geleden is voor mij aanleiding om eens voor een groter publiek in te gaan op de mogelijkheid om alle kansen te benutten. Het artikel heeft terecht een positieve teneur. Het daadkrachtige Masterplan, nieuwe kunstplannen, denken aan milieu (besparing van energie en water, hergebruik van oude gebouwen, het neerzetten van flexibele gebouwen) en zelfs het behoud van het TUE-oerbos geeft aan dat we goed bezig zijn bij de TUE. Dat geldt ook voor het benutten van de TUE-kennis om ëgoedeí gebouwen en installaties te ontwerpen.

In het nabije verleden heeft de TUE ook al haar goede wil ge-toond. Het energieslurpende en het van asbest uitpuilende Scheikundecomplex is vervangen door een zuiniger ST-gebouw, het uitgerookte Auditorium en N-laag/Cyclotron zijn op een aquifer aangesloten om energiezuiniger te opereren, zelfs naar het toilet gaan in het huidige Auditorium levert milieuvoordeel op ten opzichte van vroeger.

De beter ingewijde weet echter ook dat in het verleden het een en ander met betrekking tot ëmilieuí redelijk moeizaam verliep. Voorstellen om bij de bouw van ST na te denken over toepassing van ëhet duurzame bouwení werden toen nog rechtstreeks opgeborgen in het verticale archief - lees prullenbak. Het project mocht niet duurder worden of vertragen. Een bezwaar van Milieudefensie tegen het energieontwerp van ST werd op het laatste moment door de rechter tactisch ëweggewerktí door te regelen dat de TUE en Milieudefensie het geheel nog eens zouden bespreken, waardoor de TUE de eerste paal toch nog volgens planning mocht slaan.

Gelukkig staat de huidige, nieuwe bouwploeg (CvB, VGB, FB) positiever tegenover energiezuinig bouwen. Toch worden niet alle kansen benut. De euforie over een heel nieuw TUE-complex doet me iets te veel denken aan de bouwsfeer zoals die er in de jaren ë60 moet zijn geweest. Na de wederopbouw werd er even een grote THE uit de grond gestampt: milieu speelde nog geen rol en gas begon toen net uit de Nederlandse bodem te spuiten en was nog net niet gratis. Als een gebouw maar functioneel was dan was het al een goed gebouw.

Nu - 30-35 jaar later - weten we wel degelijk dat het milieu gespaard moet worden. Bovendien zal een verdubbeling van de aardolieprijs ook meespelen om energiezuiniger te bouwen en/of te renoveren. Ook wet- en regelgeving dwingen de TUE hiertoe. In het verlengde van de Wet Milieubeheerver-gunningsvoorschriften met betrekking tot energiebesparing heeft de TUE in april van dit jaar de MeerJarenAfspraak EnergieEfficiencyVerbetering Wetenschappelijk Onderwijs (MJA-EEV-WO) mede-ondertekend. Ondertekening impliceert een inspanningsverplichting ten aanzien van de EEV in de TUE gebouwen en het in beschouwing nemen van duurzaam bouwen en het gebruik van duurzame energie. De TUE tekende voor een EEV van 20 % tussen 1996 en 2006 en is daarmee de hoogste bieder (gemiddeld verplichten de 11 ondertekenende universiteiten zich tot een EEV van 14%). Let wel dat de inspanningsverplichting zwaarder telt dan het te behalen percentage. Kijken we nu naar de kansen die de TUE heeft om duurzaam bouwen en duurzame energie toe te pas sen dan zijn deze in feite veel groter dan die men tot nu toe benut. Vooruitlopend op het in ontwikkeling zijnde TUE energiebeleidsplan moet de TUE reeds nu bij de diverse projecten in haar programma van eisen vragen aan de architect om bijvoorbeeld gebruik te maken van alle vaste en een bepaald aantal variabele maatregelen die in het Nationale Pakket Duurzaam Huisvesten Utiliteitsbouw genoemd worden. Duurzaam bouwen moet eigenlijk net zo normaal zijn als bijvoorbeeld voorzieningen voor gehandicapten. Ook energiezuiniger bouwen/renoveren dan de vereiste Energie Prestatie Norm hoeft eigenlijk niet veel meer te kosten. De Novem, VROM en zelfs de TUE hebben alle kennis in huis om de TUE duurzaam te huisvesten. Het is nu zaak om deze te benutten. De Katholieke Universiteit Nijmegen en de Universiteit van Amsterdam gaan beide voor ongeveer 1 miljard gulden nieuwbouw realiseren; beide universiteiten hebben al besloten om bij dit mega-proces het VROM-concept van ëduurzaam beslissení toe te passen.

Als de TUE dit ook zou doen, dan hoeft ze zich in het volgende millennium niet te verwijten dat ze toen deze kans gemist hebben, omdat het Masterplan zonodig af moest en het geen cent meer mocht kosten. De TUE bewerkstelligt zo in feite haar eigen ëWet van de remmende voorsprongí. Wil de TUE die uitstraling krijgen die bij een duurzame universiteit in een duurzame provincie hoort dan moet ze nu alle kansen benutten. /.

De beste studies volgens Elsevier

De TUE scoort goed in een onderzoek van het weekblad Elsevier. Het tijdschrift vroeg studenten en professoren naar hun favoriete studie of universiteit. Maar hoe degelijk is zoín onderzoek nou eigenlijk?

Peter van Dam

Hoofd IEB

Er is toch wel reden om blij te zijn als een tijdschrift onze universiteit zo hoog op de ranking plaatst. Wel moeten we kritisch blijven kijken, want het is toch een onderzoek op basis van steekproeven. Niet enkel moeten we kritisch kijken naar de positieve uitkomsten, maar ook naar de minder vleiende scores. Het valt mij toch wel op dat er een zekere overeenkomst bestaat tussen dergelijke onderzoeken als dat van Elsevier en dat van andere peilingen, zoals bijvoorbeeld onze eigen satisfactiepeilingen. De TUE houdt serieus rekening met deze onderzoeken, de resultaten ervan worden besproken in bestuurlijk overleg. Ze zien ze elke keer als aanleiding tot het ondernemen van bepaalde acties en daarom scoort de TUE ook zo hoog. Via via heb ik trouwens vernomen dat we ook hoog gaan scoren in de ëKeuzegids Hoger Onderwijsí. We blijven er kritisch naar kijken, maar we moeten er toch serieus aandacht aan besteden.

Frank Steenkamp

Hoofdredacteur Keuzegids Hoger Onderwijs

Onze gids komt zeven oktober uit en er is veel overeenkomst met het onderzoek van Elsevier. Hoe zij het doen is niet te construeren, maar vroeger enquÍteerden ze honderd mensen en nu slechts vijftig. Dat geeft een redelijk solide beeld, maar ik begrijp niet hoe ze, op zoín smalle basis, dergelijke overkoepelende besluiten kunnen trekken. Ook opvallend is dat als je de resultaten van de hoogleraren bekijkt, er bijna geen overeenkomst met vorig jaar is. Ik vermoed dat het aantal ondervraagden daar heel klein is en die resultaten dus op toeval berust zijn.

Arthur van Leeuwen

Redacteur Elsevier

Waarom wij dergelijke onderzoeken doen? Wij willen dat er informatie beschikbaar is om vergelijkingen te kunnen maken. Aanstaande studenten hebben recht op informatie. Aangezien onderwijsinstellingen dergelijke vergelijkingen niet willen maken, en dat is hun functie ook niet, doen wij het. Wij geloven dat studenten een goed oordeel kunnen vellen over hun eigen studierichting. Wat mijn collega van de Keuzegids Hoger Onderwijs zegt over het feit dat wij het aantal geenquÍteerden gehalveerd zouden hebben,is niet waar. Ik weet ook niet waar hij het vandaan haalt. Wat wel zo is, is dat we bij de grote studierichtingen in plaats van honderd studenten er nu slechts 75 studenten telefonisch benaderd hebben. Trouwens, zij doen nog altijd een kleinere steekproef dan wij.

Centraal Bureau Statistiek

Wij doen geen kwaliteitsonderzoeken, dus ook geen top tien van de beste universiteiten. Het is ook niet aan ons om media die dergelijke onderzoeken wel doen, te beoordelen. Daar wagen we ons niet aan...

Dr. John H.J.Einmahl

UHDíer Statistiek

Ik heb maar vluchtig kennis genomen van het Elsevier/NIPO onderzoek. Het is een interessant en gedegen onderzoek; voor zover ik het heb kunnen nagaan is het statistisch behoorlijk onderbouwd. Het ziet er naar uit dat niet getoetst is of er een significant verschil is tussen de nummers 1 en 2 van de verschillende opleidingen, terwijl je natuurlijk wel wil weten of nr. 1 echt de beste is. Van de andere kant worden er verschrikkelijk veel toetsen uitgevoerd, waardoor er

toevallig significante verschillen geconstateerd zullen worden. Interessant is ook het criterium ë1e of 2de bij hoogleraren en studentení. Hoogleraren en studenten lijken het vaak eens te zijn, maar bij willekeurige rangschikkingen wordt dit criterium vervuld met kans 7/10 bij vergelijken van 5 opleidingen en zelfs bij 7 opleidingen is de kans dat dit toevallig optreedt groter dan 1/2. Bij 5 opleidingen is de kans op 15 of meer ëvoltreffersí van de 18 daarom niet zo klein (0,165). Al met al is dit echter een nuttig onderzoek, dat een schat aan informatie bevat voor (toekomstige) studenten en universiteiten. Het is verheugend te zien dat onze universiteit zo goed te voorschijn komt. /.














Website