/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 1 nummer 0

jaargang 42, 11 november 1999


Ruis

Untitled Document Vloeibare stikstof jaagt

hart computer op

Student Werktuigbouw-kunde Martijn van den Tillaart behoort tot een select gezelschap van overclockers, een groepje computerfanaten dat het maximale uit een computer probeert te halen. Overclocking is het verhogen van de rekensnelheid van een computer, zonder daar nieuwe, dure elementen voor aan te schaffen. Een overclocker probeert zijn processor, het kloppende hart van een computer, tot ongekende hoogte op te jagen. De grootste vijand van de overclocker is warmte. Wanneer je, door met de instellingen van een computer te rommelen, de processor over zijn standaard-rekensnelheid jaagt, wil de temperatuur nogal eens oplopen. Daardoor raakt de processor de draad kwijt en wordt instabiel. Een goede overclocker probeert de temperatuur van zijn machine door slimme koeling daarom zo laag mogelijk te houden.

Van den Tillaart, vierdejaars student Werktuigbouwkunde, vond het wel aardig om eens te kijken of dat op een wat extremere manier kon. Hij besloot zijn computer niet een beetje te koelen met een ventilatortje maar met vloeibare stikstof, een goedje dat 197 graden onder nul is. In een lab van Energie en Procestechnologie schroefde Van den Tillaart op woensdagmiddag 26 oktober een computer uit elkaar en bestookte de 100 mhz processor vervolgens met twee tanks vloeibare stikstof die hij bij de faculteit Natuurkunde opgehaald had. Hoe koud zijn processor precies geworden is, kan hij niet zeggen. “De teller van mijn thermometer stopte bij min veertig”, zegt Van den Tillaart. “Maar het werkte wel. Ik haalde een kloksnelheid van 200 mhz. Een verdubbeling dus.” Van den Tillaart laat het niet bij dit succes. De overclocker wil zijn persoonlijke record binnenkort opschroeven naar 300 mhz. Of zijn computer het daar levend vanaf brengt, valt te betwijfelen. Naar eigen zeggen begon zijn machine tijdens zijn proef al vervaarlijk te kraken. Toch wil hij binnenkort proberen het hele moederbord van zijn machine nog verder af te koelen om de 300 mhz te halen. “Als ik het op de een of andere manier gelijkmatig kan afkoelen, trekt het moederbord niet krom. Wat je er aan hebt? Ach, je moet toch een hobby hebben.” /.

Untitled Document Bits

Columnisten zijn niet het meest makkelijke volk om in krant of tijdschrift onder je hoede te hebben. Zo wekken ze soms de ergernis van je lezers omdat hun ‘stukjes’ niets toevoegen aan het doorsnee bestaan. Ellen ten Damme ligt al wekenlang onder vuur voor haar column in Volkskrant Magazine. Dit vanwege het grote Big Brother-gehalte van haar bijdrages. Ten Damme geeft enkel weer wat haar als actrice in Duitse filmproducties achter de schermen overkomt. Geile, grijsbehaarde heren lijken er voortdurend op uit te zijn Ellen de koffer in te krijgen. Dieper dan haar decolleté gaat het niet. Geen diepzinnige overpeinzingen, geen wereldomspannende beschouwingen. Exit Ten Damme.

Aan de andere kant van deze schaal staat bijvoorbeeld Theo van Gogh, die menig mediadrager versleten heeft in zijn hoedanigheid van stukjesschrijver. Fijnzinnigheid is niet een wezenskenmerk bij Van Gogh. De botte bijl wordt onvervaard aan elke wortel van het kwaad gezet. Kwaad in de optiek van Van Gogh weliswaar, en dat kan bijna alles zijn, zo heeft de ervaring geleerd. Broodheren die hem na langere of kortere tijd aan de kant schoven, zijn er dan ook genoeg.

Maar welke columnist heeft in dit digitale tijdperk nog papier nodig om zijn ongezoute en ongewenste mening kenbaar te maken. Zo niet prof.dr. Pim Fortuyn, columnist in het weekblad Elsevier. Fortuyn schreef zijn inzichten neer over de gebeurtenissen betreffende minister Bram Peper en zijn verleden in Rotterdam. Elsevier weigerde het te plaatsen. Maar niet getreurd, op www.nu.nl/document?n=4407 is het schotschrift alsnog te lezen. En er mag op gereageerd worden. Eerlijk is eerlijk: Fortuyn spaart niemand. Zo noemt hij Wim Kok onder meer een consensus-masturbant en wordt oud-minister van Justitie Hirsch Balin ervan beticht een gerechtelijk onderzoek naar Neelie Smit-Kroes stopgezet te hebben. De oud-burgemeester en oud-minister noemt hij absolute monarchen, ‘een heer en dame in bonus, en dat betekent dat de overheid en haar geldpotten gewoon hun eigendom zijn’. Tot slot daagt Fortuyn ze uit om een proces wegens smaad tegen hem aan te spannen. Hij lust ze rauw. Overigens vindt Fortuyn niet dat het niet plaatsen van zijn column reden is om op te stappen bij Elsevier. Professor Pim blijft op zijn post. /.

Untitled Document /Mark van Stiphout

Het was deze week weer een aardig gekkenhuis. Zo tegen het einde van het trimester moet er gepresteerd worden, en dat is zwaar.

Mijn relatie met Klaas Vaak wordt hierdoor enigszins vertroebeld, en dit doet mijn geestelijke gesteldheid geen goed.

Enigszins verdoofd wandelde ik daarom dinsdag door de stad. Toen volkomen vanzelfsprekend, achteraf twijfelachtig, had ik het gevoel dat ik bij het oversteken van het Achttien Septemberplein uit de normale wereld wegliep. Ik bevond me plotseling in een schemerzone waar alle gebeurtenissen opgesplitst leken in losse bewegingen van tiende secondes. Wat op het Achttien Septemberplein nog volledig normaal was, leek nu een losgeslagen bende van plotseling opwaaiende en weer verdwijnende fragmenten, die los van elkaar door de wind beroerd werden. Elk verband in het verstrijken van de tijd was zoek.

“Kijk goed om u heen, eerwaarde heer, het genoegen zal u pas later blijken. Twijfel niet wanneer u wilt twijfelen, maar bedenk dat het juist de twijfel is die dit mogelijk maakt.” Ik gaf het ventje een klap voor zijn bakkes, en zei; “zout op met je twijfel.” Dat was niet zo verstandig, aangezien de binnenkort met een blauw oog getooide lilliputter een rechtstreekse kennis van Klaas Vaak bleek te zijn, genaamd dr. Tobias. Ik had al vaker van hem gehoord, een van mijn waaklampjes wist namelijk dat hij de freak was die mensen midden in de nacht uit bed sleepte wanneer ze te zeer werden opgeslokt in de roes van de dag. Nu meende de kleine gek mij dus te pakken.

Terwijl de dokter overeind kwam, maakte ik dat ik in het café zat, wetende dat ik mijn vertrouwen in het slaapverzorgende zand voorlopig wel kon vergeten. Mijn hoop was daarom gevestigd op de geest in de fles, en het oog van de barman op mijn glas. Aangezien deze samenwerking beter verliep dan die tussen mij en mijn hallucinatie, bedacht ik dat het fijn was dat de stress-weken binnenkort weer voorbij waren. /.














Website