/Voorpagina
/Nieuws
/Mensen
/Achtergrond
/Academie
/Onderzoek
/Opinie
/Reportage
/Bestuur
/Cultuur
/Studentenleven
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 1 nummer 1

jaargang 42, 18 november 1999


Opinie

Untitled Document Cursief

Als de meeuwen boven de Brabantse zandgronden verschijnen, dan kun je je borst natmaken, want dan is er een flinke zuidwesterstorm op komst. Een dergelijke

voorspelling is niet echt gewaagd, en getuigt minder van helderziendheid dan van een nuchtere combinatie en interpretatie van feiten. Of het vervolgens echt gaat waaien, is natuurlijk nog een heel andere zaak. Weersvoorspellers op tv durven nog wel wat gewaagdere uitspraken aan, geruggesteund door satellieten en rekenmonsters. “Morgen gaat het sneeuwen” is een zin die Erwin Krol unverfroren in de camera durft te roepen. De kans dat een oprukkend koufront binnen een dag opeens koers zal zetten naar de Sahara is immers te verwaar-lozen. Bij voorspellingen die een groter tijdsbestek dan twee dagen beslaan, zal een weerman echter een veel omfloerster taalgebruik gaan hanteren: “Er nadert een koufront, dat zou best wel eens deze kant op kunnen komen.” U voelt het al: het kan vriezen, het kan dooien.

Het voorspellen van het weer is door de bank genomen een hachelijke zaak, zeker in Nederland. Het voorspellen van menselijk gedrag lijkt al helemaal onbegonnen werk, want de mens is wat dat betreft één met de natuur: grillig. Toch zijn er mensen die zich er aan wagen, trendwatchers bijvoorbeeld.

Een trendwatcher signaleert wat er verandert in een maatschappij en analyseert deze veranderingen. De uitkomsten kunnen voor overheden en bedrijven nuttig zijn, omdat er daardoor tijdig op een trend kan worden ingehaakt met het leveren van producten of diensten. Net als bij het voorspellen van het weer kun je trends op korte termijn, middellange termijn en lange termijn

voorspellen.

Verleden week donderdag, tijdens de Dag van het Ontwerp, gaf Lidewij Edelkoort, trendwatcher en directeur van de Design Academy, een visie op het leven in Nederland in het jaar 2035.

Het was een sterk afwijkende wereld die zij in het verschiet had: de generatie die nu in opleiding is, dwingt straks een leefwijze af waarvan de scherpe kantjes van de twintigste eeuw behoorlijk afgevijld worden: geen prinzipienreiterei, geen tachtigurige werkweek, geen extreem mannelijk gedrag, geen extreem vrouwelijk gedrag, geen extreem gejaag naar geld, een vermenging van werktijd en vrije tijd, luieren moet kunnen, enzovoorts.

De TUE bleek deels te passen in het beeld dat Edelkoort schetste. Zo streeft deze universiteit een nauwe samenwerking na met de Design Academy, en dat mag gerust een fusie van contrasten genoemd worden. De TUE is immers een instelling met een zwaar analytische, empirische inslag. Dat verdraagt zich slecht met een instituut dat intuïtie en lateraal denken veel hoger in het vaandel heeft staan.

Maar niet alleen het instituut, ook de studenten blijken te passen in het beeld dat Edelkoort schetste. In de toekomst verflauwen hiërarchische verhoudingen, wordt het individu minder belangrijk en zullen mensen meer in democratische groepen met elkaar omgaan. Een nieuwe tribale vorm van omgaan met elkaar, noemt Edelkoort dat. Zij had begrepen dat studenten aan de TUE ook zo met elkaar omgaan. Over het personeel van de TUE deed ze geen uitspraak.

Bepaalde trends die Edelkoort signaleert, zijn gemakkelijk te herkennen. Het is echter maar de vraag of die trends in 2035 ook aanwezig zullen zijn. Eén door een millenniumbug ontstoken Russische raket kan voldoende zijn om een groeiende trend flink in de war te sturen.

Mogelijk zou hier wat meer samenwerking tussen TUE en Design Academy wat meer helderheid over de toekomst geven. Bij Eurandom bijvoorbeeld wordt ook aan voorspellingen gedaan, zij het geschoeid op een heel andere leest. Misschien dat de afbreukrisico’s van de intuïtief gevoelde trends van Edelkoort op een of andere wijze gekwantificeerd kunnen worden in harde statistische gegevens. Zo doen weermannnen dat per slot van rekening ook.

Ik voorspel in ieder geval vast één ding: als morgen onze oververhitte economie instort en bedrijven eerst alle flexwerkers en vervolgens alle vaste krachten de deur uitgooien, zal niemand die een baan heeft zeuren dat hij soms langer dan veertig uur per week moet werken, laat staan dat hij of zij eisen zal stellen aan secundaire arbeidsvoorwaarden. Over het weer van morgen ben ik heel wat minder stellig.

Fred Gaasendam /.

Untitled Document Gele kaart

In Tilburg vertrouwen ze de enquête die studenten na afloop van een vak anoniem invullen niet meer. Daarom denken ze erover het systeem van de gele kaart, dat nu al bestaat voor scholen, ook in te voeren voor faculteiten, docenten of afzonderlijke vakken. Cursor vroeg enkele TUE’ers of de huidige enquête echt zo onbetrouwbaar is en of de gele kaart redding kan brengen.

T. Siebeling

PF-lid

Het lijkt mij een leuk idee om te proberen, maar dan zou je wel moeten toelichten waarom je zo’n gele kaart uitdeelt. Als docent moet je weten waarom je een tik op je vingers krijgt. Een ouderwetse enquête geeft op dat vlak meer informatie dan bijvoorbeeld zes gele kaarten. Ik kan me voorstellen dat de zwaarte van een vak nu een duidelijke stempel drukt op de beoordeling ervan. Het probleem is volgens mij dat er na een enquête met de docent gepraat moet worden. Het hangt vervolgens van de welwillendheid van de docent af hoe hij er mee omgaat. Als de docent vindt dat hij het goed doet, zal hij niets veranderen. Een pressiemiddel hebben opleidingsdirecteuren echter niet.

Het systeem van boetes lijkt me een beetje kinderachtig alhoewel dat wel een pressiemiddel is. Maar het is verkeerd om iemand geld af te nemen. Misschien is het wel nodig om juist meer geld in een vak te steken.

Drs. C.R. van Walt van Praag

Universitair docent

Bij een enquête ga ik ervan uit dat men ze op een volstrekt eerlijke manier probeert in te vullen. Als er echt wat aan de hand is, gebeurt er natuurlijk iets met de uitkomsten: op z’n minst een gesprek met de docent. Maar met enquêtes moet je voorzichtig zijn. Het komt wel eens voor dat een docent het ene jaar positief beoordeeld wordt en het andere jaar negatief. Maar als de beoordeling lang negatief blijft, daar kunnen twee à drie beoordelingen overheen gaan, dan wordt er iets ondernomen. Dat kan zelfs leiden tot een andere docent voor een vak.

Met het systeem van die gele kaarten ben ik toch niet echt gelukkig, ik sta er niet achter. Neem nou een school die een gele kaart heeft gekregen. Het kan best zijn dat die school vervolgens zijn uiterste best doet om dingen te veranderen, maar 7die gele kaart vergeten mensen niet.

A. Heringa

ESVB-bestuurslid

Zo’n gele kaart is op zich wel een goed idee: het is een duidelijk middel om onvrede mee aan te geven. Wel is het een vrij agressieve manier en ik vraag me dan ook af of studenten niet bang zijn voor de gevolgen. Op die manier is echter wel duidelijk dat de docent in dienst staat van de student en niet andersom, wat sommigen nog steeds denken.

Ik heb het gevoel dat er met enquêtes vaak niets gedaan wordt. Trouwens, studenten hebben na een tentamen geen zin om het nog serieus in te vullen. Bovendien is het anoniem. De enquêtes zullen wel gelezen worden, maar er wordt niet gevraagd waarom iemand iets vindt. Je geeft een cijfer, meer wordt niet gevraagd.

Boetes uitdelen is een mogelijkheid, maar dan wel met duidelijk omschreven regels.

Dr. H. de Jager

Opleidingsdirecteur

De ervaring die ik met enquêtes heb, is dat ze redelijk betrouwbaar zijn. Het is overigens niet zo dat een zwaar vak een slechter oordeel zou krijgen. Wij merken soms zelfs het tegenovergestelde. Met die gele kaart ben ik het niet eens. Het geeft weinig inzicht in wat er moet veranderen.

In onze enquête stellen we veel verschillende vragen: over docenten, het studieboek, tijdsbesteding van studenten. Dat doen we omdat we dan meer aangrijpingspunten hebben om op te reageren. De uit een enquête voortvloeiende resultaten worden bij ons besproken door de opleidings- en evaluatiecommissie en er zijn wel degelijk pressiemiddelen. Tijdens een gesprek wordt de docent geconfronteerd met de resultaten van de enquête. Soms wordt een docent zelfs vervangen.

De gele kaart is een populistisch middel dat geen recht doet aan een vak, aangezien elk vak zowel goede als slechte onderdelen heeft. Het doel van die kaart is waarschijnlijk om extra druk uit te oefenen. Ik vind dat we dat met onze manier voldoende doen. /.














Website