/Voorpagina
/Mensen
/Nieuws
/Opinie
/Cultuur
/Studentenleven
/English page
/Onderzoek
/Bestuur
/Ruis
/Harmpje
/Colofon
/Vacatures
/Mensa
/Oude cursors
/pdf formaat
/Faculteits Berichten
/Zoeken
/TUE
/ Cursor nummer 2 nummer 9

jaargang 42, 30 maart 2000


Bestuur

Untitled Document “Promoveren doe je niet voor het geld, maar er is wel een grens”

“Sterker nog, de meeste studenten hebben niet eens een goed beeld van wat we doen”, zegt Mireille Reijme, bestuurslid van het AIO Overleg Eindhoven (AIOOE). Reijme, vierdejaars AIO bij Natuurkunde vervolgt: “Ik krijg nog regelmatig de vraag wanneer ik ga afstuderen”. Hetgeen beaamd wordt door de andere bestuursleden van het AIO Overleg Eindhoven, Marco van de Sande, derdejaars AIO bij Natuurkunde, en Martijn Klabbers, zesdejaars AIO bij Bouwkunde.

De bezwaren tegen de huidige regeling van AIO’s zijn drieledig: financieel mag het allemaal beter, een carričreperspectief in de wetenschap ontbreekt veelal en het beeld van de AIO’s is verkeerd. “Terwijl het hartstikke leuk en belangrijk werk is”, zegt Reijme. Dat studenten niet snel AIO worden, komt volgens haar omdat ze tijdens hun studie vaak al lang genoeg gesappeld hebben of het financieel gezien niet makkelijk hadden. Dus kiezen ze voor een goed betaalde baan. Reijme: “Bovendien is het carričreperspectief in het wetenschappelijke onderzoeksveld door bezuinigingen niet riant. Bedrijven besteden minder geld aan onderzoek en vooral fundamenteel onderzoek is geschrapt. Als het onduidelijk is of er na vier, vijf jaar onderzoek nog toekomst is voor het vervolgen van je wetenschappelijke carričre, is het niet aantrekkelijk om te gaan promoveren.”

Daarbij komt dat het bedrijfsleven hard trekt aan techniekstudenten en zich naar buiten toe ook veel beter profileert. Daartegenover geniet het AIO-schap nauwelijks bekendheid, terwijl AIO’s toch het grootste gedeelte van het wetenschappelijk onderzoek voor hun rekening nemen. Daarnaast doen ze nog allerlei ander werk: AIO’s geven ook colleges, leiden practica en geven instructie. En ze knappen allerlei ‘klusjes’ op, zoals het bijhouden van een website, het schoon- en bijhouden van laboratoria of administratieve zaken regelen voor de huisvesting van buitenlandse AIO’s.


Martijn Klabbers, Marco van de Sande en Mireille Reijme. Foto: Bram Saeys

Onderwijskorting

Gezien het werk dat ze doen zijn de verdiensten niet echt riant. Een Nederlandse AIO verdient in het eerste jaar bruto bijna 2400 gulden, in het tweede jaar bijna 2700 gulden, het derde jaar bijna 3500 gulden en in het laatste jaar rond de 4100 gulden. Daar is de onderwijskorting al vanaf. Een verontwaardigde Reijme: “De onderwijskorting is een percentage dat we moeten inleveren omdat we ook onderwijs ‘genieten’ naast het doen van onderzoek. Voor iedere werkgever is het van belang dat de werknemers goed geschoold zijn en bij blijven in hun vak. De kosten die hieraan verbonden zijn, worden in het algemeen gedragen door de werkgever, dus niet door de werknemer.” De onderwijskorting bedraagt in het eerste jaar 40 procent van het brutosalaris, in het tweede jaar 37 procent, dan 29 procent en in het laatste jaar is het 15 procent.

Een vurige wens van de AIO’s is dan ook dat de onderwijskorting ongedaan wordt gemaakt, zoals ook op de TU Delft het geval is. Wel krijgen de AIO’s op de TUE een bindingspremie, het eerste jaar 692 gulden, tweede jaar 500 gulden en het derde jaar 300 gulden. Maar diezelfde bindingspremie stond ter discussie bij de laatste CAO onderhandelingen. Wat er aan loonsverhoging bij zou komen, dreigde er voor de AIO’s op de TUE van de bindingspremie af te gaan. Inmiddels is echter toegezegd dat dit niet gebeurt.

Reijme: “Het loon van AIO’s is matig ten opzichte van het bedrijfsleven. Dat is op zich niet zo erg, als de kloof maar niet te groot wordt.” Of zoals Willem Jan Okkerse, van 1995 tot 1999 AIO bij Scheikunde, het verwoordt: “Promoveren doe je niet voor het geld, maar er is wel een grens. Het salaris is in de loop der jaren sterk verbeterd. Toen ik begon verdiende ik bijna 1700 gulden en dat is nu toch een stuk hoger. Normaal is echter dat er bij kortlopende contracten meer geld beschikbaar is, maar voor AIO’s is dat niet zo.”

Tegenover het financiële verhaal staat wel een heel groot voordeel: de soepele werktijden. Okkerse: “Vrienden vragen wel eens waarom ik in hemelsnaam AIO ben geworden. Dan zeg ik: ‘Als ik volgende week vrij wil hebben kan dat meestal zonder probleem geregeld worden.’ Dat kun je van bijna geen enkele ander baan zeggen. Je moet wel met die vrijheid om kunnen gaan, je moet je ‘boekje’, je proefschrift, wel op tijd af hebben.“

Volgens Okkerse verschilt de situatie per faculteit: “Scheikunde is een speciaal geval, omdat de werkgelegenheid daar behoorlijk is afgenomen. Wie kan kiezen tussen een baan nu of misschien over vier of vijf jaar, kiest voor zekerheid. Dus AIO worden de ‘idealisten’ of mensen zonder werk.”

Jong talent

Nog een punt dat verbetering verdient: de begeleiding. Okkerse: “Die is erg afhankelijk van de promotor. Ik ken iemand waar gemiddeld twee van de drie AIO’s promoveert. De ene AIO ziet zijn promotor één keer per maand, de andere promotor eist dat de AIO van 9.00 tot 17.30 uur aanwezig is en liefst langer. Het aantal begeleidingsuren heeft ook vaak met derde geldstroom te maken. Een prof moet vaak in het circuit blijven om zijn (toekomstige) onderzoek te verzekeren. Dan ben je afhankelijk van een UHD voor de wetenschappelijke begeleiding. Maar als het echt een keer fout gaat, kun je nergens terecht. Dat is het probleem.”

Zo’n fout is bijvoorbeeld dat AIO’s langer dan vier jaar bezig zijn. Dat is te voorkomen door eerst een goed onderzoeksplan op te zetten. Dat kan ten koste gaan van de vrijheid, maar het is wel goed om je in dat onderdeel ook te bekwamen. Reijme: “De AIO moet zelf aangeven ‘Nu stop ik, anders haal ik het niet in vier jaar’. De begeleiders dienen AIO’s voldoende te ondersteunen bij het afbakenen en herformuleren van de doelstellingen, zodat de tijd niet fors wordt overschreden. Een vaste aanstelling of verlenging zou in dit geval een oplossing kunnen zijn. Meer vaste aanstellingen zijn ook goed voor het carričreperspectief. Het geeft aan dat de universiteit bereid is om te investeren in jong talent. De begeleiding mag ook beter, zeker om de kwaliteit van het onderzoek op peil te houden. Sommige UHD’ers hebben zeven of acht AIO’s en dat is te veel.”

Macht

Overigens is het ook voor de TUE belangrijk dat AIO’s promoveren. Het levert de TUE namelijk een bedrag op van anderhalve ton van het ministerie van OC&W.

Er is niet alleen behoefte aan feedback van de promotor, ook de hele omgeving zou stimulerender mogen. Reijme: “Er is veel behoefte aan onderling contact, aan een gevarieerde leeftijdsopbouw van het personeel.”

Ook mr. Bep Waaijenberg, CAO onderhandelaar van de vakbond VAWO, heeft nog wel wat suggesties om het AIO-schap aantrekkelijker te maken: “Natuurlijk moeten ze gewoon in schaal 10 worden ingedeeld, maar ook andere kennis en ervaring moet je mee laten spelen. Je zou AIO’s in het derde jaar de kans kunnen geven om zich op de arbeidsmarkt te oriënteren of afspraken kunnen maken voor het volgen van cursussen.”

Er valt dus nogal wat te verbeteren, maar zoals AIOOE voorzitter Klabbers aan het eind van het gesprek verzucht: “We hebben de macht niet om er tegen in te gaan.” Dat bevestigt ook Waaijenberg: van de VAWO zijn maar zo’n zestig AIO’s uit heel Nederland lid. En ook het AIO Overleg Eindhoven kan wel wat nieuwe leden gebruiken.

De vergrijzing op de TUE kan overigens in het voordeel van de huidige AIO’s werken. Binnen niet al te lange tijd komen er veel banen op de TUE vrij./.














Website